Keizerlijke stad  HUE

Hué aan de Song Huong Rivier werd 6 eeuwen geleden gesticht als Thuan Hoa. Het werd door de koning van Champa als huwelijksgeschenk gegeven aan een Vietnamese prinses. Door zijn opvolgers werd dit betwist en een eeuw lang was er veel strijd tussen Champa en Vietnam om dit gebied.
Tegenwoordig telt Hué 300.000 inwoners en is de hoofdstad van de provincie Thua Thien Hué.

Geschiedenis

In 1687 werd op de plek van Hué de Phu Xuan Citadel gebouwd. Phu Xuan werd in 1744 de hoofdstad van het zuiden van Vietnam, dat door de Nguyen familie werd bestuurd. Van 1786 tot 1802 was de stad bezet door de Tay Son Opstandelingen.
In 1802 wist Nguyen Anh (keizer Gia Long) Phu Xuan terug te veroveren en als Hué werd het de keizerstad van de Nguyen-dynastie (1802-1945). De stad heeft nog altijd vele pagodes, tempels en keizerstomben. In het centrum is de oude keizerlijke Citadel. In het zuiden is de nieuwe stad. Circa 10 km van Hué zijn de tomben van de keizers uit de Nguyen-dynastie.
De Fransen vielen in 1833 Hué binnen. In 1885 verdreven ze keizer Ham Nghi uit de Verboden Stad en plunderden het paleis. Ham Nghi werd opgevolgd door Dong Khanh, maar deze werd al snel vervangen door Thanh Thai. Diens zoon Duy Tan kwam in 1908 op achtjarige leeftijd op de troon en regeerde slechts tot 1916. Er waren in die tijd vaak anti-Franse demonstraties. Van 1916 tot 1925 heerste Khai Dinh en toen was er even rust. In 1930-35 kregen de Fransen te maken met stakingen van arbeiders. In 1945 namen de Fransen voor korte tijd de controle over. Na de capitulatie deed op 24 augustus 1945 de laatste Vietnamese keizer, Bao Dai, troonsafstand in Hué.


Nguyen-dynastie

1802-1945

 

Kien Phuc

1884-1885

Gia Long

1802-1820

 

Ham Nghi

1885

Minh Mang

1820-1841

 

Dong Khanh

1886-1888

Trieu Tri

1841-1847

 

Thanh Thai

1889-1907

Tu Duc

1848-1883

 

Duy Tan

1916-1925

Duc Duc

1883

 

Bao Dai

1926-1945

Hiep Hoa

1883

 

 

 

Vanaf 1954 werd Hué deel van Zuid Vietnam. De stad werd een centrum voor Boeddhistische demonstraties tegen het bewind. Tijdens de Vietnam Oorlog had de stad zwaar te lijden in het Tet-offensief van 1968, toen het centrum van de Verboden Stad werd verwoest.
Op 31 januari 1968 bezette de Vietminh demonstratief het paleis en hield het er 4 weken uit ondanks hevige bombardementen door het Amerikaanse en Zuidvietnamese leger. Tijdens de bezetting werden 3000 `reactionairen' en aanhangers van het Zuidvietnamese regime door de communisten gedood. De ontzetting van de stad en de daarmee gepaard gaande strijd zorgde nog eens voor 10.000 doden.

Citadel, Keizerlijke Stad en Verboden Stad

In de Citadel bevindt zich de Keizerlijke Stad en daarin is de Purperen Verboden Stad.

Citadel

De Hoang Thanh, de Keizerlijke Citadel wordt omringd door de Kinh Thanh, de 10 km lange muren. De muren, grachten en wachttorens werden in 1805 door keizer Gia Long aangelegd. Daarbinnen werd in 1818-19, op de plaats van acht dorpen, de Citadel gebouwd.

De muren van de Citadel waren oorspronkelijk aarden wallen, maar tijdens de bouw van de Citadel werden dit twee meter dikke stenen muren. Er kwamen tien versterkte poorten in de muren. De Citadel is niet geheel vierkant, aan de zijde van de rivier gaan de muren mee met de ronding van de oever. De muren worden nog eens extra beveiligd door een zigzaggende gracht van 30 meter breed en 4 meter diep.

Naar iedere poort gaat er een brug over de gracht. De zuidelijke ingang tot de Citadel is de Ngan Poort. Rechts naast de poort zijn vier van de Negen Heilige Kanonnen, die het paleis en de keizer moesten beschermen. Ze zijn in 1804 gegoten van koper, uit op de Tay Son Opstandelingen buitgemaakte voorwerpen. De kanonnen zijn ieder 5 meter lang, hebben een vuurmond van 23 cm en wegen 10 ton. Ze waren niet bedoeld om mee te schieten, maar om symbolisch de macht van de keizer aan te geven en te imponeren. De 4 kanonnen nabij de Ngan Poort symboliseren de 4 seizoenen, de overige 5 stellen de vijf elementen voor

De vier kanonnen bij de Zuid Poort symboliseren de vier seizoenen. Links naast de Ngan Poort staat, tegenover de ingang tot de Keizerlijke Stad, de 37 meter hoge Vlaggentoren (Cot Co). De toren werd in 1809 gebouwd en in 1831 verhoogd. In 1904 werd hij in een tyfoon verwoest en in 1915 herbouwd. De toren werd in 1947 opnieuw verwoest en in 1949 in de huidige vorm herbouwd. Tijdens de strijd van 1968 wapperde op de toren bijna 4 weken lang triomfantelijk de vlag van de Vietcong.
Iets ten westen van de Vlaggentoren is de Quang Duc Poort. Naast deze poort staan de overige vijf van de Negen Heilige Kanonnen (zie boven); deze vijf symboliseren de elementen: metaal, hout, water, vuur en aarde. Verder westwaarts is er aan het begin van Nguyen Trai Street een volgende Poort.

