Beijing, het culturele hart van China

Beijing, het politieke en culturele hart van China, heeft een rijke geschiedenis, die zich weerspiegelt in zijn spectaculaire paleizen, tempels en parken. Maar dit betekent niet dat het aan zijn verleden geketend is. Integendeel, Beijing is een bruisende internationale hoofdstad die zich in ijltempo richting toekomst beweegt. Dankzij zijn welvarende economie schieten de wolkenkrabbers uit de grond, staan de auto’s in files en geven de inwoners bakken geld uit.
Beijing is een stad van tegenstellingen, brede neonverlichte hoofdstraten bestaan naast smalle hutongs (steegjes), en futuristische bouwwerken van titanium en glas werpen hun schaduw over oude paleizen. Ook de ca. 14 miljoen zielen tellende, vriendelijke en hardwerkende bevolking is divers. Gerimpelde mannen met kooitjes met zangvogels delen de straten met laptopdragende managers, en buitenlandse beleggers met migranten van het platteland. Naast de mensen, de historische bezienswaardigheden en het bruisende karakter van de stad behoren ook de keuken om van te watertanden, de fabelachtige winkels en het bloeiende nachtleven tot de troefkaarten van Beijing. Kortom, bezoekers van de stad wacht een opwindende en onvergetelijke ervaring.

Een korte geschiedenis

De plaatselijke geschiedenis begint zo’n 500.000 jaar geleden in een tijd waarin de Noord-Chinese vlakte, waar Beijing in ligt, bedekt was met halftropisch woud en doorspekt met meren. Antropologen die opgravingen deden bij Zhoukoudian, een dorp dat bij het moderne Beijing ligt, ontdekten in 1929 dat de streek bewoond was door een niet eerder bekende menselijke voorouder die weldra als de Peking-mens werd aangeduid. Deze hominide, zo bleek uit de beroemde opgraving, kon vuur maken en gebruikte stenen werktuigen.
Omstreeks 3000 v.Chr. begonnen zich moderne mensen in het gebied te vestigen, die van primitieve landbouw en veeteelt leefden. Tijdens de Zhou-dynastie werd in de buurt van het hedendaagse Beijing een militair en bestuurlijk centrum gevestigd om China’s noordoostgrens te beschermen en toezicht te houden op de handel tussen de Chinese boeren en de nomadische voorouders van de Mongolen en de Koreanen.
Maar noch de aanwezigheid van troepen, noch de bouw van de Chinese Muur door Beijing, die in de 4e eeuw v.Chr. begon, zouden een permanente bescherming bieden tegen aanvallen uit het noorden. Integendeel, invallen uit het noorden zouden een terugkerend thema in de geschiedenis van Beijing worden. Tijdens de Song-dynastie streek een stam uit de Mongoolse steppen, de Qidan genaamd, in Noord-China neer, stichtte de Liao-dynastie en vestigde ten slotte zijn hoofdstad, Yanjing genaamd, op de plaats waar nu Beijing ligt. De naam Yanjing is nog altijd bewaard gebleven als populair plaatselijk biermerk.
Overeenkomstig het Bijbelse gezegde “wie met het zwaard leeft, zal door het zwaard sterven” werden de Liao in 1125 op hun beurt verslagen door indringers uit Mantsjoerije – de Jürchen. Deze laatsten stichtten de Jin-dynastie en heersten over een groot deel van Noord-China vanuit hun hoofdstad Zhongdu, die ook op de plaats van het tegenwoordige Beijing lag. Zhongdu, dat kon bogen op aantal mooie paleizen, had meer dan een miljoen inwoners – ongeveer de bevolking van het oude Rome in zijn hoogtijdagen in de eerste eeuw na Chr.
Helaas is er weinig van Zhongdu bewaard gebleven, aangezien het in 1215 door de legers van Dzjengis Khan tot de grond toe werd afgebrand. Dzjengis’ kleinzoon, Koeblai Khan, voltooide de Mongoolse verovering van China en kroonde zichzelf in 1260 tot keizer; in 1271 stichtte hij de Yuan-dynastie. Koeblai bouwde zijn hoofdstad, Dadu, op de ruïnes van Zhongdu. Het was de eerste keer dat heel China geregeerd werd vanuit de stad waaruit later Beijing is ontstaan.
Wantrouwig jegens plaatselijke ambtenaren en niet gezegend met de know-how en het personeel om hun uitgestrekte rijk te besturen hebben de Mongoolse heersers nooit de harten van hun Han-Chinese onderdanen weten te winnen. Toen hun greep op de macht begon te verslappen, braken in heel China opstanden uit.
In 1368 bracht een voormalige boer en rebellenleider, Zhu Yuanzhang genaamd, de Yuan-dynastie ten val, nam Dadu in en vestigde de Ming-dynastie. Hij veranderde de naam van de stad in Beiping, wat Noordelijke Vrede betekent, en zette zijn hof op in Nanjing, wat Zuidelijke hoofdstad betekent. De machtsstrijd die na zijn dood in 1398 uitbrak, werd beslist ten gunste van een usurpator, de vierde van zijn 36 zoons. Deze zoon, een krachtig en bekwaam leider, regeerde als de Yongle-keizer.
In 1421 verhuisde keizer Yongle de Ming-hoofdstad officieel terug naar Beijing, omdat zijn machtsbasis in het noorden lag en hij zich als usurpator in het zuiden niet veilig voelde. De keizer zou een grote invloed op Beijing uitoefenen, hij gaf de stad haar huidige naam, die Noordelijke Hoofdstad betekent, en herbouwde haar volgens een schaakbordpatroon dat tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Zijn bouwprogramma voor Beijing begon in 1406 en omvatte de bouw van architectonische meesterwerken als de Verboden Stad, de Klokkentoren en de Tempel van de Hemel. Rondom het paleis was een web van stegen en grijze rechthoekige huizen met binnenhoven. Het is vermeldenswaard dat het hedendaagse Beijing, met zijn vorstelijke vergulde daken en labyrintische buurten hoofdzakelijk een creatie van de Ming- en de Qing-dynastie is.
Bovendien koos hij een mooie plek ten noorden van Beijing als keizerlijke begraafplaats, een gebied dat tegenwoordig bekend staat als de Ming-graven. Zijn opvolgers bouwden de stad uit; ze bouwden grachten, kanalen en een enorme stadsmuur om de hoofdstad tegen aanvallen uit het noorden te beschermen. Een soortgelijke beweegreden zat achter hun besluit om delen van de Chinese Muur in de buurt van Beijing te herstellen en uit te bouwen
Maar uiteindelijk waren deze voorzorgsmaatregelen tevergeefs. Verzwakt door opstanden, corruptie en banditisme bleken de Ming niet opgewassen tegen de troepen uit Mantsjoerije, tegenwoordig een deel van Noordoost-China. In 1644 veroverden de Mantsjoes – de Qing-dynastie – Beijing. Door het bestuurssysteem van de Ming over te nemen, confuciaanse waarden tot de hunne te maken en een sterk leger op de been te houden konden de Mantsjoes de geleerde landadel inlijven en tot 1911 toe aan de macht blijven.
De Qing breidden Beijings hutong-wijken uit en lieten in de buitenwijken paleizen in weelderige tuinen bouwen, waarvan het Oude Zomerpaleis het beroemdste was. In 1860, tijdens de Tweede Opiumoorlog, werd het buitenverblijf door Franse en Britse troepen geplunderd en verwoest. De verlammende “Ongelijke Verdragen” die China na de Opiumoorlogen door de westerse mogendheden werden opgelegd, in combinatie met de Chinese revolutionaire hang naar politieke verandering, leidde tot de val van de Qing en de stichting van de Republiek China door Sun Yat-sen in 1912.
Tijdens een groot deel van de republikeinse periode van 1911 tot 1949 berustte de feitelijke macht bij machtige krijgsheren, die om de heerschappij over stad en land streden. In 1928 werd de hoofdstad naar Nanjing verplaatst en werd Beijing in Beiping herdoopt, een naam die het tot 1949 behield. Tijdens deze periode was Beijing het toneel van veel politieke beroering. Het na de Eerste Wereldoorlog getekende Verdrag van Versailles, volgens hetwelk de geallieerden de Duitse bezittingen in China (bijvoorbeeld Qingdao) aan Japan gaven, en niet aan China, bracht de studenten van Beijing ertoe op 4 mei 1919 een mars te organiseren. Hun protesten – tegen het imperialisme en de krijgsheren – zouden de “Beweging van de Vierde Mei” op gang brengen. In dit intellectuele klimaat zou een vroegere bibliotheekassistent van de Universiteit van Peking, Mao Zedong genaamd, in 1921 een van de stichters van de Chinese Communistische Partij (CCP) worden.
In 1937 bezette het Japanse leger de stad, na Chinese troepen bij de Marco Polo-brug (lúgou qiáo ???) te hebben verslagen, en begon Japan aan een algehele invasie van China. Het eind van de Tweede Wereldoorlog werd gevolgd door een burgeroorlog waarin de Communistische Partij zou triomferen. Op 31 januari 1949 trok het zegevierende Volksbevrijdingsleger de stad binnen en op 1 oktober 1949 riep Mao Zedong op het Tian’anmen-plein (Plein van de Hemelse Vrede) de Volksrepubliek China uit. “Wij, het Chinese volk, zijn opgestaan en onze toekomst is oneindig glanzend,” zo zei Mao tegen een menigte van 300.000 mensen.
In Beijing begonnen de nieuwe leiders al snel aan een eigen bouwprogramma. In 1964 werden de oude stadsmuren geslecht om plaats te maken voor de rijweg die de tegenwoordige Tweede Ringweg zou worden. Het Tian’anmen-plein werd drastisch uitgebreid, en aan de zijkanten ervan werden twee moderne gebouwen neergezet: de Grote Hal van het Volk (dat het Chinese parlement herbergt) en het Museum van de Chinese Geschiedenis. De jaren 1950 waren getuige van de bouw van flats, fabrieken en Beijings eerste metrolijn.
De economische hervormingen die in 1978 door Deng Xiaoping werden begonnen, bereidden de weg voor Beijings al jaren durende hausse. Een snelle economische groei, in combinatie met de voorbereidingen voor evenementen als de Aziatische Spelen van 1990 en de vijftigste verjaardag van de Volksrepubliek China in 1999, gaf de stoot tot talloze bouw- en infrastructuurprojecten. Hoofdwegen werden verbreed, er werden snelwegen aangelegd, nieuwe buurten gebouwd en schijnbaar van de ene dag op de andere werden er torens van staal en glas opgetrokken. Onder Deng en zijn opvolgers Jiang Zemin en Hu Jintao werden buitenlandse investeringen en nieuwe ideeën verwelkomd, met als gevolg dat Beijing steeds meer op de buitenwereld gericht raakte, technologisch moderniseerde en welvarender werd.

