Marokko algemeen

 

Geografie

Marokko is te verdelen in vier natuurlijke landschappen.


1. Het Rifgebergte ligt evenwijdig aan de Middellandse-Zeekust en omvat de bergketens vanaf de Monding van de Moulouya tot aan de Straat van Gibraltar. De hoogste top is de Tidirhine (2456 m). Het is weinig toegankelijk bergland met veel erosie. De kust van het noorden van Marokko is rotsachtig.

2. Het Atlasgebergte bestaat uit de Midden-Atlas (de noodwestelijkste keten van de Atlas) en de Hoge Atlas die verbonden is met de zuidelijkste keten, de Anti-Atlas. De Hoge Atlas bestaat voornamelijk uit een serie hoge plateaus (tot 2000 m), die de zuidzijde van de vlakte van de Sous begrenzen en in terrassen naar de wadi`s in het voorland van de woestijn afdalen.

3. De hoogvlakte van Oost-Marokko, een steppe in de regenschaduw van de Atlasketens. Hier ligt het brede dal van de 530 km lange Moulouya, die ontspringt op de Midden-Atlas en uitmondt in de Middellandse Zee. Afdalend van het Atlasgebergte naar het zuidoosten ligt op een hoogte van 1500 à 1600 meter een plateaulandschap, dat door een breuklijn gescheiden wordt van de Sahara. De beweging langs dit breukvlak veroorzaken soms hevige aardbevingen (verwoesting van Agadir in 1960).

4. Het gebied ten noordwesten van de Atlas. Er zijn drie landschapsvormen te onderscheiden, een vruchtbare kustvlakte, meer landinwaarts een droog, steppeachtig, minder vruchtbaar plateau en tenslotte een strook aan de voet van het gebergte. Deze laatste is rijk aan water en vormt een aaneenschakeling van boomgaarden, waarvan de oase van Marrakech het middelpunt vormt.

Klimaat


Het klimaat van Marokko varieert afhankelijk van het landschap. Het berggebied heeft koude winters en matig warme, in het zuiden hete zomers. Veel neerslag valt vooral in de winter (800-1000 mm.) op de westhellingen van de Midden- en Hoge Atlas. Op de oostelijke hoogvlakte van Marokko valt aan de lijzijde van het gebergte weinig neerslag (200 mm.). In de noordelijke kustvlakten van Marokko heerst een klimaat dat typerend is voor het Middellandse-Zeegebied, naar het binnenland neemt de invloed van het continent toe

Planten en dieren

Het noorden van Marokko heeft een typisch mediterrane plantengroei, met o.a. kurkeiken, die sterk is beïnvloed door mens en dier. Naar het zuidwesten toe krijgt de plantengroei een meer tropisch Afrikaans aanzien door het voorkomen van cactusachtige Acacia-soorten.
In het gebergte is er op de hoogvlakten het alfagras en op de hellingen zijn nog bosrestanten. Veel voorkomende bomen zijn de kurkeik, de arganiaboom (te herkennen omdat daar vaak geiten in klimmen) en de thuja-boom, deze boom heeft mooie grote wortels en is geschikt voor meubelbewerking. .
Veel voorkomende dieren in Marokko zijn ooievaars, ezels en schapen. In het zuiden komen woestijndieren, zoals slangen en kamelen voor. De dierenwereld heeft zowel een Europees als een Afrikaans karakter. De Noord-Afrikaanse Berber- of Atlasleeuw is al in de jaren twintig van de 20ste eeuw geheel uitgeroeid, evenals het Noord-Afrikaanse hartenbeest (dat al eerder verdween) en het Atlashert een vorm van het edelhert. Slechts enkele soorten gazellen komen nog voor. Evenals de panter en het jachtluipaard zijn zij in Marokko bijna uitgestorven. Ook de enige aap, de magot, is zeldzaam geworden, vnl. als gevolg van kaalslag van de bossen. Jacht en natuurbescherming zijn wettelijk geregel, toch is vooral de stroperij door nomaden aan de noordgrens van de Sahara een probleem. In de kustwateren van Marokko is veel vis te vangen.