Als u de ronde langs de gracht van de Citadel vervolgt en de hoek omgaat richting noorden komt u bij de West Poort aan het begin van Yet Kieu Street.
Verder noordwaarts, voorbij het Ngu Ha Kanaal dat binnen de Citadel de woongebieden scheidde van de produktiegebieden, bereikt u de Chanh Tay Poort, aan het begin van Thai Phien Street. In de noordelijke muur staat aan het einde van Nguyen Trai Street de Nha Do Poort. Verderop is aan het einde van Dinh Tien Hoang Street de Noord Poort.
In de noordoost-hoek van de citadel is het Mang Ca Fort, dat vroeger bekend stond als de Franse concessie en nog altijd als militaire basis wordt gebruikt. De Dong Ba Poort (Oost Poort) is in de oostelijke muur aan de Mai Thuc Loan Street. In de zuidelijke muur tenslotte is Thuong Tu Poort, aan het begin van Dinh Tien Hoang Street.
Vlakbij de Thuong Tu Poort staan drie musea. Het Militaire Museum bevat het gebruikelijke assortiment Amerikaansen, Russische en Chinese wapens die in de Vietnam Oorlog werden gebruikt. Het Natuurhistorische Museum heeft een kleine biologische collectie. Het Keizerlijke Museum is gehuisvest in een prachtige hal, die in 1845 is gebouwd. In 1923 werd het museum gesticht. De muren zijn gedecoreerd met gedichten in karakters geschreven. De meest waardevolle voorwerpen zijn tijdens de oorlog uit het museum verdwenen, maar er is nog genoeg over om een bezoek de moeite waard te doen zijn. De collectie omvat o.a. aardewerk, meubels en hofkostuums.

Circa 500 meter ten noordoosten van de Keizerlijke Stad is het Tinh Tam Meer. In het meer liggen twee eilanden die door bruggen zijn verbonden. De keizerlijke familie kwam in deze tuinen ter ontspanning. Iets ten noordoosten van het Tinh Tam Meer is het Tang Tau Meer. Op het eiland in het meer stond eens de Keizerlijke Bibliotheek. Nu vindt u er de Ngoc Huong Pagode, een kleine Hinayana Boeddhistische pagode.

Keizerlijke Stad

In het zuidelijke centrum van de Citadel is de oude Keizerlijke Stad oftewel het Grote Binnen (Da Noi) redelijk goed bewaard gebleven, hoewel u er niet een pracht vergelijkbaar met de Verboden Stad van Beijing in China zult aantreffen, onder meer door de grote verwoestingen die er in 1968 werden aangericht.
De Keizerlijke Stad heeft 6 meter hoge muren met een totale lengte van 2½ km. Net als in de Chinese architectuur is de ingang aan de zuidzijde. Dit is de Cua Ngo Mon (Keizerlijke Middag Poort) uit 1834 (ten tijde van keizer Ming Manh). De Middag Poort werd in latere jaren beschadigd en in 1921, ten tijde van keizer Khai Dinh, gerenoveerd. De centrale doorgang met de gele deuren was, evenals de brug over de lotusvijver, uitsluitend voor de keizer. Anderen moesten de zijdeuren en de paden langs de vijver gebruiken.

Op de Middag Poort staat het Ngu Phung (Vijf Feniksen Paviljoen). Het middenstuk van het dak is bedekt met (keizerlijk) gele dakpannen, de daken ernaast met groene dakpannen. Het Ngu Phung was de plaats waarop de keizer bij ceremoniële  gelegenheden verscheen, zoals de aankondiging van de maankalender. Keizer Bao Dai proclameerde hier op 30 augustus 1945 ten overstaan van een delegatie van de Vietminh zijn abdicatie, waarmee er een einde kwam aan de Nguyen-dynastie. Met speciale toestemming is het mogelijk de trap naar het paviljoen op te gaan. Daar heeft u een prachtig uitzicht op de Dien Thai Hoa, de Troonzaal. In de zuidmuur is ook de Ky Dai, de Koninklijke Wachttoren. Deze werd in 1809 in opdracht van keizer Gia Long gebouwd. De toren diende om de toegang over land of over zee tot de stad te bewaken. De toren werd in 1904 tijdens een tyfoon zwaar beschadigd, maar in 1949 herbouwd. Op de 37 meter hoge toren wappert nu de Vietnamese vlag.
Van de Middag Poort gaat u over de Cau Trung Dao, de Gouden Water Brug, naar binnen. Vroeger mocht alleen de keizer over deze brug gaan. Links en rechts liggen de Ho Thai Dich, kleine vijvers omringd door bomen.
Achter de brug ligt het Dai Trieu Nghi, het Grote Riten Hof. Op deze binnenhof kwamen hoge ambtenaren en officieren bijeen om de keizer eer te bewijzen. De hof wordt bewaakt door twee beelden van griffioenen en er zijn negen steentabletten, die de indeling van de binnenhof volgens de ambtelijke graden aangeven.
Na de binnenhof bereikt u het Dien Thai Hoa, het Paleis van de Volledige Vrede. Hier ontving de keizer zijn ministers, hoge ambtenaren en generaals. Tijdens de heerschappij van Gia Long werd er in de hoofdzaal op het podium een gouden troon geplaatst. Het podium mocht alleen door mensen van koninklijke bloede en speciale bedienden worden betreden. Beneden stonden bij ontvangsten aan de ene kant de militaire en aan de andere kant de civiele bestuurders, verdeeld naar hun negen rangen.
Het Paleis van de Volledige Vrede werd in 1805 gebouwd en in 1834 door Ming Manh en in 1924 door Khai Dinh gerenoveerd. Het is zeer goed bewaard en onbeschadigd gebleven. De grote hal heeft 80 enorme pilaren versierd met snijwerk en lakwerk. Op balken en het plafond zijn prachtige decoraties van rood lakwerk ingelegd met goud.
Net achter het Paleis van de Volledige Vrede liggen het Huu Vu en Ta Vu, het Rechter en Linker Bestuurders Paleis, waarin civiele en militaire bestuurders zich prepareerden op de keizerlijke auditie. Deze gebouwen zijn in 1977 gerestaureerd.
Daarachter zijn de resten van het Dien Can Chanh, het Paleis van de Hemelse Wet. Hier ontving de keizer zijn ambtenaren en handelde de dagelijkse zaken af. Van het paleis resten slechts enkele muren, doorzeefd door kogels.
Achter het paleis is de Purperen Verboden Stad (zie onder).
Aan de noordzijde verlaat u de Purperen Verboden Stad langs de Watergeest Schrijn Vijver. Aan de linkerkant (westkant) ligt het Truong Sanh Paleis, het Paleis van de Grootmoeder. Het werd gebouwd ten tijde van keizer Minh Mang. Het paleis bestaat uit drie gebouwen. De balkons en daken zijn beschadigd en provisorisch gerepareerd.
Ten zuiden van het Paleis van de Grootmoeder ligt het Dien Tho Paleis, het Paleis van het Eeuwigdurende Leven, oftewel het Paleis van de Moeder. Dit werd in 1804 door keizer Gia Long gebouwd als woning voor zijn moeder. Het paleis had eigen werkplaatsen en zelfs een theater.