Vooruitkijken

Wat heeft de toekomst voor Beijing in petto? Eén ding is duidelijk: de ontwikkeling is in een duizelingwekkend tempo doorgegaan. In 2008 hebben hier de Olympische Zomerspelen plaatsgevonden, waarbij de overheid en private bronnen $3,4 miljard hebben besteed aan de voorbereiding hiervan. In de periode tussen 2002 en 2008 is hiervoor 28 miljoen m2 stadsgrond herontwikkeld. Het meest zichtbare project is het Olympisch Park in Noord-Beijing met plaats voor 14 stadions, het Olympisch Dorp en een Perscentrum waar 5600 verslaggevers uit de hele wereld hun werk deden.
Ook het aantal met een of meer sterren gewaardeerde hotelkamers is toegenomen van 80.000 in 2000 tot 130.000 in 2008. Deze toename was nodig om de enorme stroom buitenlandse toeristen (zo’n 8,3 miljoen) op te kunnen vangen.

Maar er gebeurde meer, heel wat meer...

De ontwikkeling van commerciële zones werd versneld, zoals het Central Business District, de Zhongguancun High-Tech Zone en het Banking and Finance District. Snelwegen in en rondom de stad werden uitgebreid, evenals de metro- en lightrailnetten. Om stofstormen en bodemerosie tegen te gaan heeft Beijing een “Groene Chinese Muur” gebouwd door grote stroken bomen en gras te planten. Om luchtverontreiniging te verminderen werden vervuilende fabrieken gedwongen de uitstoot te reduceren of te verhuizen naar elders. Wegens een ernstig watertekort heeft Beijing de rioleringen en de waterzuiveringvoorzieningen verbeterd. Tevens werd 2,7 miljard euro uitgetrokken om de glasvezel- en mobiele netwerken te moderniseren en een digitale kabel-tv-infrastructuur aan te leggen.
Kortom, er heeft een enorme revisie van Beijing plaatsgevonden. Gelukkig voor geschiedenisliefhebbers werd een gebied van 5,6 km2 in het centrum van de stad aangewezen voor monumentenzorg, waarbij enkele HUTONGS (stegen) behouden zijn gebleven en de restauratie van archeologische plaatsen en monumenten mogelijk werd gemaakt.

Tempel van de Hemel

De tempels van de Hemel (Tiantan), de Zon (Ritan), de Aarde (Ditan) en de Maan (Yuetan) vertegenwoordigen de vier elementen van het firmament, met de keizer in zijn paleis als middelpunt.
De Hemelse Tempel is de belangrijkste van de vier. De tempel bevindt zich in het zuiden van Beijing en werd gebouwd in 1420. De Hemelse tempel is de beroemdste tempel van China staat in een park van 270 ha. Het hele terrein is omringd door een muur, waarvan het noordelijke deel rond is (de hemel) en het zuidelijk deel vierkant (de aarde).
In deze tempel vond in de tijd van de keizer het belangrijkste staatsritueel plaats. De keizer kwam hier ieder jaar vroeg in de lente om de hemel (en zijn in de hemel verkerende voorvaderen) eer te bewijzen en om te bidden voor een goede oogst. In 1914 werd de laatste ceremonie uitgevoerd. De belangrijkste gebouwen van Tiantan zijn de Zaal van het Oogstoffer, het Hemelgewelf en het Ronde Altaar. Ze liggen langs een noord-zuid as en zijn verbonden door een 360 meter lang "terras" de Rode Treden-brug. Als de keizer was aangekomen bij de tempel ging hij eerst mediteren in het Hemelgewelf. Vervolgens trok hij zich voor de nacht terug in de Zaal van het Oogstoffer om 'het vertrouwen van de hemel te winnen' en voor een goede oogst te bidden.

De volgende ochtend ging hij naar het Ronde Altaar om 'met de hemel te spreken' en offerrituelen uit te voeren. Hemelse Tempel - Zaal van het Oogstoffer Dit gebouw is gebouwd in 1420 en in 1751 en 1889 gerestaureerd. Het is 38 meter hoog en heeft een diameter van 32 meter. Het staat op een rond, witmarmeren terras van drie niveaus, elk omringd door een balustrade. Het dak van de ronde zaal is bedekt met 50.000 helderblauwe (kleur van de hemel) dakpannen. Op de top staat een vergulde hemelbol.

De zaal is geheel van hout. Hemelse Tempel - Het Hemelgewelf Dit gebouw is gebouwd in 1530 en in 1753 gerenoveerd. De kleine, ronde tempel is geheel van hout en heeft een dak met blauwe pannen en een vergulde bol op de top. Hier werden de rest van het jaar de tabletten bewaard, die tijdens de ceremonie werden gebruikt.
De tempel wordt omgeven door een grijze muur met blauwe pannen, de echomuur. Twee mensen die op tegenovergestelde punten bij de muur staan, kunnen zonder stemverheffing met elkaar spreken. De Drie Echo Stenen bevinden zich buiten de poort. Als u roept naar de kluis, terwijl u op de eerst steen staat, hoort u 1 echo. Als u op de tweede of derde steen staat, hoort u respectievelijk twee of drie echo's.
Het Ronde Altaar Dit altaar bestaat uit drie marmeren terrassen, die de aarde, de sterfelijke wereld en de hemel symboliseren. Het altaar is vijf meter hoog en is gebouwd in 1530 en werd in 1749 gerenoveerd. Het getal negen (symbool voor de hemel en de keizer) komt steeds terug in het ontwerp. De tegels op het boventerras zijn in veelvouden van negen in concentrische cirkels geplaatst. Midden in het boventerras bevindt zich de ronde offersteen, omringd door negen waaiervormige stenen.
De uitgestrekte parken van de Tempel van de Hemel
Het gehele ontwerp van de tempel en de omliggende tuinen staat in het teken van de verbinding tussen hemel en aarde. In het taoïsme staan ronde vormen namelijk voor de hemel en vierkante voor de aarde. Daarom vormt de buitenmuur van het noordelijke deel van het park een halve cirkel, terwijl het zuidelijke deel juist vierkant is. Ook de tempel en het altaar zijn daarom zelf rond maar gebouwd op stenen, vierkante platformen.

Verder zijn er twee grote wegen, van de oostelijke naar de westelijke poort en van de zuidelijke naar de noordelijke poort, die het park in vieren verdelen. In het oostelijke deel staan bij zowel de Gebedshal voor Gunstige Oogst als bij het Ronde Heuvel Altaarde keukens en paviljoenen om de offers voor te bereiden, terwijl in het westelijke deel het Paleis van Onthouding te vinden is, waar de keizer zich kon voorbereiden. Net ten noorden hiervan liggen de Honderd Bloementuin, de Chinese Rozentuin en het Paviljoen van het Lange Leven. Verder staat bij de oostelijke ingang een rotspartij die symbool staat voor Taishan, de meest bekende heilige berg in China. Tenslotte staat het hele park vol met meer dan 100.000 cipresbomen. Zelfs de Chinese bronnen zijn er niet helemaal zeker over, maar geschat wordt dat de oudste van deze bomen er al tegen de 800 jaar staan.

De pracht en praal van het Tian’anmen-plein

Het Tian’anmen-plein (Plein van de Hemelse Vrede; tiïn’ïnmén guangchang ) is het geestelijke hart van ‘s werelds volkrijkste land. Het heeft die hoedanigheid verdiend door als toneel voor belangrijke historische gebeurtenissen te dienen, zoals de demonstraties van 4 mei 1919 die jonge Chinezen inspireerden de strijd met imperialisten en krijgsheren aan te binden en een sterk onafhankelijk land te bouwen. Onder degenen die in de gisting van de “Beweging van de Vierde Mei” boven kwamen drijven, was Mao Zedong, die twee jaar later een van de stichters van de Communistische Partij van China zou zijn.