Geschiedenis

Van de oudheid tot de 19de eeuw

Van de geschiedenis van Marokko, dat al vroeg door rondtrekkende volken bewoond geweest moet zijn, is de komst van de Foeniciers en de Carthagers vanaf 1200 voor Christus het eerste bekende feit. Zij bedreven handel aan de kust. In de laatste eeuwen voor het begin van onze jaartelling werd het gebied dat toen de naam Mauretania (genoemd naar de Mauri of Moren) had, door de lokale vorsten geregeerd. Bekendste vorst uit die periode was Juba II (50 voor Christus - 23 na Christus). Na de dood van zijn zoon Ptolemaeus werd het gebied onder de naam Mauretania Tingitana een Romeinse provincie. Na het ineenstorten van het Romeinse Rijk in het Westen heersten er enige tijd de Vandalen. Hierna werd het gebied door onafhankelijke Berbers beheerst tot ca. 700, toen het land door de Arabieren werd veroverd en overging naar de Islam. De Berbers bleven een belangrijke rol spelen, in het midden van de 11de eeuw ontstonden er onder de Berbers sekten die de islam een nieuwe strijdbaarheid gaven. Zo verrezen de Berberdynastie der Almoraviden (1056-1147) en Almohaden (1147-1269). Marokko werd erg belangrijk en veroverde tot twee keer toe Spanje. In 1269 kwamen de Almohaden definitief ten val. Spanje werd prijsgegeven aan de christenen. Het Noord-Afrikaanse land werd verdeeld onder drie nieuwe dynastieën. De Portugezen veroverden Ceuta in 1415, de Spanjaarden in 1496 Melilla. Van de Europese handel op de Middellandse Zee profiteerden de Marokkanen op hun eigen wijze (Barbarijse zeerovers).

Vanaf de 19e eeuw

In de 19e eeuw veranderde de internationale positie van Marokko door de behoeften van het Europese imperialisme. Na de verovering van Algerije door de Fransen (1830) steunden de Marokkanen Abd el-Kader, wat uiteindelijk tot een oorlog leidde. Na de Vrede van Tanger (1845) profiteerde Marokko nog een tijdlang van zijn gunstige ligging. De internationale conferentie van Madrid (1880) regelde de positie van het land. De mogendheden garandeerden Marokko en elkaar de onafhankelijkheid van Marokko. In 1904 sloot Frankrijk met Engeland en Spanje overeenkomsten over Marokko. Hierbij werd Marokko verdeeld in een internationale zone Tanger, een Franse invloedssfeer en een Spaanse invloedssfeer
Daarna ontstond de eerste Marokko-crisis (1905) en bezette Frankrijk, ondanks verzet van de overige mogendheden, toch een gedeelte van het land. In 1908 werd de heerser, sultan Abd al-Aziz, onttroond door zijn broer Mawlai Hafid, die evenwel ook al spoedig met zijn landgenoten in conflict kwam. Vervolgens brak de tweede Marokko-crisis (1911) uit. Het resultaat van de onderhandeling was, dat Duitsland een Frans protectoraat over Marokko erkende. Mawlai Hafid trad af als sultan. Zijn opvolger, Mawlai Joesoef, sloot de verdragen van 30 maart en 27 november 1912 met Frankrijk en Spanje. De overeenkomst van 1904 werd herzien: Spanje behield de enclaves Ceuta en Melilla in het noorden en de enclave Ifni in het zuiden wel, maar in verkleinde vorm. De eerste resident-generaal in het protectoraat Marokko was generaal Lyautey, die erin slaagde het land in betrekkelijk korte tijd rustig te krijgen. Franse troepen hielpen Spanje bij het onderdrukken van de gewelddadige opstand van de bewoners van de Rif (1921-1926). Lyautey werd in 1925 vervangen dooreen resident-generaal, die in feite volledig de macht in handen kreeg, terwijl de sultan slechts in naam regeerde. In 1934 hadden zij geheel Marokko onder hun gezag gebracht. Snel daarna komen de eerste nationalisten, die nog niet direct streefden naar onafhankelijkheid.
1939-1970In 1939 sloot Marokko zich aan bij Frankrijk, in 1942 bij de beweging van de Vrije Fransen van generaal De Gaulle. De nationalisten richtten in 1943 de Verenigde Onafhankelijkheidspartij op, die volledige onafhankelijkheid voor Marokko eiste. In 1944 werd een tweede onafhankelijkheidspartij, meer op het Westen georiënteerd, opgericht, de PDI. Er volgde een periode van fel gewapend verzet van de Marokkanen. In augustus 1955 kwam het Marokkaanse verzet vooral voor op het platteland, waar talrijke slachtoffers vielen. Ibn Joesoef werd op 5 november 1955 opnieuw als sultan erkend. Op 2 maart 1956 volgde een Frans-Marokkaanse verklaring dat het verdrag van 1912 was verouderd en dat de Franse regering de onafhankelijkheid van Marokko erkende. Een Hoge Commissaris zou Frankrijk in de nieuwe staat vertegenwoordigen. Op 12 november 1956 werd Marokko lid van de Verenigde Naties, op 1 oktober 1958 van de Arabische Liga. Spanje erkende vrijwel gelijktijdig met Frankrijk Marokko's onafhankelijkheid, terwijl het bovendien afstand deed van zijn noordelijke bezittingen in Marokko. Het behield echter steunpunten te Ceuta en Melilla. In dec. 1965 werd door de Verenigde Naties een resolutie aangenomen volgens welke Spanje Ifni en Spaans Sahara moest dekoloniseren. Ten aanzien van Ifni werd deze resolutie uitgevoerd. Op 30 juni 1969 werd Ifni officieel aan Marokko overgedragen. Sultan Mohammed ibn Joesoef, die in 1957 de titel koning had aangenomen, stierf in 1961. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Mawlai Hassan, die als Hassan II de troon besteeg. In dec. 1962 werd bij referendum een nieuwe grondwet goedgekeurd en in mei 1963 werden de eerste parlementsverkiezingen gehouden, waarbij de koningsgezinden wonnen. In juni 1965 stelde Hassan de grondwet buiten werking en vormde een nieuwe regering met zichzelf als premier, met als doel zijn plannen voor administratieve en economische hervormingen door te voeren.