Verder naar het zuiden gaat u over binnenplaatsen en door poorten en passeert de Dien Phung Tempel en de Hung Mieu Tempel. Beide tempels zijn nogal vervallen.
Wel goed bewaard en zeer bezienswaardig is de Mieu Tempel, de Generaties Tempel. Dit lange gebouw bevat de schrijnen van zeven Nguyen keizers. Pas in 1959 werden de opstandige keizers Ham Nghi, Thanh Thai en Duy Tan erbij gevoegd. Achter de altaren worden wat persoonlijke bezittingen van de keizers bewaard.
Tussen de Hien Lam Cac en de Mieu Tempel zijn de Cuu Dinh,  de Negen Dynastieke Urnen. Zij vormen een van de meest imposante bezienswaardigheden in de Keizerlijke Stad. De koperen urnen werden tussen 1835 en 1837, tijdens de heerschappij van Ming Manh, gegoten. Ze wegen ieder tussen 1900 en 2000 kg. Op de urnen zijn cosmologische afbeeldingen van de zon, maan, wolken, bergen en rivieren.

De urnen symboliseren het Hemelse Mandaat voor de Nguyen-dynastie. De grootste en centrale urn is het meest fraai gedecoreerd en is gewijd aan de stichter van de dynastie, keizer Gia Long.

Purperen Verboden Stad

Achter het Paleis van de Hemelse Wet ligt de Tu Cam Thanh, de Purperen Verboden Stad. Beschermd door een één meter dikke muur was dit het domein van de keizerlijke familie. De Tu Cam Thanh is echter in 1947 en 1968 grotendeels verwoest. Met uitzondering van de restanten van de Keizerlijke Bibliotheek is er niets van bewaard gebleven.
De retauratie is volop bezig.

 

Nam Giao

Nam Giao is de Tempel van de Hemel en Aarde, waar de keizer ieder jaar of iedere drie jaar kwam offeren. In de keizerlijke staatsreligie was dit de belangrijkste ceremonie, anoloog aan het offer dat de Chinese keizer bracht in de Tempel van de Hemel in Beijing. Daarmee werd het Mandaat van de Hemel (Thuong De) bevestigd en daarmee de goddelijke macht van de keizer.

Het middelste, vierkante terras symboliseert de aarde. Het terras boven is rond en symboliseert de hemel. Na 1975 richtten de nieuwe communistische gezagsdragers op de plek van het ceremoniële altaar een obelisk ter herdenking van de gesneuvelde soldaten op. Tegen deze ontheiliging is in Hué veel verzet gerezen. De Nam Giao bevindt zich circa 6½ km ten zuiden van de stad, niet ver van de Tombe van Dong Khan.

Notre Dame Kathedraal

De enorme Notre Dame (Dong Chua Cuu The) is tussen 1959 en 1962 gebouwd. In het gebouw zijn Westerse en Vietnamese stijlelementen verenigd; de toren is bijvoorbeeld duidelijk Vietnamees.

De kathedraal staat aan de Nguyen Hue Street. Er zijn dagelijks missen om 05.00 en 17.00 uur en op zondag bovendien om 07.00 uur.

Ho Chi Minh Museum

Het Bao Tang Ho Chi Minh bevat foto's, documenten en personalia van Ho Chi Minh. Het museum is te vinden op No.9 Le Loi Street.

Pagodes & Tempels

In en rond Hué zijn vele pagodes en tempels, hoewel de meeste reizigers alleen de Thien Mu Tempel bezoeken. In de districten Phu Cat en Phu Hiep, aan de andere kant van het Dong Ba Kanaal vanuit de Citadel gezien, zijn vele Chinese pagodes te vinden. Naast de hieronder genoemde zijn er ten noordwesten van de stad de Bo Pagode; in het noorden is de Ba La Mot Pagode; ten zuidwesten van Hué is de Tu Hieu Pagode; de Tra Am Pagode staat in het zuidoosten van de stad.