Op 1 oktober 1949 klom Mao bovenop de “Poort van de Hemelse Vrede”, die het plein zijn naam geeft, om de stichting van de Volksrepubliek China uit te roepen.
In 1949 was het Tian’anmen-plein een klein ommuurd plein, maar in de jaren 1950 is het uitgebreid tot zijn huidige omvang van 400.000 m². Op het plein worden grote parades gehouden, maar het is ook het toneel geweest van geïmproviseerde feestelijkheden, zoals toen Beijing in juli 2001 de Olympische Spelen van 2008 kreeg toegewezen.
Op de meeste dagen is het Tian’anmen-plein vol met toeristen en vliegeraars. Op nationale feestdagen is het doorgaans versierd met vlaggen en bloemversieringen. Veel Chinezen komen ‘s ochtends en ‘s avonds kijken hoe eliteleden van het Volksbevrijdingsleger de vlag hijsen of strijken.
Aan de noordkant van het plein is de Poort van de Hemelse Vrede (tiïn’ïnmén ???), die naar de Verboden Stad leidt. Boven de poort hangt het beroemde portret van Voorzitter Mao. Aan weerszijden van de poort zijn opschriften in het Chinees; dat in de linkerkant luidt: “Lang leve de Volksrepubliek China”; dat aan de rechterkant: “Lang leve de eenheid van volkeren van de wereld”. Voor een panoramisch uitzicht over het plein moet u naar de top van de Poort klimmen, waar Mao de stichting van de Volksrepubliek proclameerde.
In het midden van het plein staat het 40 m hoge Monument voor de Helden van het Volk (rénmín yîngxióng jìniànbêi ), een obelisk met friezen die helden van de revolutie voorstellen, en kalligrafie van Mao Zedong en de vroegere premier Zhou Enlai. Ten zuiden van het monument is het Mausoleum van Voorzitter Mao (Máo zhuxí jìniàntáng), waar u naar de gebalsemde figuur van de Grote Roerganger in zijn glazen kist kunt kijken. Aan de zuidkant van het plein, achter het mausoleum, bevindt zich de 600 jaar oude Qianmen (qiánmén ), een van de weinige stadspoorten die uit de Ming-tijd zijn overgebleven. Het gebouw aan de oostkant van het plein herbergt het Museum van de Chinese Geschiedenis (zhongguó lìshi bówùguan ).
Het imposante bouwwerk aan de westkant van het Tian’anmen-plein is de Grote Hal van het Volk (rénmín dàhuìtáng ). Het in 1958-1959 in slechts 10 maanden uit de grond gestampte gebouw biedt onderdak aan het Chinese parlement, het Nationale Volkscongres. Mensen met een hang naar grandeur zullen er plezier in scheppen de 5000 zitplaatsen tellende banketzaal te gaan bekijken, en de vergaderzaal met zijn 10.000 zitplaatsen en de grote rode ster op het plafond, gevormd door 500 lampen. Het Nationaal Theater, een futuristische “bel” van titanium en glas die op een kunstmatig meer rust, staat vlak ten westen van de Grote Hal van het Volk.

Grote Hal van het Volk

rénmín dàhuìtáng
Adres: westkant van het Tian’anmen-plein, Dongcheng District Openingstijden: 8:30 tot 15:00 uur, maar tijdens parlementszittingen gesloten. Prijs: ¥ 15

Mausoleum van Voorzitter Mao

Máo zhuxí jìniàntáng
Adres: zuidkant van het Tian’anmen-plein, Dongcheng District
Prijs: Gratis, maar voor de afgifte van uw camera en tas(sen) moet worden betaald

Poort van de Hemelse Vrede

tiïn’ïnmén

Adres: Chang’an Da Jie Dongcheng District (noordzijde van het Tian’anmen-plein)
Openingstijden: 8:30 tot 15:00 uur
Prijs: ¥ 15 (loop onder het portret van Voorzitter Mao door naar de noordkant van de poort om uw toegangsbewijs te kopen)

Sightseeing: wandelen in de hutongs

Steegjes (hútòng ??) en hofjes-woningen (sìhéyuàn ???) zijn de karakteristieke kenmerken van Beijings stadsbeeld sinds de Ming-dynastie. Deze huizen omvatten traditioneel gebouwen rondom een binnenplaats, maar veel ervan zijn in de moderne tijd opgedeeld. De nauwheid van de steegjes en het gebrek aan ruimte in veel hofjeshuizen ontmoedigen zwaar verkeer en brengen veel bewoners ertoe hun leven op straat te leiden, wat een sterk gemeenschapsgevoel bevordert. Het levenstempo in deze buurten is minder gehaast dan op Beijings brede moderne hoofdstraten; het lawaai is er minder hinderlijk. De hutongs zijn als dorpen binnen de grote stad. Als u erdoorheen doolt, krijgt u het gevoel terug in de tijd te reizen.

De afgelopen tien jaar zijn veel hutongs verdwenen om plaats te maken voor moderne appartementengebouwen en bredere wegen. Gelukkig worden sommige historische buurten met rust gelaten, zoals u zult merken als u de wandelingen maakt die hieronder beschreven zijn. Behalve u langs een paar van Beijings mooiste hutongs te voeren, leiden deze wandelingen u naar enkele van de beste bezienswaardigheden van de stad. Wij raden u aan te voet te gaan, aangezien dit u in staat zal stellen de sfeer te proeven, uw eigen tempo aan te houden en de kleine details waar te nemen die hutongs uniek maken.
Een fiets huren is ook een goede optie, op deze manier kunt u grotere afstanden afleggen en uw voeten enigszins sparen. Fietsenverhuurders zult u op verschillende prominente plaatsen in de wijken Qianhai en Houhai vinden; u zult een borgsom moeten achterlaten, maar de uurtarieven zijn heel schappelijk. Er zijn ook tandems beschikbaar. Als u niet van fietsen houdt, kunt u een fietstaxi huren. Een fietstaxibedrijf met een goede naam dat tours in de wijken Qianhai en Houhai doet, is Hutong Pedi-cab Tours (beijîng hútòng yóu , 6615 9097 or 6400 2787). Rondritten kosten ¥ 180 per persoon en vertrekken elke dag om 9:00 en 14:00 uur, de rondritten duren 2,5 à 3 uur. Ze beginnen op Qianhai Xi Jie vlak tegenover de noordpoort van het Beihai-park; de bestuurders van dit bedrijf dragen opvallende oranje jacks en insignes.

Wandeling door de hutongs langs de oevers van de meren

De charmante hutongs rond het Houhai- en het Qianhai-meer kronkelen door rustige buurten en parken langs de oevers van de meren. Ook al zijn de hutongs een toeristische attractie, het zijn levende gemeenschappen, ingesloten in een labyrint van smalle steegjes. U kunt bewoners in rotan stoelen bij een pot thee met elkaar zien kletsen, terwijl hun zangvogels hun muzikale deuntjes tjirpen. Een wandeling door de wijken Houhai en Qianhai zal u langs grootse huizen, hippe cafés en de eeuwenoude Klokkentoren en Trommeltoren voeren. Een grondige verkenning van het gebied zal ongeveer drie uur in beslag nemen, hoewel twee uur meer dan genoeg zal zijn om u een goed idee van het leven in een hutong te geven. Als u daar bent zult u niet snel verdwalen, loop gewoon in welke richting u maar wilt en u zult een opvallend herkenningspunt tegenkomen. Er zijn tal van cafés langs de weg, plof in een daarvan neer voor een drankje of een hapje. Het gebied tegenover de noordpoort van het Beihai-park, waar het Qianhai-meer en het Houhai-meer elkaar ontmoeten, heeft allerhande eet- en drinkgelegenheden, waar u even op uw gemak kunt zitten.

                                                                                                     

Trommeltoren (1)    Gulóu  

 Klokkentoren (2)     Zhonglóu

De imposante Trommeltoren werd oorspronkelijk gebouwd in 1272 tijdens de regering van Koeblai Khan. Zijn trommen werden op vaste tijden van de dag geslagen om de tijd aan te geven. Klim naar de bovenste verdieping voor een fantastisch uitzicht over de omringende hutongs en de uitgestrekte stad daarachter. Binnen vindt u een verzameling grote Chinese trommen op de eerste verdieping en een winkel met Tibetaanse curiosa op de begane grond. Mooie uitzichten hebt u ook vanuit de opvallende Klokkentoren, die kan bogen op een 63 ton zware klok die bij belangrijke gelegenheden als Chinees Nieuwjaar geluid wordt.
Adres: Di’anmen Da Jie, Dongcheng District,
Openingstijden: 9:00 tot 17:00 uur
Prijs: ¥ 20 voor de Trommeltoren, ¥ 10 voor de Klokkentoren

Paleis van Prins Gong (3)  (Gongwángfu)

 

Dit 60.000 m² metende complex, in 1777 gebouwd door een corrupte ambtenaar, was het huis van prins Gong, de vader van de laatste keizer Puyi. Ingericht met vijvers, boogbruggen, rotstuinen en paviljoens biedt het een kijkje in de leefstijl van de rijken tijdens de Qing-dynastie. ‘s Zomers worden buiten of in de grote hal soms selecties uit Peking-opera’s opgevoerd.
Adres: 17 Qianhai Xi Jie,
Xicheng -District,
Openingstijden: 8:30 tot 17:00 uur
Prijs: ¥ 20

Wandeling door de hutongs van de antiekmarkten

De hutongs van Liulichang en Dazhalan liggen in winkelgebieden. Rondsnuffelen in de oude winkels in Liulichang en Dazhalan is een van de vele attracties van dit gebied. Als u besluit iets te kopen, denk er dan om ook even in naburige winkels rond te neuzen voordat u uw portemonnee trekt.
De wijk Liulichang (liúlíchang ) strekt zich uit aan beide kanten van Nanxinhua Jie. Al eeuwen bezoeken geleerden en kunstenaars de kunst- en boekwinkels van Liulichang. Arme studenten uit de provincies verkochten hier hun boeken en schilderingen om hun thuisreis te kunnen betalen. Tegenwoordig bedienen de plaatselijke handelaren ook toeristen, aan wie ze antiek, reproducties en souvenirs verkopen. Evenals de artikelen die te koop worden aangeboden ademt de buurt zelf een sfeer van vroeger, aangezien ze in haar begin twintigste-eeuwse staat hersteld is.