Vanaf 1970

In augustus 1970 werd een nieuwe Wetgevende Vergadering gekozen, waarin opnieuw de koningsgezinden een meerderheid kregen. Na een mislukte staatsgreep in juli 1971 delegeerde Hassan alle burgerlijke en militaire bevoegdheden aan generaal Mohammed Oufkir. Op 16 augustus 1972 deden officieren van de luchtmacht een greep naar de macht. Generaal Oufkir, die kort daarna zelfmoord pleegde, zou de leiding hebben gehad. De koning besloot zijn bewind meer op legaliteit te baseren en bood de oppositiepartijen ministersposten aan in het kabinet van zijn zwager Achmed Osman.
In verband met het conflict over de Sahara deed de koning pogingen de politieke partijen tot medewerking aan het systeem te bewegen. In maart 1979 werd een nieuwe regering op brede basis onder leiding van Maati Bouabid gevormd. Verder werd een Nationale Veiligheidsraad opgericht onder voorzitterschap van Osman, waarin alle belangrijke politieke partijen zitting kregen om aan de situatie in de Sahara het hoofd te bieden. De koning bleef echter verregaande bevoegdheden behouden en de vervolging van politieke tegenstanders werd voortgezet.
De afschaffing van voedselsubsidies leidde begin 1981 tot drastische prijsstijgingen en hevige sociale onrust. Massale stakingen liepen in juni 1981 uit op een bloedbad in Casablanca. Universiteiten werden gesloten en honderden vakbondsleden en leden van de oppositiepartij werden gearresteerd.
Bij de parlementsverkiezingen in sept. 1984 behaalden de koningsgezinde partijen en de RNI van Ahmed Osman een ruime meerderheid. Premier Karim Lamrani werd in 1986 vervangen door Azzedine Laraki. In jan. 1984 en dec. 1990 kwam het opnieuw tot bloedige voedselrellen. Bij de laatste gelegenheid manifesteerden zich ook islamitische fundamentalisten, die protesteerden tegen deelname van Marokkaanse militairen (sinds september 1990) aan de internationale strijdmacht tegen Irak. De Marokkaanse militairen werden echter niet ingezet bij de bevrijding van Koeweit. In september 1992 werd een referendum gehouden over een nieuwe grondwet met daarin enige hervormingen. Ondanks een boycot zou de opkomst 97% hebben bedragen. Verkiezingen in juni 1993 leverden een groot succes op voor de oppositie. In juli 1999 overlijdt koning Hassan II. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon koning Mohammed VI.