Bo Pagode

Tu Hieu Pagode

BAO Quốc Pagoda

BAO Quốc Pagode ( Vietnamees : Chua BaO Quốc) is een boeddhistische tempel in de historische stad Hue in centraal Vietnam..Het was een van de drie nationale pagodes van de stad in de tijd van de Dynastie Nguyen
De tempel ligt op BaO Quốc Street, in de afdeling van Phuong Đức in Hue. Het ligt aan de zuidelijke kant van de Perfume River en is ongeveer een kilometer ten westen van het centrum van de stad. De tempel ligt op een kleine heuvel genaamd Ham Long en een bron uit de top van de heuvel stroomt naar beneden naar het terrein van de tempel.


Geschiedenis
 
BAO Quốc pagode werd gebouwd in 1670 door Zen meester Thich GIAC Phong, een boeddhistische monnik uit China, en het werd aanvankelijk vernoemd Ham Long Son Thiên Thọ TU tijdens het bewind van Nguyễn Phúc Tan , een van de Nguyễn heren die in Centraal-Vietnam regeerde de periode. In 1747, Nguyễn Phúc Khoát , gave the temple a plaque with the name Sắc Tứ Báo Quốc Tự . In 1747, Nguyễn Phúc Khoát , gaf de tempel een plaquette met de naam SAC TU bao Quốc TU.
Tijdens het tijdperk van de Dynastie Nguyen , die in 1802 werd opgericht door keizer Gia Long , werd de pagode vaak gerenoveerd en uitgebreid. In 1808, betuttelde keizerin Hiếu Khuong, echtgenote van Gia Long, diverse bouwprojecten, de bouw van een drievoudige poort, het gieten van een grote bel en gong inbegrepen. De naam van de pagode werd veranderd in Chua Thiên Thọ. De abt die deze veranderingen overzag was zenmeester Thich Pho Tinh.
In 1824, Emperor Minh Mạng , the son of Gia Long, visited the temple and changed its name to its present title. In 1824, bracht Keizer Minh Mang , de zoon van Gia Long, een bezoek aan de tempel en veranderde haar naam in de huidige titel. In deze tempel hield hij er in 1830 het keizerlijke feest voor zijn 40ste verjaardag.
In de loop der jaren, begon de tempel te vervallen, en in 1858, begonnen een reeks vernieuwing inspanningen onder keizer Tu Đức , Minh Mang's kleinzoon, die direct werden gefinancierd door de koninklijke familie. Deze bleef tot het einde van de eeuw. Vanaf het jaar 1930, BAO Quốc was het toneel van een opleving van het boeddhistische onderwijs in Vietnam.

In 1935, werd een school voor boeddhistisch onderwijs geopend, en in 1940, werd een klooster voor de opleiding van monniken gemaakt, die nog steeds werkt op deze dag. In 1957, vond de laatste fase van de bouw en renovatie plaats onder auspiciën van de provinciale boeddhistische vereniging, en onder toezicht van de abt van de tempel en de directeur van de boeddhistische studies in de regio, Thich Trí do.
Architectuur en faciliteiten  
Bij binnenkomst van de tempel door de drievoudige poorten,is er een ruime binnenplaats met een verscheidenheid van planten, omringd door gebouwen met balkons. Aan de linkerkant zijn stoepa's gewijd aan de boeddhistische patriarchen, het oudste wezen is Thich GIAC Phong, die gebouwd werd in 1714 en meet 3,30 m. Het belangrijkste tempel gebouw heeft vier pijlers met de cijfers van draken gehouwd op hen.

De grootste standbeeld in de tempel is een drievoudige standbeeld van de Boeddha met twee sets van Mahayana soetra's . aan de voorkant van het standbeeld is een kleine stupa waarin enkele relikwieën van Gautama Boeddha zijn vastgelegd. Een ander altaar is voorzien van het standbeeld van Gautama Boeddha, geflankeerd door Ananda en Mahakassapa, respectievelijk zijn persoonlijke begeleider en de eerste patriarch van het boeddhisme na zijn dood. Een ander altaar beschikt over een kopie van de Lotus Sutra , geflankeerd door een ceremoniële bel en een houten vis gong.
In 1959, op het terrein van de tempel, werd de Ham Lange Primary School geopend, met de directeur Thich Thien An. Tijdens het schooljaar van 1961-1962, werd de school uitgebreid om tegemoet te komen aan het voortgezet onderwijs naast de basisscholing, de eerste opdrachtgever wordt dan Trọng Hy. Hij werd opgevolgd door Trương Nhu Thung Thich Phước Hải Thich Thiện Hạnh, Thich Đức Thanh en Thich Hải AN. De school werd later omgedoopt tot Trường Bo DJE Ham Lange (Ham Lange Bodhi School). De school werd gebruikt tot 1975, totdat Zuid-Vietnam overspoeld werd door het communistische Noord-Vietnam ,werd de school gesloten.

Thien Mu Tempel

De Thien Mu Tempel staat op de Ha Khe Heuvel, aan de oever van de Song Huong Rivier, 5 km ten westen van de stad. De Boeddhistische tempel werd vroeger Linh Mu genoemd. De Thien Mu Tempel werd in 1601 gebouwd door Nguyen Hoang, officieel de gouverneur van het zuidelijke hof van Hué. Volgens de legende verscheen de fee Thien Mu aan de Nguyen-heerser en gaf hem opdracht de pagode te bouwen. De stenen die werden gebruikt zijn waarschijnlijk afkomstig van een Cham bouwwerk. Later zijn veel van de gebouwen meermalen verwoest en herbouwd.

