Shanghai

De skyline van de stad Shanghai

De ster van China

Toen Shanghai nog een nederig vissersdorpje was, had niemand kunnen bevroeden dat het eens de blikken van de wereld op zich zou vestigen. Maar in de loop der eeuwen heeft deze stad dramatische veranderingen doorgemaakt, waarbij het rad der geschiedenis nu eens de ene, dan weer de andere kant op draaide.
Tegenwoordig is Shanghai, waarvan de naam “ga naar zee” betekent, de dynamische financiële hoofdstad van China, een stad van 16 miljoen inwoners die zich haar hallucinerende geschiedenis herinnert. Want de geschiedenis van deze stad, die door de Huangpu-rivier wordt gespleten in Puxi (ten westen van de Huangpu) en Pudong (ten oosten van de Huangpu), is er een van hoogte- en dieptepunten. Met geweld opengebroken door Britse kanonnen in de Eerste Opiumoorlog werd het vroegere dorp van vissers en wevers in de 19e eeuw berucht als het “Parijs van het Oosten”, een koloniale stad waar handel, misdaad en politieke intriges hand in hand gingen. Maar in een recenter verleden is er geen stad in China die zo heeft geprofiteerd van de economische hervormingen, waardoor het “Parijs van het Oosten” in korte tijd de glanzende “Parel van het Oosten” is geworden.
Dynamisch is het woord dat het beste het hedendaagse Shanghai beschrijft. Sinds de opening van de Speciale Economische Zone (SEZ) Pudong is het aantal bouwkranen in de stad zo toegenomen dat het thans groter is dan dat van heel Noord-Amerika en schieten de torens van glas en staal de grond uit te midden van met klimop begroeide koloniale villa’s en oude Chinese huizen. In een tableau dat al de contrasten van het moderne China vertoont, raken krioelende oude buurten en platanen verweven met verhoogde snelwegen en moderne wolkenkrabbers. Toeristen van heinde en ver vermengen zich met arbeidsmigranten, studenten en kunstenaars jagen hier dezelfde dromen van rijkdom na.

Een korte geschiedenis

De vroegste nederzettingen in dit gebied dateren van 5900 v.Chr. Onder de Song-dynastie werd Shanghai een belangrijke katoenexporteur, en in de 13e eeuw werd het hoofdstad van de regio dankzij de verzilting van de Wusong-rivier. Omdat ze rijker werd, moest de stad zich verdedigen tegen plunderende Japanse piraten. Daarom werd in 1553, tijdens de Ming-dynastie, een 6 km lange muur gebouwd met zes poorten en 20 schiettorens. Hoewel dit gebied zich later in ijltempo zou ontwikkelen, staat het nog altijd bekend als de Oude Chinese Stad. Ter bevordering van de handel werd in 1685 een douanekantoor gebouwd om zijde en thee te verkopen. De bevolking nam toe tot 50.000 zielen, onder wie veel bekende Chinese geleerden. Een bijzonder belangrijk personage was Xu Guangqi , een vriend en leerling van de jezuïtische missionaris en westerse ontdekkingsreiziger Matteo Ricci. Maar ondanks die veelbelovende internationale start waren het uiteindelijk ondiplomatieke middelen die Shanghai openstelden voor het Westen.
Aan de vooravond van het koloniale tijdperk waren zijde, porselein en thee de grote mode in Groot-Brittannië, en China wilde die alleen voor goud ruilen. Zo ontstond aan Britse kant een enorm handelstekort, en de Britten zochten een product dat ze aan de Chinezen zouden kunnen verkopen om de handelsbalans in evenwicht te brengen. Ze namen hun toevlucht tot opium, dat goedkoop in het koloniale India werd geproduceerd, en gingen de Chinese markt op met narcotica. Hoewel het gebruik van opium verboden was, konden veel Chinezen aan dit verboden genot geen weerstand bieden, en het duurde niet lang of de Qing-dynastie werd met een crisis geconfronteerd doordat drugs het land binnenkwamen en China’s schatten het land verlieten.
Toen China ten slotte in actie kwam om de import van opium een halt toe te roepen, was het te laat. Het resultaat van de Eerste Opiumoorlog was het Verdrag van Nanking van 1842, het eerste van de vele “Ongelijke Verdragen”. Het verdrag voorzag in de openstelling van vijf havens: Shanghai, Ningbo, Fuzhou, Xiamen en Guangzhou.