Marokko en het buitenland vanaf 1970

In januari 1970 werd Mauritanië volledig door Marokko erkend en in juni van dat jaar werd er reeds een samenwerkingsverdrag tussen beide landen getekend. Ten aanzien van het door Marokko betwiste Spaans Sahara (zie Westelijk Sahara) werd op 14 november 1975 een akkoord bereikt, wellicht mede onder de druk die Hassan wist uit te oefenen via een door hem georganiseerde 'vredesmars' door 350.000 Marokkanen naar dit gebied. Het gebied is toen verdeeld tussen de twee kemphanen. Het voor een zelfstandige Sahararepubliek strijdende Polisario begon toen een guerrillastrijd tegen zowel Marokko als Mauritanië. Marokkaanse troepen trokken daarop dit deel van het gebied binnen en het werd als veertigste provincie bij Marokko ingelijfd. De kwestie van de erkenning van de door Polisario uitgeroepen Democratische Arabische Republiek Sahara (DARS) leidde tot een breuk binnen de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. Marokko verbrak de betrekkingen met staten die tot erkenning van de DARS overgingen. In maart 1993 riepen de Verenigde Naties unaniem Marokko op voor het eind van het jaar het toegezegde referendum te houden over de toekomst van het gebied.
Binnen de Arabische wereld speelt Marokko een prominente rol. Diverse malen was koning Hassan gastheer van Arabische topconferenties. De verhouding met de EU werd lange tijd beheerst door een conflict over visserijrechten voor de Marokkaanse kust. Mede door ingrijpen van Hassan II kwam in oktober 1995 een akkoord tot stand, waarbij gedeeltelijk aan de wensen van de Marokkaanse vissers werd tegemoetgekomen.
Het reeds lang aangekondigde referendum over de toekomst van de bezette Westelijke Sahara werd ook in 1996 weer uitgesteld. Koning Mohammed VI toonde zich na zijn troonsbestijging in 1999 de koning van de vernieuwing en verzoening. Er kwam een minister voor de rechten van de mens en een speciale Commissie voor de Mensenrechten. Non-gouvernementele organisaties, waaronder onafhankelijke mensenrechtenorganisaties (o.a. Amnesty International) kregen meer de ruimte zich te manifesteren. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd gezuiverd van personen die betrokken waren geweest bij de repressie, ballingen werden uitgenodigd naar huis te keren, er kwam een arbitragecommissie die zich buigt over smartengeldbetalingen aan familieleden van verdwenen personen en het huisarrest van sheikh Yassine werd opgeheven. Er kwam voorts een beleid van decentralisering met bijzondere aandacht voor de economische ontwikkeling van verwaarloosde regio's en er werden stappen gezet de rechten van verdachten te verbeteren (de termijnen van voorarrest en voorlopige hechtenis zijn aan banden gelegd).

Aan de parlementsverkiezingen van 27 september 2002 namen 24 partijen deel. De USFP en Istiqlal kwamen op een gedeelde eerste plaats (elk 50 van de 325 zetels). De gematigde islamitische PJD kwam op 42 zetels, een verdrievoudiging van het aantal zetels in het vorige parlement. In het nieuwe parlement zitten 34 vrouwen, deels via aparte kieslijsten verkozen. Het Kabinet Jettou is samengesteld uit leden van zes partijen en voorts uit een aantal partijloze bestuurders. Minister President Jettou, Minister van Binnenlandse Zaken Al Musthapha Sahel en Minister van Buitenlandse Zaken Mohamed Benaissa behoren tot deze zogenaamde 'sans appartenance politique'. De enige nieuwe regeringspartij is de 'Mouvement Populaire'. De USFP en Istiqlal leverden elk acht van de 39 bewindslieden. Nieuw is de portefeuille voor zaken betreffende Marokkanen in het buitenland. Deze viel toe aan Mevrouw Nouzha Chekrouni (USFP), die in het kabinet Youssoufi verantwoordelijk was voor emancipatie-zaken. Mevrouw Cherouni was in het kabinet Youssouffi de enige vrouw. In het kabinet Jettou zitten drie vrouwen.

De zetelwinst van de PJD in de parlementsverkiezingen van september 2002 wijst er op dat islamisme en fundamentalisme terrein winnen. Naast bewegingen met wortels in de Marokkaanse spirituele traditie zoals de Jama'at al-Adlw-al-lhsan van sheikh Abdessalam Yassine zijn er diverse bewegingen die opereren vanuit een ultraorthodoxe gedachtegoed dat uit het buitenland afkomstig is.