Centraal staat de 21 meter hoge en zeven verdiepingen tellende Phuoc Duyen Pagodetoren, hét symbool van Hué. De toren werd in 1844 gebouwd door keizer Thieu Tri. De octagonale pagode is 21 meter hoog en telt zeven etages. Iedere van de verdiepingen is gewijd aan een Tathagata of Manushi-Boeddha, een Boeddha die in menselijke vorm verscheen. De hoogste verdieping is gewijd aan Sakyamuni.De Thien Mu Tempel bevat vijf stelae, die gewijd zijn aan Nguyen Phuc Chu, Thieu Tri (twee stelea), Thanh Thai en Khai Dinh.Rechts van de pagodetoren is het Stelae Paviljoen. Daarin staat op de rug van marmeren schildpad (symbool voor onsterfelijkheid) een groot steentablet uit 1715 met daarop imperiale poëzie:In Zuid-Vietnam zijn mooie rivieren en bergen.Er staat een prachtige tempel, de zon belicht de poort altijd. Alles is er rustig. De bergstroom kabbelt voort.Het rijk is krachtig en er is vrede. Iedereen heeft een prettige leven.Links van de pagode is de Klokketoren; een zeshoekig paviljoen met daarin een enorme klok, met een diameter van 1.4 meter en een gewicht van 3.285 kg. Hij is gegoten in 1710. Het verdragende geluid is vertrouwd voor talrijke generaties van de lokale bevolking. Achter de toren is de Hoofdtempel, beschermd door zes wachtersbeelden. In de tempel is een verguld beeld van de Lachende Boeddha, die geluk en voorspoed symboliseert. In de binnenzaal zijn nog drie fraaie beelden van Boeddha te zien: A Di Da, de Boeddha van het Verleden; Thich Ca Boeddha, de historische Boeddha (Sakyamuni); en Di Lac Boeddha, de Boeddha van de Toekomst (Maitreya).
Bij de Thien Mu Tempel is de auto te zien waarin de monnik Quang Duc in 1963 naar Saigon (Hochiminh) reed. Daar stak hij zichzelf op 11 juni 1963 in brand uit protest tegen het pro-Amerikaanse regime van Diem. Deze daad kreeg veel weerklank en droeg bij tot het nationalistische verzet.


De Thien Mu Tempel wordt meestal bezocht met een toeristenboot vanaf het Perfume River Hotel. De pagode staat aan de oever van de rivier, 4 km ten zuidwesten van de Citadel.

Dieu De Nationale Pagode

De Quoc Tu Dieu De in de wijk Phu Cat werd gebouwd tijdens de regering van keizer Thieu Tri (1841-47). Hij liet de pagode bouwen op de plek waar hij (in 1807) was geboren. Nationaal (Quoc) wil zeggen dat de keizer de beschermheer van de pagode was.

In de zestiger jaren was de pagode een centrum van verzet door Boeddhisten en studenten tegen het Zuidvietnamese regime van Ngo Dinh Diem en tegen de oorlog. De pagode werd in 1966 door de politie bestormd, waarbij vele monniken en studenten werden gearresteerd.
De pagode heeft vier lage torens, twee aan weerszijden van de ingang en twee bij het heiligdom. Twee van de torens bevatten een klok, in de andere zijn een trommel en een stèle (steentablet) te vinden. Aan weerszijden van de ingang tot het heiligdom zijn paviljoens met daarin de 18 La Ha en de 8 Kim Cang, de leerlingen en beschermers van Boeddha. Achterin het heiligdom staan beelden van Thich Ca Boeddha, geflankeerd door zijn helpers Pho Hien Bo Tat en Van Thu Bo Tat. De Dieu De Pagode is te vinden op No.102 Bach Dang Street, aan het Dong Ba Kanaal vlakbij de Citadel. Er wonen tegenwoordig drie monniken.

Tombe van Phan Boi Chau

Aan de Tu Dam Street, iets ten oosten van de Tu Dam Pagode is de tombe van Phan Boi Chau (1867-1940), de anti-koloniale nationalist.

Tomben Nguyen-dynastie

In een gebied 7 tot 16 km ten zuiden van Hué zijn de tomben (lang tam) van de keizers uit de Nguyen-dynastie. Vlak ten zuiden van de stad is de Tombe van Duc Duc. Iets verder, ten zuidwesten van Hué en aan de Song Huong Rivier zijn de Tomben van Dong Khanh en Tu Duc en nog verder naar het zuiden die van Ba Vanh en Khai Dinh. Aan de overkant van de Song Huong ligt de Tombe van Minh Mang. Het meest ver weg (14 km van Hué) ligt aan de Ta Trach Rivier de Tombe van Gia Long. De tomben zijn dagelijks geopend van 06.30-17.00 uur en de entree voor iedere tombe is [1993] US$ 3. De tomben hebben meestal een vaste opzet en liggen binnen een ommuurd terrein. Ze bevatten ten eerste een paviljoen met daarin een marmeren tablet waarop de daden en deugden van de keizer worden geroemd. Verder is er een tempel voor de aanbidding van de keizer en de keizerin, met op de altaren de graftabletten en daarvoor op het podium voorwerpen die de keizer dagelijks gebruikte (daarvan is het meeste verdwenen). Dan is er de graftombe, vaak binnen een vierkante of ronde ommuring. Meestal is er ook een Heilige Weg, met aan weerszijden zandstenen beelden van civiele en militaire bestuurders, paarden en olifanten. Tenslotte mag natuurlijk ook een lotusvijver omringd door pijnbomen en jasmijn niet ontbreken.

Tombe van Gia Long (1802-1820) ***

De Tombe van Gia Long (regeerde 1802-1820) aan de voet van de Thien Tho Berg wordt weinig bezocht. Hij ligt ver (14 km) van Hué en is moeilijk bereikbaar en de tombe is door bombardementen grotendeels verwoest.
De tombe werd gebouwd in 1814, zes jaar voor de dood van Gia Long, de eerste keizer van de Nguyen-dynastie. In het mausoleum staat op de Bach Berg de Minh Thanh Tempel. Deze, helaas in slechte staat verkerende, tempel is gewijd aan Gia Long en zijn eerste keizerin Thua Thien Cao. Aan de basis van de tempel is het graf van Gia Long, met de Bai Dinh Binnenhof en daar beneden de grafhof.