Een wandeling langs Liulichang Xi Jie is als een rondgang door een levend museum. In de hutongs wemelt het van de winkels die snuisterijen en antieke reproducties, vliegers, trommels, posters uit de jaren 1930, Mao-memorabilia, hedendaagse schilderingen en meer verkopen. Het beroemdste warenhuis is Rongbaozhai (róngbaozhïi , 19 Liulichang Xi Jie), dat zich al jaren specialiseert in artikelen voor de geleerde, de heer van stand en de kunstenaar. Daartoe behoren inktstenen, – ondiepe bakjes of kommetjes waarin inktblokken met water worden gemengd – kalligrafiepenselen, zegels, papier en rollen. De penseelsetjes, lakdozen en schilderingen zijn wellicht aardige cadeaus om mee naar huis te nemen.
Men treft hier een filiaal van de beroemde Cathay Bookshop (zhongguó shùdiàn) aan (57 Liulichang Xi Jie). Op de begane grond is een tentoonstelling van foto’s van het Beijing van vóór de Revolutie, oude kaarten, oude boeken en meer.
De Liulichang Dong Jie hutong loopt van oost naar west en wordt geflankeerd door antiek- en imitatie-antiekwinkels. Te koop zijn, variërend van kitsch tot echte verzamelobjecten, wajangpoppen, keramiek, Peking-operamaskers, Boeddhabeelden, papieren lantaarns, cloisonné, zwaarden, opiumpijpen, schilderingen enzovoort. Een winkel speciaal aanbevelen is moeilijk, maar Jiguge (jígu gé , 136 Liulichang Dong Jie) staat goed bekend. Als u even genoeg hebt van het antiek, stap dan de Tian Fu Theewinkel (65 Liulichang Dong Jie 6304 8671) binnen, waar u ongetwijfeld een gratis kopje thee aangeboden krijgt.
In de hutong Tiaozhou ligt de kleine Tiaozhou Hutong-moskee (tiáozhou hútòng qîngzhênsì) verscholen. Deze curieuze moskee is niet toegankelijk voor niet-moslims, maar misschien kunt u uw hoofd om de deur steken en er een blik naar binnen werpen. Ten zuiden van de moskee, op de kruising, bevindt zich een islamitische bakkerij.
Ten oosten van Liulichang ligt Dazhalan (dàshílànr), een grote winkelpromenade die gonst van de activiteit. Dit is Beijings oudste winkelstraat, ook bekend als Dashilanr (spreek uit: ta-sjuh-lar), met een hele reeks aan vermaarde winkels die kleren, stoffen, schoenen, Chinese medicijnen en meer verkopen. De naburige hutongs zijn ook de moeite van het verkennen waard. Kijk tijdens uw wandeling ook eens omhoog: sommige van de gebouwen in Dazhalan hebben eind negentiende-eeuwse geveldecoraties en andere architectonische details.

Het imposante gebouw met krullende Chinese daken en twee beelden van mythische beesten (qílín ) voor de ingang is Tongrentang (tóngréntáng?, 24 Dazhalan Jie  6303 1155). Deze in 1669 gestichte apotheek is China’s beroemdste leverancier van traditionele Chinese geneesmiddelen. Op de eerste verdieping zijn farmaceutische -ingrediënten als hertengewei en ginseng te vinden, waarvan de laatste vaak uit de VS geïmporteerd is. (Eén verpakking van het merk “President” vertoont een portret van George Washington.) Op de tweede etage worden geïmporteerde medicijnen en vitaminen verkocht.
Aan de oostkant, aan de noordzijde van Dazhalan, vinden we Ruifuxiang (ruìfúxiáng , 5 Dazhalan Jie, 6303 5313), dat hier al sinds 1893 zijde verkoopt. De mode hier is niet opwindend, maar het gebouw, met zijn gebeeldhouwde panelen van bloemen en kraanvogels, is het bewonderen waard. Ernaast bevindt zich de gifgroene gevel van het warenhuis Yichengzhou.
Voor de bevrijding was Zhubaoshi Jie (zhùbaoshì jiê), aan de oostkant van Dazhanlan, Beijings belangrijkste theaterdistrict. Tegenwoordig is het een straat met veel kleine winkels die kleren, schoenen, brillen en speelgoed verkopen.

In een muntgroen met wit gebouw op Zhubaoshi Jie no. 5 is de Qianxiangyi (qiïnxiángyì sîchóu youxiàn zérèn gongsî, 6301 6658) gevestigd, een van de vermaardste zijdewinkels in Beijing. Op de parterre vindt u een groot assortiment aan rollen zijde, die per meter verkocht worden, op de eerste verdieping worden topjes, negligés, pyjama’s en prachtige wandkleden verkocht.

Belhai-park (Peking, China)

In Peking, vlakbij de tempel van de Eeuwige vrede, ligt het Belhai-park. Naast het Qainhai-meer staat een imposante, 35 meter hoge witte pagode in Tibetaanse stijl. De pagode is op een eiland in het meer gebouwd en van bovenaf heb je een prachtig zicht over de Verboden Stad. Die laatste is uiteraard zelf het bekijken meer dan waard: ze bestaat uit de ontelbare tempels en vertrekken van de keizerlijke stad, het keizerlijk paleis en een indrukwekkende omwalling met poorten. Elke morgen houden de Chinezen een Tai Chi-sessie in het park. Tai-chi is er een geliefkoosde vorm van lichaamsbeweging. Het bekijken meer dan waard!

Chinese Muur

De Chinese Muur of Grote Muur (wànli chángchéng ) slingert zich door het noorden van China, over een afstand van zo’n 6000 km vanaf de Gele Zee tot voorbij de Gobi-woestijn. Hoewel hij van de maan af niet zichtbaar is, zoals wel beweerd wordt, is hij nog steeds een opmerkelijk staaltje van techniek en het beroemdste symbool van China.

Het ontstaan van de Chinese Muur dateert uit de Periode van de Strijdende Staten van 475 tot 221 v.Chr., toen Chinese feodale koninkrijken aarden wallen opwierpen om zich tegen nomadische indringers te verdedigen. Het was onder de geduchte keizer Qin Shihuang, die China in 221 v. Chr. verenigde, dat de Chinese Muur echt vorm begon aan te nemen. Hij stelde zo’n 300.000 arbeiders te werk om in tien jaar tijd de diverse al eerder bestaande secties tot één versterkte muur te verbinden. De ontberingen waaronder deze arbeiders tijdens de ijskoude winters en de verschroeiende zomers te lijden hadden, zijn legendarisch geworden. En ook later kostte het onderhoud van de Muur handenvol werk. Terwijl de ene dynastie de andere afloste, werd de Chinese Muur voortdurend hersteld en verlengd.
De secties van de Chinese Muur in de buurt van Beijing werden gerenoveerd tijdens de Ming-dynastie, waarvan de leiders een eeuw lang bezig waren de Muur te versterken en tot aan de Gele Zee te verlengen. De bestaande wallen, die uit stenen, aangestampte aarde en hout bestonden, werden door Ming-bouwers met baksteen bekleed. Ze bouwden kantelen om boogschutters te beschermen, verbreedden de Muur zodat hij plaats bood aan vijf paarden naast elkaar, en voegden vele wachttorens toe. Een systeem van bakens die van toren tot toren werden aangestoken, zorgde ervoor dat vijandelijke troepenbewegingen snel naar het hoofdkwartier werden doorgegeven.
Ondanks die verbeteringen faalde de Chinese Muur in zijn doel indringers uit het land te houden. Er werden meermalen bressen in geslagen, met name door de legers van Dzjengis Khan in 1215 en door Mantsjoe-troepen in 1644. Anderzijds was de Chinese Muur een geweldig succes in het scheppen van een nationaal bewustzijn, aangezien hij de fysieke grens tussen China en het buitenland markeerde, en de psychologische scheidslijn tussen beschaving en chaos. Door onherbergzame landschappen van bergen en woestijnen te overwinnen was de Chinese Muur ook een triomf van ‘s keizers wil over de natuur.
Bij Beijing zijn drie grotere stukken van de Chinese Muur toegankelijk voor toeristen: Badaling (bïdáling ), Mutianyu (mùtián yù ) en Simatai (sîmatái ). Alle drie zijn op steil terrein gebouwd, dus het is verstandig gemakkelijke schoenen te dragen en water bij je te hebben. Dit advies is speciaal van toepassing als u naar de Simatai-sectie gaat, of naar de stukken “Wilde Muur” die niet hersteld zijn. Veel in China woonachtige buitenlanders trekken graag over de “Wilde Muur”, maar dat is niets voor bangeriken: de klimcondities kunnen lastig zijn, en er zijn geen wegwijzers, dus trekkers zullen een goede kaart of een gids nodig hebben.
Welk stuk u ook verkiest te bezoeken, de eenvoudigste manier om er te komen is om voor een dag een auto met chauffeur te huren. Afhankelijk van het type auto en de afstand die moet worden afgelegd kunt u prijzen ergens tussen ¥ 500 en ¥ 1000 verwachten (plus nog eens ¥ 400 voor een Engelssprekende gids). Een andere optie is mee te gaan met een excursie, die kosten ca. ¥ 250 à ¥ 400 per persoon. Zowel auto’s met chauffeur als tourbusreserveringen kunnen via hotels en reisbureaus als CITS, CYTS en BTG worden geboekt.