Met het Verdrag van Wangxia, dat hun dezelfde rechten verleende als de Britten genoten, zouden de Amerikanen het voorbeeld van Groot-Brittannië volgen. En de Fransen, die niet wilden achterblijven, sloten zich in de rij aan en sloten een soortgelijke deal, die Frankrijk een grote concessie in de zuidelijke helft van Shanghai opleverde.
Toen de Taiping-opstand in de jaren 1850 het omringende platteland teisterde, vluchtten de boeren massaal naar Shanghai. Toen ze op vlotten op de Suzhou Creek (die door Shanghai stroomt) aankwamen, zagen zakenlui hun kans schoon om de naïeve boeren een poot uit te draaien. De rijken kochten grote stukken land en bouwden daar van de ene dag op de andere huurkazernes op. De kleine kamertjes daarin verhuurden ze voor zwaar overdreven prijzen aan de ontheemde boeren; en zo begon de ontwikkeling van het stedelijke Shanghai.
De handel, met de opium voorop, trok enkele van ‘s werelds grootste handelshuizen. Zeil- en stoomschepen begonnen zich in de uitgestrekte haven van de Huangpu te verdringen. Meer en meer handelaren trokken binnen en maakten Shanghai tot een echte internationale stad, en het werd voor de Britten nog een hele toer hun marktaandeel te handhaven.
De vorming van een Gemeenteraad in 1854 en de daaropvolgende samenvoeging van de Britse en Amerikaanse nederzettingen tot een Internationale Nederzetting in 1863 gaf de buitenlanders de vrije hand in het koloniale bestuur van de stad. Gaten in de wetgeving bezorgden Shanghai de reputatie van een stad van avonturiers. Missionarissen, huurlingen, kooplui, klaplopers, onruststokers en gangsters van allerlei slag stroomden toe. De bevolking groeide van 250.000 in 1850 tot 650.000 in 1900, en tot een miljoen in 1918, een verviervoudiging in 68 jaar.

                    

Cathay Hotel  

Customs House and the Hong Kong and Shanghai Bank

Intussen begonnen grote buitenlandse handelshuizen hun belangen te diversificeren en gingen in de textiel, verzekeringen, onroerend goed en transport. Architecten bouwden imposante gebouwen langs de Bund, waaronder het Cathay Hotel met zijn groene puntdak, de koepel van de Hong Kong and Shanghai Bank en het Customs House met zijn klokkentoren.
Voor buitenlanders die zich in Shanghai vestigden bleef het feest. Filmmaatschappijen begonnen films in Shanghai op te nemen, en acteurs zoals Charlie Chaplin bezochten de stad. Christopher Isherwood, Bernard Shaw en André Malraux kwamen om de intensiteit van de stad in hun boeken vast te leggen. Klaaglijke jazzmuziek klonk in de uitgaansbuurten en modieuze jonge vrouwen dansten. De straten waren vol met riksja’s, getrokken door in vodden geklede mannen en beladen met mannen in smoking en gretige debutantes. Aldous Huxley zei in 1926 over de stad: “Het leven zelf ... opeengepakt, welig tierend, copieus – je kunt je niets intenser levends voorstellen.”
Te midden van de chaos van drugs, burgeroorlog en kolonialisme begonnen de jonge intellectuelen van China te zoeken naar oplossingen voor China’s algemeen heersende armoede en horigheid aan het Westen. Velen richtten de blik op het marxisme en de zegevierende Russische Revolutie. Diverse Chinese marxistische groeperingen kwamen bijeen in Shanghai en stichtten in 1921 de Chinese Communistische Partij (CCP); onder hen was de toekomstige voorzitter van die partij, Mao Zedong.