Toen Nguyen Phuc Anh, een van de Nguyen-broers die tegen de noordelijke Le dynastie rebelleerden, zichzelf in 1802 tot keizer Gia Long uitriep, stichtte hij daarmee de Nguyen-dynastie die bijna 150 jaar zou bestaan. Gia Long koos zijn laatste rustplaats met zorg uit, en bemoeide zich in detail met de ligging en architectuur van de gebouwen. Zijn tombe, omringd door het graf van zijn vrouw en graven van familieleden, ligt tussen de Parfumrivier en een zijrivier en is enkel per boot bereikbaar. Na de oversteek volgt nog een flinke wandeling. Van de meeste gebouwen resteren slechts ruïnes.

Tombe van Minh Mang (1820-1841) ****

Keizer Minh Mang liet zijn tombe dicht bij die van zijn vader bouwen. De in strakke symmetrie geplaatste bouwwerken vormen een mooi contrast met de niet-symmetrische vijvers en tuinen die het complex omzoomen. Door een nieuwe brug over de Parfumrivier is het complex sinds kort makkelijker bereikbaar en trekt het meer bezoekers. De belangrijkste gebouwen zijn de afgelopen jaren stap voor stap in oude staat teruggebracht. Wanneer de restauratie is voltooid, verdient deze tombe een vijfde ster.
Minh Mang was de vierde zoon van Gia Long en de tweede keizer van de Nguyen-dynastie. Hij regeerde van 1820 tot 1841. Minh Mang wordt gezien als een van de grote keizers van de dynastie. Hij bevorderde technische ontwikkeling in de landbouw, hervormde traditionele gewoonten en bouwde de Keizerlijke Stad. Onder Minh Mang beleefde Vietnam een periode van voorspoed. In 1840 begon Minh Mang aan de bouw van zijn mausoleum; het werd afgebouwd onder zijn opvolger Thieu Tri in 1843.
De Tombe van Minh Mang is wellicht de mooiste van de mausolea van de Nguyen-dynastie. De tombe kenmerkt zich door stijlvolle architectuur met prachtige ornamenten temidden van een fraai park.

Via drie poorten, de Dai Hong Mon (Grote Rode Poort), Ta Hong Mon (Linker Rode Poort) en Huu Hong Mon (Rechter Rode Poort), bereikt u de Binnenplaats van Eer. Drie granieten trappen leiden naar Dinh Vuong, het Stèle Paviljoen. Vlakbij het paviljoen stond vroeger een altaar waarop buffels, paarden en varkens werden geofferd. Via drie terrassen en de Hien Duc Poort bereikt u de Sung An Tempel, die is gewijd aan Minh Mang en zijn keizerin.  
Naast de tempel is het Trung Minh Ho, het Meer van Vlekkeloze Helderheid. Het meer wordt overspannen door drie bruggen, de middelste brug, Cau Trung Dau, mocht alleen door de keizer worden betreden. Op drie terrassen, die het water, de aarde en de hemel symboliseren, staat het Minh Lau Paviljoen. Verder weg ziet u links het Frisse Lucht Paviljoen en rechts het Uitzicht Paviljoen.

Een monumentale stenen brug met draken over het Tan Nguyet Ho (Meer van de Nieuwe Maan) leidt naar het graf. Het graf wordt omringd door een ronde muur die de zon symboliseert. De grafheuvel wordt bedekt door pijnbomen. De tombe staat in het dorp An Bang, 12 km ten zuiden van Hué, op de Cam Ke Heuvel bij het punt waar de Ta Trach en Huu Trach samenvloeien in de Song Huong Rivier, een perfecte plaats. De tombe is bereikbaar per boot over de Song Huong Rivier of per auto.


Tombe van Thieu Tri (1841-1847) **

Langs de rand van het voorportaal van de tombe van Thieu Tri zitten tegenwoordig de bewoners van het nabijgelegen dorpje te vissen. Verderop grazen hun koeien, tekenen dat deze tombe niet in al te hoog aanzien staat. Enkel het gebouw dat de stele (grafsteen) bevat is nog in redelijke staat. Toch valt van de weg te zien hoe harmonieus de tombe in het landschap ligt. Net als bij Minh Mang ligt het eigenlijke graf ergens in het ronde, ommuurde terrein aan het einde van het complex. Het is volkomen overwoekerd door bomen en struiken en op de deur zit een roestig hangslot. Niemand weet hoe lang geleden daar de laatste mensen rondliepen.

Thieu Tri regeerde van 1841 tot 1847. De tombe werd in 1848 gebouwd en is kleiner dan maar heeft een zelfde opzet als de Tombe van Minh Mang. Het is de enige tombe zonder ommuring. De Tombe van Thieu Tri staat circa 7 km ten zuiden van Hué, vlakbij de Song Huong Rivier.

Tombe van Tu Duc (1847-1883) *****

De metershoge stele voor de graftombe van Tu Duc bevat een levensbeschrijving die door de keizer zelf werd geschreven en niet, zoals gebruikelijk was, door zijn opvolger. Deze memoires zijn grotendeels gewijd aan Tu Ducs grootste frustraties: de groeiende koloniale overheersing waardoor hij nauwelijks aan regeren toekwam en zijn kinderloosheid, toegeschreven aan impotentie. Tu Duc besloot van de nood een deugd te maken en gebruikte, ook tegen de traditie in, zijn mausoleum als buitenverblijf. Hier bracht hij meer tijd door dan in de keizerlijke stad.