Badaling-muur

 bïdáling chángchéng

Slechts 70 km van Beijing verwijderd via de snelweg is Badaling de dichtstbijzijnde sectie van de Chinese Muur en kan in een halve dag worden gedaan. Bovendien betekent de nabijheid van de Ming-graven dat beide plaatsen op één uitstapje kunnen worden bezocht. Badaling werd na 1957 volledig gerestaureerd. Het heeft een kabelbaan en fastfoodrestaurants en er kan een grote drukte heersen van straathandelaren en toeristen, maar dat alles verdwijnt als u het parkeerterrein verlaat en langs de Muur begint te lopen.
Adres: Yanqing County ???
Openingstijden: 6:00 tot 18:00 uur
Prijs: ¥ 45 hoogseizoen, ¥ 40 laagseizoen

Mutianyu-muur

 mùtiányù chángchéng

 

Mutianyu ligt ca. 90 km ten noorden van Beijing en is evenals Badaling een recent gerenoveerd stuk van de Muur dat erg populair is. Mutianyu ligt in ruig terrein, en om de Muur te bereiken vanaf de hoofdpoort moet een steile trap worden beklommen, maar gelukkig is er een kabelbaan. Eenmaal boven hebt u een adembenemend uitzicht op de Muur, die langs beboste ravijnen omlaag en langs bergrichels omhoog kronkelt.
Adres: Huairou County ???
Openingstijden: 7:00 tot 18:00 uur

Simatai-muur

 sîmatái chángchéng

Met één steile helling van 85% is de Simatai-muur een dramatische getuigenis van de technische vaardigheden van de Ming-tijd. Deze slechts ten dele gerestaureerde sectie biedt atletische bezoekers die voorbij de eerste wachttorens klauteren de mogelijkheid de Muur in zijn wilde, afgebrokkelde staat te zien. Minder onverschrokken toeristen nemen de kabelbaan. Simatai ligt 110 km ten noordwesten van Beijing.
Adres: Gubeikou Town, Miyun County
Openingstijden: 8:00 tot 21:00 uur
Prijs: ¥ 30

Chinees Cloisonne (Jing Tai Lan)


Boekenweekgeschenk die ook bekend staat als glazuur is een soort van koper ambachten. Het verscheen voor het eerst in Peking in de Yuan-dynastie (1271-1368) en had de overhand tijdens de Ming-dynastie (1368-1644).. Cloisonne is een perfecte combinatie van koper en porselein. Het wordt gemaakt door koper als de basale materiaal met messing sommige constructies om het lichaam van de koperen draden vast. Vervolgens blauw glazuur wordt aangebracht op de koperen draad. Na een reeks van complexe procedures, zoals branden, polijsten en vergulden, wordt de cloisonne gedaan. Dit proces kan worden gebruikt om voorwerpen zoals diademen, lampen, roken sets en andere voorwerpen van alle soorten en maten te maken.

Algemeen Introductie

Cloisonne is een unieke kunstvorm die in Peking is ontstaan tijdens de Yuan-dynastie (1271-1368). In de titel 'Jingtai' tijdens de Ming-dynastie (1368 - 1644) periode, de keizer die was erg geïnteresseerd in brons-casting technieken, verbeterde de kleur duidelijk, en de heldere blauwe die een beroep op de Oosterse esthetische zin. Na een bewerking doorbrak, werden de meeste artikelen voor zijn dagelijks gebruik gemaakt van cloisonne, in die tijd werd het populair bij het gewone volk, hun favoriete was genaamd 'Jingtai Blue'.
Tijdens het bewind van keizer Kangxi en Qianlong van de Qing-dynastie (1644 - 1911), werd cloisonne verbeterd en bereikte zijn artistieke top. Kleuren waren meer delicate, filigraan flexibeler en vloeiend, en de reikwijdte werd buiten het offer-proces waren vergroot in snuifflessen, kamerschermen, wierook, tafels, stoelen, eetstokjes en kommen.

Fabricage Procedure

Cloisonne productie is zeer uitgebreid en verfijnd, het combineren van de technieken van het maken van brons en porselein ware, evenals die van de traditionele schilderkunst en beeldhouwkunst:

Model hameren: Het proces is stukjes koper in verschillende vormen te vormen met een hamer volgens een ontwerp, die ze verbindt onder hoge temperatuur.

Filigraan Welding: In filigraan lassen van de kunstenaar wringt en bochten koper filigraan in delicate bloem patronen, hen op de koperen mallen te plakken. Misschien wel de meest uitdagende stap van de procedure, het verwarmen tot 900 graden Celsius, verstevigt de metalen.

Emaille vulling: Door deze interessante procedure, de cloisonne draagt een gekleurde omslag. Handwerk specialisten vullen emaille glazuur in roosters gevormd door fijn gesponnen filigraan. Slechts één vulling is niet genoeg, de filigraan extruderen, en het oppervlak is saai. Ze moeten de poederachtige glazuur fuseren in de smelterij bij 800 graden Celsius, neem dan het voorwerp uit en herhaal het proces drie of vier keer, totdat het oppervlak glad is.
Oppervlakte polijsten: Op zoek naar gladde oppervlakken, ambachtslieden polijsten de artikelen driemaal met grit of houtskool. Het werk vereist uiterste zorg.

Vergulden: Na het beitsen, voegt het vloeibare goud elegantie en beleefdheid naar een cloisonne stuk.
Vandaag wordt deze techniek geassocieerd met de sculptuur van hout, jade, ivoor en lak. Boekenweekgeschenk kunst wordt geëxporteerd naar vele landen als favoriet van medium voor ornamenten.

Heilige weg

Weg der dieren of Secret road

Minstens zo fascinerend en zeker zo fotogeniek als de graftombes van de keizers is de Weg der Zielen, een zeven kilometer lange marmeren weg met poorten en talloze beelden van Chinese generaals, ambtenaren en in totaal 24 verschillende dieren met elk een verschillende symbolische betekenis.
Deze vormden een erewacht voor de dode keizers
De Ming-graven net iets ten noorden van Beijing zijn de best bewaard gebleven graftombes van Chinese keizers en behoren tot een van de grootste toeristische bezienswaardigheden van de Chinese hoofdstad.
Van de talrijke Chinese keizerlijke dynastieën wordt de Ming-dynastie (1368-1644) vaak als de meest glorieuze beschouwd. Als bouwers van onder andere de Chinese Muur zoals die vandaag de dag te bezichtigen is, de Verboden Stad en de Tempel van de Hemel, zal het niet als een verrassing komen dat ook de graftombes van deze illustere dynastie zonder meer indrukwekkend zijn. Dertien van de in totaal zestien Ming keizers liggen begraven aan de voet van de bergen net iets ten noorden van Beijing. Hoewel het doorgaans als één toeristische attractie omschreven wordt, zijn er op dit enorme terrein eigenlijk vier afzonderlijke bezienswaardigheden, namelijk drie voor het publiek opengestelde graftombes en de Weg der Zielen.

Changling

Van alle graftombes is Changling de grootste en meest imposante. Als laatste rustplaats van de aan het begin van de vijftiende eeuw regerende Yongle-keizer, die ook de Chinese hoofdstad verplaatste van Nanjing naar Beijing en daar de Verboden Stad liet bouwen, lijkt het met hallen, tempels, tuinen, poorten en binnenplaatsen meer op een groot paleis dan op een graftombe. Hoewel het eigenlijke graf bestaat uit een grote ontoegankelijke grafheuvel aan het einde van het complex, is Changling de moeite van het bezoeken door de hallen en tuinen meer dan waard.

Naam in het Chinees: 长陵 (Chánglíng)
Openingstijden: 8:00-17:30 (1 apr – 31 okt); 8:30-17:00 (1 nov – 31 mrt)
Toegangsprijs: 50 yuan (1 apr – 31 okt); 35 yuan (1 nov – 31 mrt)

Zhaoling

de kleinste van de drie opengestelde tombes, is het graf van de Longqing-keizer die slechts regeerde voor een periode van vijf jaar gedurende de zestiende eeuw. Gebouwd naar hetzelfde plan als Changping maar dan kleiner, is het een goed alternatief voor hen die op drukke dagen de grote stroom Chinese toeristen willen vermijden.

Naam in het Chinees: 昭陵 (Zhāolíng)
Openingstijden: 8:30-17:30 (1 apr – 31 okt); 8:30-17:00 (1 nov – 31 mrt)
Toegangsprijs: 30 yuan (1 apr – 31 okt); 20 yuan (1 nov – 31 mrt)

Dingling

Waar de Longqing-keizer slechts vijf jaar regeerde, gold zijn opvolger de Wanli-keizer met 48 jaar juist als de langst regerende van alle Ming keizers. Zijn tombe, Dingling, is bijzonder om het feit dat het de enige opengemaakte en voor toeristen toegankelijke Chinese grafheuvel is. Met grote ondergrondse gangen en replica’s van de duizenden voorwerpen die werden aangetroffen toen de tombe een halve eeuw geleden werd geopend, is Dingling erg interessant om te bezoeken. De stoffelijke overschotten van de keizer en zijn twee keizerinnen zijn helaas niet te bezichtigen, omdat deze tijdens de chaotische dagen van het communisme de tombe uitgesleept en verbrand werden.