Op 16 mei 2002 werd Casablanca opgeschikt door een serie zelfmoordaanslagen. Er vielen 18 slachtoffers, het meerdendeel Marokkaans. Groeperingen als Al-Salafiyya al-Jihadiyya en Al-Sirat al-Mustaqim worden in verband gebracht met de aanslagen. De eerste processen in verband met de zelfmoordaanslagen gingen midden 2003 van start. Daarbij is tegen een aantal verdachten de doodstraf geëist.

Met de instelling van een waarheidscommissie (Instance équité et réconsiliation) worden schendingen van de mensenrechten die plaatsvonden gedurende het bewind van Koning Hssan II aan de kaak gesteld. Dat gebeurt in een sfeer van groeiende openheid van de zijde van de overheid. Slachtoffers krijgen de gelegenheid gedurende hoorzittingen waarvan rechtstreeks verslag werd gedaan door de televisie hun verhaal te doen over begane misstanden zonder overigens de namen van verantwoordelijken te mogen noemen

De hervormingen van Koning Mohammed VI (die reeds werden ingezet in de laatste jaren van het bewind van Koning Hassan II) leiden langzaam maar zeker tot een ander, veel opener klimaat in Marokko. Er is steeds minder angst, er kan meer worden gezegd en er is sprake van een grotere persvrijheid. Wel zijn er duidelijke rode lijnen; de rol en positie van de monarchie zelf, de islam en de Westelijke Sahara.

Met de instelling van een nationale verzoeningscommissie (Instance Equité et Réconciliation) is een belangrijke stap voorwaarts gezet op het terrein van de mensenrechten. Door de commissie is het verleden van Marokko besproken, de ‘jaren van lood’ die werden gekenmerkt door onderdrukking van de oppositie en grove mensenrechtenschendingen. Tot op zekere hoogte is recht gedaan aan de slachtoffers, door hen hun verhaal te laten doen en door het toewijzen van schadevergoedingen. Daarnaast heeft de commissie een aantal aanbevelingen geformuleerd, waarmee nadrukkelijk ook naar de toekomst wordt gekeken. Een aantal van de aanbevelingen zou, indien geïmplementeerd, de positie van de monarchie minder absolutistisch maken (constitutionele hervormingen, versterking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, versterkte regelgeving veiligheidsdiensten).

Met de invoering van de nieuwe Moedawanah (geheel van familierecht) heeft Marokko een grote stap gezet op sociaal-maatschappelijk gebied, die op termijn moet leiden tot een gelijkwaardige relatie tussen man en vrouw. Een andere belangrijke ontwikkeling betreft de toegenomen ruimte en aandacht voor de Berber cultuur en taal. De koning heeft zich ook uitgesproken over de noodzaak het sociale zekerheidsbeleid te versterken. In concreto heeft dat alleen nog geleid tot de invoering van een nieuwe verplichte ziektekostenverzekering voor werknemers, ambtenaren en gepensioneerden per 1 maart 2006 en een nieuwe Arbeidswet.

In juni 2007 vinden gesprekken plaats tussen Marokko en het Polisario over de westelijke sahara onder toezicht van de Verenigde Naties, de gesprekken leveren niets op. In september 2007 wint de conservatieve Istiqlal partij de meeste zetels tijdens de parlementsverkiezingen. In 2008 en 2009 worden processen gevoerd tegen Islamisten die verdacht worden van betrokkenheid bij bomaanslagen in Cassablanca en Madrid.