Tu Duc regeerde van 1848 tot 1883, langer dan enige andere keizer van de Nguyen-dynastie. Hij leefde zeer vorstelijk en had 104 vrouwen en nog veel meer concubines. Kinderen kon hij echter niet verwekken. Tu Duc was een man van vele talenten en hij hield ervan zijn tijd door te brengen met vissen, dichten en mijmeren over de schoonheid van de natuur en dat weerspiegelt zich in de bouw van zijn mausoleum, die ook bedoeld was als lusthof tijdens zijn leven.  
De Tombe van Tu Duc werd gebouwd van 1864-1867. Het is een architectonisch meesterwerk en bestaat uit 50 gebouwen. In feite is het een kopie van het Keizerlijke Paleis op kleinere schaal. Tu Duc gaf zijn tombe de naam Khiem, dat `bescheiden' betekent.

De achthoekige ommuring komt u binnen via de Vu Khiem Poort aan de oostkant. Een betegeld pad leidt naar de Du Khiem Pier aan het Luu Khiem Meer. In het meer ziet u het Tinh Khiem Eiland liggen, waar Tu Duc jaagde op kleinwild. Aan de overkant van het meer staat het in 1968 gerestaureerde Xung Khiem Paviljoen waar de keizer zich pleegde te verpozen met dichten temidden van zijn vrouwen en concubines.
Als u bij de pier de Khiem Cung Binnenhof oversteekt bereikt u via een poort de Hoa Khiem Tempel. Voor zijn dood gebruikte de keizer dit gebouw als zijn paleis. Daarna werd het een tempel waar Tu Duc en keizerin Le Thien Anh werden vereerd. In de tempel zijn de graftabletten te zien en staan twee tronen met daaromheen diverse voorwerpen, waaronder een klok die Tu Duc van de Fransen kreeg. Rechts naast de Hoa Khiem Tempel is de Minh Khiem Zaal, die werd gebruikt als theater. Achter de Hoa Khiem Tempel staat de Luong Khiem Tempel, waarin de keizerin-moeder Tu Du, de moeder van Tu Duc, werd vereerd.

Vanaf de Hoa Khiem Tempel leidt het pad langs het meer naar de Binnenplaats van Eer. Hier ziet u aan de overkant van het meer twee tomben liggen. Het zijn de tomben van de keizerin Le Thien Anh en die van keizer Kien Phu, de door Tu Duc geadopteerde zoon, die in 1883 zeven maanden regeerde.
Van de binnenplaats loopt u over de Heilige Weg langs de erewacht van stenen beelden van olifanten, paarden en militaire en civiele bestuurders. De beelden van de bestuurders zijn minder dan anderhalve meter hoog; dit omdat Tu Duc zelf maar 1.53 meter lang was.

U bereikt nu het Stèle Paviljoen. Het enorme steentablet weegt 20 ton en het kostte 4 jaar om het van Thanh Hoa, 400 km noordwaarts, naar de tombe te vervoeren. Tu Duc maakte zelf de tekst en het ontwerp voor de inscripties (meestal gebeurde dit door de opvolger van een overleden keizer). Hij erkende in zijn autobiografische notitie zelfs fouten te hebben gemaakt. Bij het paviljoen staan twee torens die de keizerlijke macht symboliseren.
Aan de andere kant van een halfrond meer is Tu Duc's graf, Buu Thanh. Het ligt verscholen in een dik bos van pijnbomen. In feite is dit een vals graf; Tu Duc is hier nooit begraven en de lokatie van het echte graf dat vele schatten moet bevatten was geheim (de 200 hovelingen die de koning begroeven werden onthoofd) en nog altijd is het graf niet gevonden.
De Tombe van Tu Duc ligt 7 km ten zuidwesten van Hué op de helling van de Van Nien Heuvel bij het dorp Duong Xuan Thuong. Het kan worden bereikt per fiets of per auto. De weg naar de tombe gaat door een mooi heuvelachtig gebied met veel pijnbomen.

Tombe van Duc Duc (1883) *

Na Tu Duc beleefde de Nguyen-dynastie een roerige tijd. Zijn geadopteerde zoon Duc Duc (spreek uit: Joek-Duk) werd het slachtoffer van een felle machtstrijd en al drie dagen na zijn kroning in de gevangenis gezet, waar hij enkele maanden later onder duistere omstandigheden (uithongering, vergiftiging?) stierf. Het wekt geen verwondering dat zijn tombe is weggemoffeld in een arme woonwijk van de stad. Op het verwaarloosde complex zijn tevens zijn zoon keizer Thanh Thai (1889-1907) en diens zoon keizer Duy Tan (1907-1916) bijgezet. Zij stierven beiden op Reunion Island in ballingschap. In de tussengelegen periode kende de dynastie nog het korte keizerschap van Hiep Hoa (1883) die waarschijnlijk werd vergiftigd, Kien Phuc (1883-1884) en Ham Nghi (1884-1885) die jaren door de Fransen werd gezocht, uiteindelijk werd opgepakt en als balling naar Algerije werd gestuurd, waar hij in 1944 overleed. Hij is in Frankrijk begraven.

Duc Duc regeerde slechts korte tijd in 1883. Zijn tombe staat net ten zuiden van de Nieuwe Stad van Hué, vlakbij de spoorlijn.

Tombe van Dong Khanh (1885-1889) ***

De tombe van Dong Khanh werd pas 25 jaar na zijn dood afgerond, toen Europese bouwstijlen zich reeds met de lokale tradities hadden vermengd. Deze tombe ligt enigszins verscholen achter de tombe van Tu Duc en wordt daardoor nauwelijks bezocht. Dat is jammer, want hij biedt een mooi uitzicht over het heuvellandschap waarvan de Nguyen-keizers zo gecharmeerd waren. De Ngung Hy-tempel vooraan het complex heeft een bijzondere collectie achterglasschilderijen. Omdat de schilder tegen een glasplaat schilderde, diende hij bij dit soort kunstwerken als het ware achterstevoren te werken, een lastige opgave. Andere bezienswaardigheden zijn de kleurrijke glazen deuren van de tempel en de bronzen urn in de verwaarloosde tuin.