Naam in het Chinees: 定陵 (Dìnglíng)
Openingstijden: 8:00-18:00 (1 apr – 31 okt); 8:30-17:30 (1 nov – 31 mrt)
Toegangsprijs: 60 yuan (1 apr – 31 okt); 40 yuan (1 nov – 31 mrt)

Kungfu

 

Kungfu is een Chinese krijgskunst. De term wordt vaak als synoniem gebruikt voor Wushu, maar Wushu is een verzamelnaam voor meerdere oosterse krijgskunsten.
Etymologie
De termen Wushu en Kung Fu worden vaak verward en zeer algemeen onjuist vertaald. "Kung Fu" uit het Chinees is vrij vertaald hoge vaardigheid, grote concentratie of toewijding. De traditionele Chinese krijgskunsten zijn onder deze naam, die soms ook in het Chinees gebruikt wordt, in het westen bekend geworden. Deze traditionele stijlen richten zich voornamelijk op zelfverdediging, gewapend of ongewapend. In het Mandarijn heet wat velen abusievelijk "Kung Fu" noemen feitelijk "Wushu". Dit woord bestaat uit twee stammen, de één "tegenhouden" of "stoppen" van een "wapen" (speer) of "aanval", de ander "methode" of "vaardigheid". "Wushu" zou ook vertaald kunnen worden als "militaire vaardigheid", vooral in de betekenis van verdediging. Het is in Mandarijn de correcte verzamelnaam voor alle stijlen in de krijgskunst (martial arts). De term Wushu wordt in China ook gebruikt om de in de jaren vijftig door de communistische regering ontwikkelde sport aan te duiden. Hierbij worden bewegingen uit traditionele stijlen gecombineerd met acrobatiek, turnen en elementen uit de Chinese opera. De nadruk ligt bij deze 'sport' op het ontwikkelen van vaardigheid in bewegen, dit in tegenstelling tot zelfverdediging.

Bekendheid
Kungfu is in het Westen bekend geworden door films met Bruce Lee, Jackie Chan en Jet Li. Ook de televisieserie uit de jaren zeventig Kung Fu met David Carradine in de hoofdrol heeft het kungfu grote bekendheid gegeven. Een andere bekende serie was gebaseerd op het Verhaal van de wateroever en werd op de Nederlandse televisie uitgezonden onder de naam Lin Chung en De rebellen van Liang Shan Po. De geweldige vaardigheden die in deze films en series door de acteurs op het scherm ten tonele werden gebracht sluiten goed aan bij de moderne sportvariant Wushu. De films geven echter een compleet verkeerd beeld van de traditionele stijlen. De media hebben het kungfu een grotere bekendheid gegeven. Helaas heeft deze media-aandacht ook geleid tot het vergroten van de verkeerde beeldvorming. De grote hoeveelheid aan stijlen zorgt voor verdere onduidelijkheden. In 2008 kwam er een animatiefilm uit over kungfu, namelijk Kung Fu Panda. Daarin in speelt Po de Panda de hoofdrol en leert hij 'de ware kunst' van kungfu. Deze film geeft ook een verkeerd beeld van het traditionele kungfu.
Oorsprong
De Shaolin-tempel wordt vaak ten onrechte aangeduid als de bakermat van het kungfu. De Chinese vechtkunsten bestonden al lang voordat deze tempel werd gebouwd. Vanuit het leger kwam een van de belangrijkste invloeden op de ontwikkeling van de vechtkunsten (vandaar ook het beoefenen van militaire wapens zoals Kwandao, breedzwaard etc.). Gezien de vele verhalen en fysieke bewijzen heeft de Shaolin-tempel wel een grote en belangrijke rol gespeeld bij de verdere verspreiding en vormgeving van het kungfu. De grote populariteit van de Shaolin-tempel heeft ervoor gezorgd dat vele stijlen zich op de een of andere manier probeerden te verbinden met de naam Shaolin.Vroeger dienden de vechtkunsten uitsluitend als zelfverdediging. Vandaag de dag heeft het kungfu een diepere betekenis gekregen en is het meer dan sporten alleen. Het fysieke en het psychologische aspect wordt nu meer naar voren geschoven.
Indeling
Men heeft op verschillende manieren geprobeerd het grote aantal Chinese stijlen in te delen (zacht/hard, /Wudang, Noord/Zuid, etc.). Echter, geen enkele indeling dekt de gehele lading. De grote diversiteit aan stijlen is niet te ondervangen in een van de indelingen. De meest gebruikte indeling is de indeling in Noordelijke en Zuidelijke stijlen.

De Verboden Stad

De Verboden Stad was de plaats van waaruit de Chinese keizers van de Ming- en de Qing-dynastie hun rijk bestuurden. De in de Chinese hoofdstad Peking (Beijing) gelegen stad werd gebouwd en voltooid onder de Yongle-keizer, in 1422.

Bouw

De Yongle-keizer pakte de wederopbouw groots aan. Hij liet verschillende paleizen bouwen en zo ontstond de Purperen Verboden Stad, zoals de volledige Chinese naam luidt. De Verboden Stad verving het Minggugong in de oude hoofdstad Nanjing.

In de volksmond wordt het paleiscomplex nu aangeduid als Gugong (Keizerlijk Paleis). De meeste gebouwen die nu te zien zijn dateren uit de 18e eeuw.
De Verboden Stad (Zijin Cheng) werd gebouwd tussen 1406 en 1420, gevolgd door de Hemeltempel (1420) en verscheidene andere bouwwerken. Het complex is verdeeld in een 'Binnenhof' en een 'Buitenhof'. Het Buitenhof bestaat uit de paviljoenen Tai He, Zhong He en Bao He. Daarbij staan de zij-paviljoens Wen Hua en Wu Ying, waar de keizer belangrijke besprekingen hield. In het Binnenhof bevinden zich de paleizen Qian Qing Gong en Kun Ning Gong, met daarnaast nog enkele paviljoens en zes kleine paleizen aan de west- en aan de oost-kant.

In 1914 werd een oudheidkundig museum in het Buitenhof ingericht, en in 1925 werd het Paleismuseum geopend. Sinds de oprichting van de Volksrepubliek in 1949 zijn veel gebouwen in de Verboden Stad gerestaureerd. Er wordt geprobeerd kunstschatten terug te krijgen en in de paviljoens tentoonstellingen in te richten. Zo is er nu een klokkenmuseum met een collectie van ruim 100 stuks.
In 1961 werd het Keizerlijk Paleis door de Chinese Staat tot monument verklaard. In 1987 werd het bij de Unesco ingeschreven als 'World Heritage'.
De Tiananmen (Poort van de Hemelse Vrede), wat het staatssymbool van de Volksrepubliek is, brandde tot twee keer toe af. De laatste keer werd hij herbouwd in 1651.

Architectuur

Het complex is 750 bij 960 meter groot en is ontworpen door een Vietnamese architect. Om het complex liggen een brede, diepe gracht en een muur van tien meter hoog. Met het zand dat hiermee vrij kwam werd een heuvel aangelegd in het Jingshan Park ten noorden van de stad, achter de Keizerlijke tuin.
Hedendaagse bezoekers komen door de zuidelijke en noordelijke poort binnen. Bij de zuidelijke ingang aan de kant van het Plein van de Hemelse Vrede inspecteerde de keizer de troepen als ze slag gingen leveren en verwelkomde hij ze bij terugkomst in geval van een overwinning.
De eerste binnenplaats is vlak en wordt doorsneden door de Gouden Waterstroom. Er liggen vijf bruggen over, de middelste was alleen voor de keizer. Via een poortgebouw komt men op een tweede binnenplaats, ook omgeven door diverse paviljoens. Hier staat het 'Paviljoen van het Gebed voor een goede Oogst'. Hier kwam de keizer na de winter om te bidden, nadat hij drie dagen had gevast.

De grootse gebouwen en pleinen werden aangelegd om bezoekers te imponeren. Opvallend is de symmetrie en de harmonie in bouwstijl en aanleg. In het zuidelijke gedeelte werden keizerlijke ceremonies gehouden en examens voor mandarijnen afgenomen.

Bewoners

De Verboden Stad was tijdens de Ming- en Qing-dynastie de vaste residentie van 24 achtereenvolgende keizers. De stad was verdeeld in het Binnenhof, waar de keizer woonde, en het Buitenhof, waar de hofhouding woonde. Deze bestond onder andere uit de concubines, de paleiswachten en de eunuchen. Bij elkaar woonden er enkele duizenden mensen in de Verboden Stad.

Tempel

Op het terras van de tempel staat de Chinese eenheidsmaatstaf voor rijst. Kooplui maakten kommen van aardewerk, waarvan de inhoud moest overeenstemmen met de inhoud van de bronzen bak van de keizer.
Om de tempel en om belangrijke paviljoens staan grote bronzen kommen, die bij het paleis waren verguld. Deze kommen dienden voor bluswater. In de winter werden ze met dekens bedekt, en als het hard vroor werd er een houtskoolvuurtje onder gestookt.

Keizerlijke stad

Om de Verboden Stad heen lag de Keizerlijke Stad. Ook deze was verboden gebied voor buitenstaanders. In de Keizerlijke Stad bevonden zich onder meer de bakkerij, het naaiatelier, de wapenzaal, de stallen en een drukkerij. Ook was er een dokter om de eunuchs te opereren. Op die manier waren de keizer en zijn gevolg geheel zelfvoorzienend.

Buitenpaleizen

De keizers van de Qing-dynastie lieten, omdat ze het vervelend vonden altijd maar in de Verboden Stad te verblijven, buiten Peking paleizen bouwen waar zij zich in de zomermaanden konden terugtrekken. Het Zomerpaleis, tien kilometer ten noordwesten van Peking bijvoorbeeld, of het Zomerpaleis in Chengde (Jehol).

Zomerpaleis (Peking)

Het Zomerpaleis of Yiheyuan is een paleis in Peking, China. Sinds 1998 hoort het paleis bij het Werelderfgoed van UNESCO.