Mao Zedong

Chiang Kai-Shek

In het machtsvacuum dat volgde op de dood van de revolutionaire held Sun Yat-sen (Sùn Zhongshïn) in 1925, trad Chiang Kai-Shek (Jiang Jièshí) op de politieke voorgrond met de geheime steun van de Groene Bende, de machtige onderwereld van Shanghai. Onder het vaandel van de Nationalistische Partij begon Chiang in 1926 aan de ambitieuze Noordelijke Expeditie om de krijgsheren te onderwerpen en een verscheurde natie te verenigen. Gedurende enige tijd werkten de Nationalisten en de Communisten samen in een verenigd front, dat in Shanghai in een spectaculaire breuk zou eindigen.
Toen Chiangs Nationalistische troepen in 1927 Shanghai naderden, organiseerde de CCP een algemene staking als een teken van steun en solidariteit, maar toen Chiang Shanghai binnentrok, werd de staking met geweld neergeslagen. Stakingsleiders werden opgepakt en op straat geëxecuteerd, en meer dan 5000 stakers en studenten vonden de dood. Het was het begin van een meedogenloze campagne om de Communisten te vermorzelen, een campagne die in een stroomversnelling kwam toen Chiang in 1928 Beijing innam en zijn Noordelijke Expeditie met succes afsloot.
Hoewel Chiang China in naam verenigde, vormde het Japanse imperialisme een voortdurende bedreiging. Toen Japan in 1931 Noordoost-China binnenviel, reageerden de Shanghainezen met een boycot van Japanse winkels en Japanse goederen. Vijf jaar later begon Japan een algehele invasie in China, en Japanse vliegtuigen en oorlogsschepen bombardeerden Shanghai terwijl Europese en Amerikaanse expats op het dak van hun exclusieve clubs naar het bombardement stonden te kijken.
China kwam uit de Tweede Wereldoorlog als lid van de zegevierende geallieerden, en velen stroomden naar Shanghai terug in de hoop te kunnen terugkeren naar de status-quo van een gemakkelijk leventje en nog gemakkelijker winsten. Maar zodra het ene conflict voorbij was, begon de burgeroorlog van Nationalisten en Communisten weer van voren af aan. Shanghai, eens een economisch bolwerk, raakte tot aan de rand van de financiële afgrond toen Chiang en zijn trawanten de schatkist van het land plunderden en publieke middelen naar hun eigen privérekeningen wegsluisden.
De bevrijding van de stad door de CCP in 1949 vormde het begin van een nieuw tijdperk voor Shanghai. De bordelen en opiumkits werden gesloten, de verslaafden kregen een behandeling en de prostituees een opleiding. Kinderarbeid werd verboden, krottenwijken werden afgebroken en de inflatie nam af.

Shanghai en de toekomst

Deng Xiaopings radicale economische hervormingen van het begin van de jaren 1980 hadden ten doel China open te stellen en de welvaart terug te brengen. Met de voortzetting van zijn beleid van economische ontwikkeling door zijn opvolgers blijft Shanghai een geweldige groei doormaken. De stad is zo snel de toekomst in gelanceerd dat ze zelfs geen tijd heeft om terug te kijken. Terwijl veel mensen Shenzhens pijlsnelle opkomst van vissersdorp tot wereldstad memoreren, is de opkomst van Pudong niet minder spectaculair. Aan de overzijde van de Huangpu tegenover de Bund gelegen was dit stadsdeel eens een bijna onbewoonbaar moerasgebied, dat bekendstond als Shanghai’s groentetuin. Tegenwoordig ziet zijn skyline eruit als de achtergrond van een science-fictionfilm. Twee van Azië’s hoogste torens, de Jin Mao Tower en de Oriental Pearl Television Tower rijzen boven Pudongs glinsterende skyline uit. Door veel van de buitenlandse en binnenlandse investeringen in China te absorberen is Pudong een van de pioniers in China’s enorme economische vooruitgang. Zijn brede lanen worden geflankeerd door glinsterende kantoorgebouwen die neerzien op hun voorgangers langs de Bund.

Jin Mao Tower

Oriental Pearl Television Tower

de Bund

De aanleg van de infrastructuur is sinds zijn economische wederopstanding een belangrijk thema in Shanghai. Tot dusver zijn twee metrolijnen en een lightrail aangelegd, en er zullen meer lijnen volgen. De oude luchthaven Hongqiao Airport, die tegenwoordig hoofdzakelijk binnenlandse routes bedient, is vervangen door Pudong International Airport, dat via een futuristische magneetzweeftrein (Maglev) met de stad is verbonden.

Lightrail

Maglev

Verhoogde snelwegen lopen door de stad en verbinden Shanghai met de rest van het land, China’s weg naar rijkdom banend. Toen Beijing de Olympische Spelen van 2008 binnenhaalde, liet Shanghai dat niet op zich zitten en legde beslag op de Wereldtentoonstelling van 2010, die een Disneyland, een themapark van Universal Studios en hele reeksen nieuwe ontwikkelingsplannen zal omvatten. Deze samenloop van kapitaal, ongebreideld zelfvertrouwen en de combinatie van plaatselijke en buitenlandse know-how, roept bij velen de vraag op of Shanghai weer de financiële hoofdstad van Azië zal worden. Degenen die naar deze glinsterende jungle komen hebben allemaal de wens gemeen een gokje te wagen in Azië’s nieuwe metropool – waar de mogelijkheden onbegrensd lijken.
De hoogtijdagen van de jaren 1920 zijn terug en Shanghai’s nachtleven wordt steeds hotter. Chinezen en buitenlanders vullen ‘s avonds de straten, etend, drinkend, winkelend en dansend. Overdag zijn de voornaamste winkelstraten Nanjing Road en Huaihai Road één zee van toeristen en gretige consumenten.