Economie en Toerisme

De Marokkaanse economie kent dezelfde problemen als die van de meeste Derdewereldlanden. Onder andere een snel groeiende bevolking, gebrek aan eigen kapitaal, een voor de industriële ontwikkeling te kleine binnenlandse markt, gebrek aan gekwalificeerde arbeidskrachten en afhankelijkheid van enkele exportproducten (fosfaat en landbouwproducten). De afhankelijkheid van buitenlands kapitaal is groot en de staatsschulden zijn enorm (in 1994 in totaal US $ 22,5 miljard). De import was in 1993 bijna 50% groter dan de export (in 1974 nog ruim 10%). Het bruto nationaal inkomen (bnp) per hoofd van de bevolking bedroeg in 1994 $ 1150. De werkloosheid, vooral onder de jongeren, is groot. Het toerisme wordt een steeds belangrijkere bron van inkomsten; het draagt voor ca. 11% bij in de deviezeninkomsten van Marokko en geeft aan 5% van de bevolking werk. Sinds 1983 worden de door de staat beheerste bedrijfstakken voor een deel geprivatiseerd.
De landbouw is de belangrijkste sector in de economie. Hierin vindt 36% van de beroepsbevolking werk. In 1992 maakte deze sector 15% van het bnp uit. Onvoldoende en onregelmatige regenval veroorzaken grote verschillen in de jaarlijkse oogst. Ongeveer 34 miljoen ha is in cultuur gebracht en 25% daarvan is akkerbouwgrond. In de afgelopen jaren is de aanhoudende droogte het belangrijkste probleem geweest en heeft samen met een snelle bevolkingsgroei en de beperkte toegang tot de Europese markt voor een stagnatie gezorgd. Naast granen is de verbouw van citrusvruchten, tomaten en aardappelen van belang. De verbouw van suikerbieten heeft een spectaculaire groei doorgemaakt. Bosbouw is voor bijna 100% een staatsaangelegenheid. De totale oppervlakte aan bos bedroeg in 1994 circa 5 miljoen hectare. 12% van het totale landoppervlak. De opbrengst wordt gebruikt als brandhout en verwerkt in de bouw- en meubelindustrie. Marokko is het derde kurk producerende land ter wereld.
De overwegend extensieve veehouderij van de traditionele sector dekt de vraag naar vlees niet en invoer is daarom nodig. Perioden van droogte dwingen tot noodslachtingen, waardoor de veestapel soms tot de helft moet worden teruggebracht. Het gevolg is dat de huidenprijzen plotseling scherp dalen.
De bijzonder visrijke Atlantische kustwateren worden slechts gedeeltelijk benut door de technisch weinig geavanceerde en kleine vissersvloot. De hoeveelheden gevangen vis verschillen sterk per jaar. Marokko is op een na de grootste exporteur van sardines van de wereld.
Het land beschikt over grote en veelsoortige bodemschatten, die nog onvoldoende benut worden. De fosfaatproductie is na die van de Verenigde Staten en Rusland de grootste en dekt ca. 27% van de wereldbehoefte. Fosfaat levert 30% van de inkomsten uit de export op. Inclusief de voorraden in de Westelijke Sahara heeft Marokko ca. 70% van de wereldvoorraad. Een groot deel van de fosfaatproductie wordt onbewerkt uitgevoerd. Andere belangrijke bodemschatten zijn ijzererts, lood , zink, steenkool, mangaan, kobalt aardolie en aardgas.
De industrie is een van de meest dynamische sectoren van de Marokkaanse economie. Tussen 1980 en 1986 steeg de jaarlijkse productie met 12%. In 1994 leverde de industrie 30% van het bnp, terwijl ca. 24% van de beroepsbevolking in deze sector werkzaam was. Vooral de chemische en de textielindustrie zijn in opmars. Het zwaartepunt van de industrie ligt in het kustgebied tussen Casablanca en Rabat
De handelsbalans vertoont traditioneel een tekort. Het belangrijkste aandeel aan de invoer in Marokko leveren Frankrijk, Spanje, Duitsland, de Verenigde Staten, Canada en Irak. De belangrijkste importartikelen zijn aardolie, machines, auto's, elektronische apparaten en levensmiddelen. De grootste afnemers zijn Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en India. De belangrijkste exportartikelen zijn fosfaat, citrusvruchten, visconserven, geknoopte tapijten en confectie.
De aanwezige voorraden steenkool, aardolie en gas en de grote waterrijkdom in de Atlas kunnen slechts een klein deel (13%) van de energiebehoeften dekken. Het tekort wordt voor 90% aangevuld door import van aardolie uit Algerije. 20% van de elektriciteit wordt door waterkrachtcentrales geleverd.
Onder druk van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moest Marokko midden jaren tachtig nieuwe prioriteiten in zijn meerjarenplannen stellen: liberalisering van de handel, bevordering van de particuliere sector, belastinghervorming en daling van het begrotingstekort. Naast de Centrale Bank van Marokko zijn er achttien handelsbanken, waaronder een aantal belangrijke buitenlandse, die in 1975 genationaliseerd zijn.
Het wegennet met een lengte van ruim 62.000 km, is na dat van de Republiek van Zuid-Afrika het dichtst van het continent. Het spoorwegnet, dat 80% van het goederenvervoer verwerkt, is 1756 km lang, met een geplande uitbouw van 1000 km (in 1981 begonnen). Het scheepvaartverkeer speelt een belangrijke rol. Van de Atlantische havens is Casablanca de grootste, gevolgd door Mohammedia, Safi en Agadir. Royal Air Maroc, dat grotendeels in handen van de staat is, verzorgt het internationale luchtverkeer. Casablanca, Tanger, Agadir, Marrakech, Oujda, El Hoceima, Rabat en Fes beschikken over een internationale luchthaven.