Met zijn fraaie gebouwen, mooie landschap en roerige geschiedenis is het Zomerpaleis (yíhé yuán ) een schitterende plaats om te verkennen. Al tijdens de Yuan-dynastie legden functionarissen in dit schilderachtige gebied hun privétuinen aan, maar het Zomerpaleis kreeg zijn huidige gedaante pas onder de regering van keizer Qianlong van de Qing-dynastie. Hij liet het kunstmatige meer van het park uitgraven en voegde gebouwen toe om als “buitenhuis” voor zijn moeder te dienen. Maar het is de keizerin-weduwe Cixi geweest die de grootste invloed op het uiterlijk van het paleis zou doen gelden.
In 1860, tijdens de Tweede Opiumoorlog werd het Zomerpaleis geplunderd en gedeeltelijk verwoest door Franse en Britse troepen. In 1886 gebruikte Cixi het geld dat voor de opbouw van een moderne Chinese vloot bestemd was, om het Zomerpaleis met een marmeren paviljoen in de vorm van een boot en andere extravaganties te verfraaien. Ze gaf het paleis ook zijn tegenwoordige naam, namelijk yiheyuan, wat “Tuin van de Verfijnde Harmonie” betekent, een slecht passende naam, aangezien het Zomerpaleis weinig harmonie zou brengen. China zou weldra voor haar keizerlijke spilzucht boeten: in 1895 werd de Chinese vloot door moderne Japanse eskaders vernietigd.

In 1900 plunderden westerse legers het Zomerpaleis opnieuw, ditmaal als vergelding voor de Bokseropstand. Maar Cixi liet zich daardoor niet afschrikken en liet dit recreatieoord, waar zij inmiddels permanent woonde, opnieuw opbouwen. Ze stierf in 1908, maar het stempel dat deze sluwe en machtige vrouw, die jarenlang van achter de schermen over China heerste, op de gebouwen heeft gezet, is tot op de dag van vandaag sterk gebleven.
De meeste belangrijke bezienswaardigheden zijn in het noordelijk deel van het complex geconcentreerd. Nabij de Oostelijke Paleispoort, het toegangspunt voor de meeste toeristen, staat de Hal van Medemenselijkheid en Lang Leven (rénshòu diàn ), waar Cixi op haar hardhouten troon hof hield. Een korte wandeling hiervandaan, op de oever van het Kunming-meer (kùnmíng hú ), is de Hal van Jade Golven (yùlán táng ???), waar keizer Guangxu, Cixi’s neef, op haar bevel onder huisarrest werd gehouden, omdat hij het gewaagd had haar gezag te ondermijnen. De Hal van Deugdzaamheid en Harmonie (déhé yuán ) is de naam van Cixi’s kostelijke privétheater, dat voor haar 60e verjaardag werd gebouwd. Niet ver hiervandaan is een expositie met onder meer een Mercedes Benz, de eerste auto die in China geïmporteerd werd. De keizerin-weduwe woonde in de Hal van Geluk en Lang Leven (lèshòu táng ), die met veel kunstwerken uit die tijd is versierd.

Deze privévertrekken komen uit op de fascinerendste constructie in het Zomerpaleis, de Lange Gang (chángláng ). Deze meer dan 700?m lange, open galerij, die eindigt bij de Marmeren Boot (shífang ), is versierd met zo’n 10.000 geschilderde taferelen, die allemaal verschillend zijn. Paden leiden vanaf de Lange Gang naar het tempelcomplex bovenop de Heuvel van Lang Leven (wànshòu shïn ), die de Toren van de Boeddhistische Wierook (fóxiïng gé ) en de betegelde Tempel van de Zee van Wijsheid (zhìhuì hai ) omvat. De klimtocht zal worden beloond met verreikende uitzichten over het Zomerpaleis en de Geurige Heuvels (xiïng shïn ).
Het uitgestrekte Zomerpaleiscomplex heeft als middelpunt het Kunming-meer. ‘s Zomers kunnen bezoekers het meer per boot verkennen, ‘s winters kunnen ze erop schaatsen. De zeer fotogenieke Brug met Zeventien Bogen (shíqîkong qiáo ) verbindt de oostelijke oever van het meer met het Zuidmeer-eiland. De aangenaamste manier om aan de menigte te ontsnappen is een wandelingetje langs de door wilgen beschaduwde paden en over de boogbruggen die het eiland omringen.

The Last Emperor
De Italiaanse regisseur Bernardo Bertolucci kreeg als eerste de toestemming om uitgebreid opnamen te maken in de Verboden Stad. Hij gebruikte die in zijn film (1987) (The Last Emperor).

 

Zoetwater Parels

Hier vindt u een selectie van onze sieraden gemaakt van echte zoetwaterparels. Deze parels worden gekweekt in Zuid-China. Vervolgens worden ze in Beijing in klassieke en eigentijdse ontwerpen van lokale juweliers verwerkt

 

Wat moet ik me voorstellen bij ‘zoet’waterparels?
De meeste mensen weten wel dat parels uit oesters komen; schelpdieren die in zee leven. Je zou de parels uit oesters dus zoutwaterparels kunnen noemen. Er zijn echter ook parels die uit mosselen komen en omdat die in meren en rivieren leven, worden hun parels zoetwaterparels genoemd.
 
Zijn zoetwaterparels cultivé?
Ja, ‘cultivé’ betekent ‘gekweekt’ en tegenwoordig worden alle parels gekweekt, dus ook die uit zoet water. 

Zijn er nog meer verschillen tussen zoet-; en zoutwaterparels?
Jazeker! Er zijn diverse verschillen waarvan wij hier de voornaamste twee zullen aanstippen.
Ten eerste is er een verschil in prijs. Algemeen gesteld, zijn zoetwaterparels veel vriendelijker geprijsd dan hun zoute zusjes. Dit komt enerzijds doordat de kweekmethode aanzienlijk goedkoper is, anderzijds doordat een oester in de oogstperiode 1, hooguit 2 parels kan aanmaken. Voor de mossel geldt dat die in dezelfde periode wel 20 - 60 parels kan produceren!
Ten tweede is er een verschil in samenstelling. Zoetwaterparels bestaan geheel uit paarlemoer, terwijl hun zoute zusjes bestaan uit een ronde kalkbol met daaromheen een laagje paarlemoer, dat vaak niet dikker is dan een halve millimeter.
 
Hoe ontstaan zoetwaterparels dan? 
Zoetwaterparels ontstaan in mossels, die in meren worden gekweekt. 
Het kweken van de meeste zoetwaterparels geschiedt door gebruikmaking van een weefselimplantaat. Dit weefsel is afkomstig van een andere mossel dan die welke de parel gaat produceren, en bestaat uit een stukje epitheelweefsel, dat uit de wijde vlezige mantel van de mossel wordt gehaald.
Deze epitheelcellen hebben als natuurlijke functie, de productie van paarlemoer. Zodra het stukje epitheelweefsel van de vreemde mossel in een incisie in de mantel van de andere mossel is aangebracht, begint deze laatste mossel met het inkapselen van dat vreemde stukje weefsel. Als dat inkapselen is voltooid, bevindt het weefsel zich dus in een soort zakje waarin de parel zal worden gevormd; het parelzakje.
Daarna, begint dit parelzakje een laagje conchioline (een soort brandzalf, die tevens dienst doet als metselspecie voor de laagjes aragoniet) af te zetten en vervolgens een laagje aragoniet (een kristalvorm van calciumcarbonaat). Dan weer een laagje conchioline en een laagje aragoniet-kristallen en zo voort en zo verder.
Aldus vormt zich om het geïmplanteerde stukje epitheelweefsel een parel. En een parel bestaat dus geheel uit laagjes van conchioline met aragonietkristallen.
Gedurende het proces van inkapselen verteert het oorspronkelijke stukje epitheelweefsel meestal, vandaar dat men ook wel eens van 'kernloze' zoetwaterparels spreekt.
Dit in tegenstelling tot gekweekte zoutwaterparels, die een laagje paarlemoer aanbrengen om een kern heen. Dit laagje is slechts enkele tienden van millimeters tot één à twee millimeter dik. Sommige mensen beweren dan ook dat zoetwaterparels een diepere glans, ofwel 'luster' vertonen en een groter 'prismatisch effect' sorteren dan zoutwaterparels.
 
Ik meende dat oesterparels een zandkorreltje als kern hebben
Dat verhaal is niet helemaal waar. Oesters leven dikwijls op de bodem van de zee die vaak erg zanderig is. Door stroming van het water gaan er per uur wel duizenden korreltjes zand door een oester heen, die daar helemaal geen last van heeft en er beslist geen parels door gaat maken. We zouden in de parels omkomen bij wijze van spreken, als het wel waar zou zijn.
Wat er dient te gebeuren is dat, bij het binnendringen van een voorwerp in de oester, daarbij het epitheelweefsel (zeg maar: de huid) van het schelpdier wordt beschadigd. Want dan gaat het beschadigde huiddeel zich om de binnendringer heen delen, kapselt het in en vormt zo de ‘parelzak’ waarbinnen het paarlemoer wordt afgezet.
 
Waarom zijn zoetwaterparels zo vaak zo grillig gevormd?
Dat heeft enerzijds te maken met het verschil in samenstelling waarover we zojuist spraken. Omdat er bij zoutwaterparels, in de oester een mooie bol kalk, met een diameter van ongeveer 7 mm., wordt ingebracht, heeft die oester dus een prachtige mal als voorbeeld, waaromheen het paarlemoer kan worden afgezet.
Omdat de zoetwatermossel al parels gaat aanmaken bij het inbrengen van een stukje weefselvreemd epitheel, dus zonder dat er een voorwerp van kalk wordt ingebracht, ontbeert die zo’n mooie mal. En waarom zou het beestje uit zichzelf een mooie ronde parel gaan maken? Het gebeurt wel, maar veel zeldzamer.
Anderzijds komen bij het verteren van het ingebrachte stukje epitheelweefsel gassen vrij, die proberen te ontsnappen, waardoor er drukverschillen in de parelzak ontstaan die ook voor vervormingen kunnen zorgen.
Mooie ronde zoetwaterparels zijn er dus wel degelijk al zijn ze niet zo vriendelijk geprijsd dan de grillige ‘barok’ parels omdat die laatste dus veel vaker voorkomen.
 