Dong Khan (regeerde 1886-1888) was de neef en aangenomen zoon van keizer Tu Duc. Nadat zijn voorganger Ham Nghi na de mislukte opstand door de Fransen gevangen was genomen en verbannen werd hij op de troon geplaatst. Hij toonde zich in zijn tweejarig bewind loyaal aan de koloniale overheersers. De Tombe van Dong Khan werd gebouwd in 1889. Het is de kleinste van de keizerstomben en ligt circa 7 km ten zuiden van de stad.

Tombe van Khai Dinh (1916-1925) ****

Tijdens de regeerperiode van Khai Dinh bereikte de Franse invloed een hoogtepunt. Van de keizer is niet bekend dat hij heeft geprobeerd hieraan veel te veranderen. Liever liet hij zich feêteren in Parijs waar hij zijn standbeeld voor zijn tombe bestelde. Geen wonder dat zijn rustplaats nog altijd grote drommen Franse toeristen trekt. Door de vele trappen en terrassen en het excentrieke interieur van aardewerkscherven, is zijn tombe een van de indrukwekkendste. Khai Dinhs zoon Bao Dai (1926-1945) stierf in 1997 in ballingschap in Frankrijk waarmee de Nguyen-dynastie ten einde kwam.

Dinh Khai Dinh (1916-1925) regeerde in feite namens het Franse koloniale gezag. In 1920 werd begonnen met de bouw van het mausoleum en het koste maar liefst 11 jaar voordat het klaar was.

Het mausoleum heeft veel weg van een Europees kasteel. Van buiten ziet het er nogal donker en, mede door de enorme draken langs de trappen, sinister uit. Via de trappen bereikt u eerst een binnenhof met aan weerszijden twee paviljoens. Als u de trap verder opgaat komt u op de Binnenplaats van Eer, met beelden van olifanten, paarden en militaire en civiele bestuurders. Midden op de binnenplaats staat het achthoekige Stèle Paviljoen van Khai Dinh. Via weer drie trappen bereikt u het hoofdgebouw, Thien Dinh, dat bestaat uit drie jade-kleurige zalen.

Het mausoleum staat bekend om zijn vele fraaie fresco's, vaak ingelegd met kleurrijk keramiek en glas. De afbeeldingen stellen veelal landschappen voor, maar door de reflectie zijn ze zeer moeilijk te fotograferen. In de centrale hal is op het plafond een schitterende `Draak in de Wolken' schildering. Verder zijn er schilderingen van de `Acht Feeën', de `Vier Seizoenen' en de `Acht Waardevolle Voorwerpen'. Er staat ook een levensgroot verguld bronzen beeld van Khai Dinh met zijn regalia. Achter het beeld is een symbool van de zon te zien. Het graf van de keizer bevindt zich 18 meter beneden het beeld. In de achterste zaal wordt Khai Dinh aanbeden.
De Tombe van Khai Dinh staat 10 km ten zuiden van Hué.

Hue is vooral gekend voor de schitterende architectuur van de citadel, het keizerlijk paleis, pagodas en de Keizerlijke graven, gebouwd onder de heerschappij van de Nguyen Dynastie, temidden van de groene heuvels op de oevers van de Perfume River.
De stad Hue is gesplitst door de Perfume River 

Perfume River

De Perfume River (Song Huong of Huong Giang;) is een rivier die de stad Huế doorkruist, in de centrale Vietnamese provincie Thua Thien-Hue Province . In de herfst, vallen bloemen uit boomgaarden stroomopwaarts van Huế in het water, waardoor de rivier een parfum-achtige geur krijgt, vandaar de bijnaam.


Bron en stroom

De Perfume River heeft twee bronnen, deze beide beginnen in de Trường Sơn bergketen en aan ten Bang LANG Fork. De Ta TRACH (linker zijrivier) ontstaat in de Trường Đồng bergen en stroomt ten noordwesten in de richting van de Fork.

De rivier stroomt vervolgens in zuid-noord richting langs de tempels van Hon Chen en Ngọc Tran, dan stroomt het noordwesten, kronkelend door de Nguyet Bieu en Luong Quan vlaktes.. Voortbordurend op de Song Huong (Huong Rivier) stroomt naar het noordoosten om Huế en passeert de rustplaats van de Nguyễn keizers. De rivier gaat door, langs Hen eilandje en verschillende dorpen, het oversteken van de kruising Sinh (hoofdstad van het oude Châu Hóa ) alvorens in de Tam Giang lagune. Van Bang LANG aan de Thuan An estuarium, de rivier is 30 km lang en loopt heel langzaam (het rivier niveau is niet veel hoger dan de zeespiegel). De rivier is nu donkerder en kronkelt langs de voet van Ngọc Tran berg, waar sprake is van een diepe afgrond.

Omgeving

De 105m Ngu Bình berg heeft een opvallend symmetrische figuur. Aan beide zijden van de Even Mount (Bang Son) zijn twee kleine mounts, Ta Bat Zoon (linkse berg) en Huu Bat Son (rechtse berg). Na te hebben opgemerkt dat Bang Zoon lijkt op een scherm, besloot de Dynastie Nguyen besloot Huế te bouwen, die bekend staat als de 'Verboden Purperen Stad .Keizer Gia Long keurde het ontwerp van Geomancers goed ,die deze berg als een front altaar van de imposante en solide verdedigende wandsysteem koos, en noemde het NGU Bình.

  terug inhoud