Tourisme

Marokko heeft toeristisch veel te bieden, een kust van afwisselend rotsen en stranden, natuurschoon, exotisch aandoende steden met een sfeervolle medina (= oude stad) en souks (markten), waar men de producten van Marokkaans handwerk kan kopen. Vele monumenten van de Berber- en Arabisch-islamitische cultuur. Prehistorische en Romeinse resten, en het uitgaansleven van Casablanca en Tanger. Andere aantrekkelijke plaatsen zijn ondermeer Marakech (voormalig hippieparadijs), Fes, Safi, Essaouira en Agadir. Het meest spectaculaire natuurschoon vindt men in de Hoge Atlas. In tegenstelling tot dit droge gebied staat de milde Midden-Atlas met zijn meren, riviertjes, watervallen en cederbossen. Langs de Ziz (Er Rachidia, Erfoud, Rissani) en de Dra (Zagora, Agdz) bevinden zich vele oases. In alle gebergten in Marokko zijn wintersportcentra. De oudste cultuurhistorische monumenten zijn de prehistorische rotstekeningen in de Hoge en Anti-Atlas uit ca. 10.000-5.000 voor Christus. In de rotsen zijn talrijke geometrische figuren, vuistbijlen, mensen en dieren gegraveerd. Van de Romeinse steden is Volubilis beroemd, met resten van triomfbogen, thermen en woonhuizen met veel goed bewaard gebleven vloermozaïeken, gelegen bij de heilige stad Moulai Idris.
Veel plaatsen in Marokko hebben een kasba (burcht). De kasba's van de Berbers vertonen een eigen stijl: het zijn tot vier verdiepingen hoge, lemen burchten op vierkante plattegrond, met vier uitspringende hoektorens en met eenvoudige geometrische decoraties. Sommige Berberkasba's bestaan uit ommuurde complexen met daarbinnen verschillende burchten, stallen en tuinen. Ze dien(d)en als vluchtburcht, familiehuis of voorraadschuur. De bezienswaardigste Arabisch-islamitische steden worden ook wel koningssteden genoemd. Dit zijn Fes, Marrakech, Meknes en Rabat. Vele Marokkaanse steden hebben een moussem ( jaarlijkse bedevaart) ter ere van de plaatselijke heilige, gepaard met feestelijkheden, waaronder vaak een afsluitende fantasia (ruiterspel). Van het Marokkaanse handwerk zijn bekend onder andere de kleurige tapijten leer, aardewerk uit Safi en Fes, wollen en zijden stoffen, ingelegd hout uit Essaouira, gegraveerde koperen en messing gebruiksvoorwerpen, zilveren en gouden sieraden.

Taal

De officiële schrijftaal is het Arabisch. De gesproken taal is het in vele opzichten van het standaard Arabisch afwijkende Marokkaans Arabisch, dat door 60% van de bevolking gesproken wordt. 30 tot 40% spreekt het aan het Oudegyptische verwante Berbers. Frans heeft als tweede taal steeds een belangrijke plaats behouden in het openbare leven. Verder wordt in het Spaanse noorden Spaans gesproken.