Maar hoe zit het dan met ongekweekte parels?
Ongekweekte parels, die ook wel ‘wilde’ of ‘natuurlijke (habitat)’ parels worden genoemd, hebben, evenals gekweekte zoetwaterparels, heel vaak een grillige vorm.
Zoals we hiervoor reeds vermeldden, gaat een oester een parel aanmaken als een binnendringer de huid beschadigt. Deze binnendringer is in de natuurlijke habitat van de oester meestal een krabbetje; een worm of een stukje zeewier of iets dergelijks.
Omdat tijdens het proces van aanmaken van de parel, zo’n organische binnendringer dikwijls geheel vergaat (in ontbindingsgassen opgaat), heeft de natuurlijke parel dus ook vaak geen kern (meer), net als de gekweekte zoetwaterparel. Daarom lijken die twee soorten parels zo veel op elkaar, dat laboratoriumonderzoek nodig is om het verschil te kunnen vaststellen! 

Waar komen de parels vandaan?
Zoetwaterparels worden gekweekt in de werelddelen op het Noordelijk halfrond en zoutwaterexemplaren in die op het Zuidelijk halfrond.
De belangrijkste landen waar zoetwaterparels worden gekweekt zijn: China; Japan en Amerika
De belangrijkste landen waar zoutwaterparels worden gekweekt zijn: De Polynesische eilanden (Thailand; Frans-Polynesië); Australië; Nieuw-Zeeland, Indonesië en Japan. 

Worden in Japan dan zowel zoet-; als zoutwaterparels gekweekt?
Ja, Japan is het land waar men het kweken van echte ‘vrije’ parels heeft ontdekt en geoptimaliseerd. Een zeker meneer Mikimoto is daarmee begonnen, zo rond 1913. De gekweekte Japanse zoutwaterparels worden ‘Akoya’ parels genoemd.
Zoetwaterparels werden in Japan gekweekt in het Biwa-meer, bij Kyoto, de zogenoemde Biwa-parels. Nu is dat meer te vervuild geraakt om er nog parels te kunnen kweken. Japan kweekt sinds kort weer zoetwaterparels in het Kasumigaura-meer bij Tokyo; de zogenoemde Kasumiga-parels.
 
Wat zijn ‘vrije’ parels? Zijn er dan ook ‘onvrije’?
Vrije parels, zijn parels die los in het weke gedeelte van een weekdier voorkomen. In tegenstelling daarmee zijn er inderdaad ‘onvrije’ parels, die als het ware vastgeplakt aan de harde wand van het schelpdier voorkomen; ze worden ‘Blister pearls (Blaarparels)’ genoemd. 

Hoe komt het dat parels tegenwoordig zoveel kleuren hebben? Worden ze geverfd?
De vele kleuren bij zoetwaterparels zijn deels echt of natuurlijk (de zachtere tinten, zoals Zalmkleurig; Roze en Wit) deels door middel van straling (Laser en/of Gammastraling) beïnvloed (de wat hardere donkere kleuren, zoals bruin; blauw; blauwzwart; goudkleurig; (brons)groen e.d.) en deels geverfd (de lichtere onnatuurlijk aandoende kleuren zoals fel lichtblauw e.d.). Van de niet geverfde parels zijn de kleuren dus door- en-door; het kan er niet afslijten. Van de geverfde parels kan het er wel degelijk afslijten. 

Wat zijn ‘Majorica’ parels?
Majoricaparels zijn geen echte parels. Wij noemen het een goede kwaliteit imitatieparels. Omdat het voor leken soms niet gemakkelijk is om echte van imitatieparels te onderscheiden, bieden wij op beurzen aan, om mensen te leren dat onderscheid te maken via de ‘tandentest’.
 
Hoe weet ik of een parel echt is / Wat is de ‘tandentest’?
De tandentest bestaat uit het lichtjes met een parel langs de onderzijde tegen de snijtand strijken. Voelt dit wat stroevig; zanderig aan (een ‘JIF-effect’ als het ware), dan heeft u met een echte parel te maken; voelt het geheel glad aan dan is het een imitatie. 

Wat moet je doen om parels mooi te houden?
De meeste mensen weten wel dat parels niet goed tegen parfum; of haarlak bestand zijn. In feite zijn alle zuren uit den boze, omdat paarlemoer een kalkverbinding is en kalk kan niet tegen zuur! Dus alles wat uit een spraybus komt is een kwalijke zaak voor parels en u doet er dus het beste aan om eerst alles aan make-up op te brengen, dit ongeveer vijftien minuten te laten ‘intrekken’ en pas dan uw parelsieraden om te doen.
Wat niet iedereen weet is dat ook zweet nadelig is voor de glans. Mocht u dus op een zomerse dag een fikse wandeling maken en daarbij zweten, neemt u dan bij thuiskomst even uw parels af met een in lauwwarm water gedrenkt en uitgewrongen katoenen doekje.
Ook vaak niet zo bekend is dat parels van de buitenlucht houden! Ze hebben namelijk een klein beetje vocht nodig en buitenlucht heeft dat in toereikende mate. Wat u dus niet moet doen is uw parels bewaren in een kluis! Of, wanneer het niet anders kan: zet er in de kluis een kommetje water bij of leg ze op een vochtig gemaakt doekje, dat u regelmatig opnieuw bevochtigt.
Neemt u deze voorzorgsmaatregelen in acht dan kunt u er van opaan dat de glans van uw parels steeds net zo mooi blijft als bij aankoop!


Nationaal Stadion van Peking

Het Nationale Stadion van Peking of het Vogelnest (Chinees:, guójiā tǐyùchǎng) is een stadion in Peking.

Het was het hoofdstadion voor de Olympische Zomerspelen van 2008, waar ook de openings- en sluitingsceremonies werden gehouden. Het gebouw is ontworpen door het architectenbureau Herzog & de Meuron. Tijdens de Olympische Zomerspelen konden er 100.000 mensen in het stadion, na de spelen ongeveer 80.000. Het stadion is 330 meter lang, 220 meter breed en 69,2 meter hoog. De bouw van het complex heeft 3,5 miljard yuan (ongeveer € 335 miljoen) gekost. Het Vogelnest is mede ontworpen door kunstenaar Ai Weiwei.

Zoo  Beijing

De dierentuin van Peking is in 1906 opgericht tijdens het 32ste regeringsjaar van keizer Guangxu van de Qing-dynastie. Het terrein beslaat 86 ha, en is onderverdeeld in drie zones, de westelijke, de oostelijke en de noordelijke zone. Iedere zone heeft een aparte entree met parkeerplaats. Men kan betalen per zone of een algemeen ticket kopen.De oostelijke zone heeft de verblijven van onder andere de reuzenpanda, de beren, leeuwen, tapirs en tijgers, inclusief een albino-tijger. Ook zijn hier de watervogels en fazanten.
De westelijke zone heeft onder andere apen, herten, pinguïns en flamingo's. De entree van deze zone is ook per boot bereikbaar.
De noordelijke zone toont de nijlpaarden, neushoorns en het aquarium

Panda's

Twee jaren na de dierentuin van Chengdu begon de dierentuin van Peking zich in 1955 toe te leggen op het fokken van panda's. Tot nu toe zijn wereldwijd in 53 dierentuinen en natuurparken pogingen tot bevruchting gedaan. In 2005 zijn in China 38 panda's kunstmatig bevrucht, er zijn 25 welpen geboren waarvan 21 overleefden. In 2004 vonden 30 inseminaties plaats en werden 12 welpen geboren, waarvan er 9 overleefden.
In de gehele wereld leven in 2009 519 panda's in dierentuinen. Hiervan leefden 235 reeds ergens in gevangenschap, de anderen zijn door reddingsacties in bezit gekomen. Panda's worden nooit aan buitenlandse dierentuinen verkocht, wel uitgeleend.
In 1988 logeerden twee panda's (Qunqun en Xixi) een jaar lang in de dierentuin van Calgary ter ere van de Olympische Spelen. Ruim 1.350.000 mensen bezochten de dierentuin in die periode. Dit verblijf heeft bijgedragen aan de bekendheid van panda's.


Pekingeend

is een bekend eendengerecht uit het noordoosten van China. De naam komt van de Chinese hoofdstad Peking.

Het gerecht wordt geroemd voor het dunne, knapperige vel, en wordt meestal geserveerd met veel vel en weinig vlees. De meeste Chinese restaurants maken van één eend twee porties; een met dunne plakjes van het vel met weinig vet, en een andere met alleen het eendenvlees, dat dan meestal geroerbakt wordt. De rest van de eend kan dan gebruikt worden voor bouillon of soep.

Geschiedenis
De geschiedenis van het gerecht pekingeend gaat terug tot de Yuan-dynastie, en in de 15e eeuw was het het favoriete gerecht van de Ming-familie.

Voorbereiding
Voor pekingeend is een eend met de kop nodig. Met een pomp wordt de eend opgeblazen, zodat het vel van het lichaam loskomt. De eend wordt zo een halve dag te drogen gehangen, waarna hij, opgehangen aan de nek, in een oven minstens een uur wordt geroosterd. Hierdoor smelt het vet en wordt het vel knapperig. Omdat pekingeend een speciale oven vereist, wordt dit gerecht doorgaans niet thuis bereid, maar voornamelijk in restaurants gegeten. In restaurants wordt met veel ceremonie de pekingeend aangesneden.

terug inhoud