Bevolking

Ca. 36% van de bevolking bestaat uit Berbers, 20% is Arabier en 40% is gearabiseerd Berber. De helft van de buitenlanders (circa 60.000) is Frans. Verder wonen er Spanjaarden en Algerijnen. De Berbers bewonen vooral de gebieden van de Hoge Atlas en de Midden-Atlas en zijn voorland, het stroomgebied van de Sous, evenals de Rif. 2,8% van de bevolking (in het zuiden) is negroïde. Het aantal joden liep tussen 1969 en 1989 terug van 162.000 tot 30.000. De bevolking is ongelijkmatig over het land verspreid. Op 1/10 van de oppervlakte leeft 2/3 van de bevolking in het noordwesten en westen van het land. Het dichtst bevolkt zijn de vruchtbare gebieden aan de kust. Door de trek naar de stad neemt de bevolking in de steden jaarlijks met 5% toe. In 1995 leefde ruim 50% van de totale bevolking in steden (in 1960: 29%). Veel Marokkanen werken als gastarbeider in het buitenland, van wie 40% in Frankrijk en ca. 200.000 in Nederland. De jaarlijkse bevolkingstoename wordt op 2,4% geschat. Het geboortecijfer bedroeg in de periode 1985-1994 28%, het sterftecijfer 8%. De gemiddelde levensverwachting is 63 jaar. De kindersterfte bedroeg in 1994 4,6%. 42% van de bevolking is jonger dan 15 jaar, 43% tussen de 15 en 45 jaar, 11% tussen 45 en 65 jaar en 6% ouder dan 65 jaar (1994). De grootste steden zijn Rabat (1,4 miljoen inwoners in 1993), Casablanca (3,5 miljoen), Marrakech (1,6 miljoen), Fes (1 miljoen), Meknes (500.000) en Oujda (1 miljoen)

Godsdienst

Staatsgodsdienst is de soennitische islam; 98% van de bevolking behoort hiertoe. De koning, die zich als religieus leider ziet, zou tot de familie van de profeet Mohammed behoren. Hoewel de islamitische doctrine geen heiligen kent, treft men in Marokko een diep in het volksgeloof gewortelde maraboesverering aan. Het christendom, met name het rooms-katholicisme, is vooral onder de buitenlanders vertegenwoordigd

Staatsinrichting

Volgens de grondwet van 1972 is Marokko een constitutionele, democratische en sociale monarchie met erfopvolging in de mannelijke lijn. Staatshoofd, geestelijk hoofd en opperbevelhebber van de strijdkrachten is de koning. Hij stelt het kabinet samen, vaardigt wetten en koninklijke decreten uit en heeft de bevoegdheid het parlement te ontbinden en volksraadplegingen uit te schrijven. Van de 333 leden van het eenkamerparlement worden 222 leden direct, volgens algemeen kiesrecht, gekozen, de overigen worden door kiescolleges van gemeenteraden, kamers van koophandel en werknemersorganisaties aangewezen. De vrijheid van vereniging is in de grondwet gewaarborgd, maar wordt in de praktijk vaak beperkt.

Indeling

Het land is verdeeld in 39 provincies(met de Spaanse Sahara erbij 40) en acht stadsprefecturen, met elk een gouverneur, en twee prefecturen. Marokko is lid van de Verenigde Naties. Verder is het ondermeer lid van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Met Frankrijk worden speciale banden onderhouden en hoewel Marokko tot de niet-gebonden landen behoort, heeft het bijzondere betrekkingen met de Verenigde Staten, gebaseerd op een vriendschapsverdrag uit 1787, het oudste internationale verdrag uit de geschiedenis van de Verenigde Staten. Marokko heeft de status van geassocieerd lid van de EU.

Politiek

Vergeleken met andere Noord-Afrikaanse landen is er een grote verscheidenheid aan politieke partijen. De voornaamste zijn: de koningsgezinde centrumrechtse Union Constitutionelle (UC), opgericht in 1982; het Rassemblement National des Indipendents (RNI), een massabeweging ter ondersteuning van het beleid van de koning; de Parti National Democrate (PND), sociaal-democratische afsplitsing van de RNI, in 1981 opgericht. Dit zijn de zogenoemde koningspartijen. Voorts maakt sinds 1984 de Mouvement Populaire deel uit van de regeringscoalitie. Dit is een beweging van verschillende koningsgezinde organisaties. De belangrijkste oppositiepartijen zijn de Istiqlal-partij ( gematigd socialistisch en nationalistisch ). De Union Socialiste des Forces Populaires (USFP) bepleit ondermeer nationalisatie. De Union National des Forces Populaires (UNFP) staat nog radicalere hervormingen voor. Al deze partijen zijn in het parlement vertegenwoordigd. De fundamentalistische moslimpartij Adl wa Lihsane is verboden.
De vakbonden zijn beperkt in hun bewegingsvrijheid.

terug inhoud