Nanjing Road

Huaihai Road

Zij die wonen, werken en vertier zoeken in de stad van “zien en gezien worden”, beseffen maar al te goed dat de ogen van de wereld op Shanghai gericht zijn terwijl het zijn reputatie als de nieuwe hoofdstad van Azië probeert te versterken – maar één ding is zeker, ze zullen het in stijl doen.

Voormalige Franse concessie

Bladerrijke platanen en renovatiesteigers van bamboe staan langs de sentimentele stegen van de voormalige Franse Concessie, ontegenzeglijk het meest romantische deel van de stad. Haar noordelijke grens loopt westwaarts van de Oude Stad naar het Jing’an-park (jìng’ïn gongyuán) en vormt het gebied ten zuiden van Yan’an Road. In deze koloniale wijk is nog altijd veel te zien, van de Franse hondenrenbaan via de vroegere woonhuizen van Sun Yat-sen en Zhou Enlai tot aan de glamour van het moderne Xintiandi. Het bedwelmende verleden van deze wijk en haar charmante heden zullen u zeker boeien.

De gemakkelijkste manier om de klassieke verkeersaders van de Franse Concessie te bereiken is vanaf het People’s Square. Neem vanaf het People’s Square (Volksplein of Renmin Guangchang) metrolijn 1 naar Huangpi South Road Station. Neem Exit 3 naar de drukke Madang Road. Sla rechtsaf (in zuidelijke richting) en u komt op de kruising met de Huaihai Road (de vroegere Avenue Joffre). Laat u niet verlokken door de torens van glas van de winkelpromenade Hong Kong Plaza (xiïnggang guangchang). Bied voorlopig even weerstand aan de verleiding te gaan winkelen en loop Madang Road een blok verder naar het zuiden af naar de meest trendy plaats van de stad: Xintiandi (xîntiïndì).

Xintiandi

Xintiandi

Tot het midden van de jaren 1990 werd dit ultrasjieke uitgaanscentrum van Shanghai’s feestende elite in beslag genomen door oude pakhuizen. Opgeknapt en met een nieuw publiek kan dit gebied thans bogen op onberispelijk gerenoveerde gebouwen met een modern tintje. Hippe bars en disco’s puilen uit van de feestvierders, en sjieke restaurants dienen gerechten op die even mooi zijn als de ambiance zelf. Staande voor de Starbucks op de hoek van Taicang Road en Madang Road is het moeilijk te bevatten dat dit op maar een steenworp afstand is van de plek waar de Chinese Communistische Partij gesticht werd. Volg de brede met keien geplaveide stegen en dool achter Xintiandi naar de achterafstraatjes om opgeknapte huurkazernes te zien met deuren omlijst door grote stenen (shíkù mén). Volg de borden op Xingye Road naar de Plaats van het Eerste Nationale Congres van de Chinese Communistische Partij, een marxistisch pronkstuk van heroïsche proporties in rood en goud.
Loop vanaf de hoek van Madang Road en Huaihai Road in westelijke richting Huaihai Road af, ga onder de verhoogde snelwegen door, totdat u Yandang Road bereikt. Deze voetgangersstraat biedt plaats aan charmante theehuizen, bars en restaurants en brengt u naar de ingang van het weelderige Fuxing-park (fùxîng gongyuán ), dat vroeger bekendstond als het Franse Park. De schaduwrijke paden van het Fuxing-park zijn een godsgeschenk tijdens Shanghai’s warme, vochtige zomers. Aan de achterzijde van dit stille park ligt de superhippe nachtclub Park 97, die het park in de weekends in feeststemming brengt.

Ga vanuit het park de smalle Gaolan Lu in en kijk uit naar de Ashanti Dome, een Frans restaurant in de vroegere Russisch-orthodoxe Nicolaaskerk. In deze kerk uit de jaren 1930 bevinden zich klassieke fresco’s ter ere van tsaar Nicolaas II. Na de Russische Revolutie overstroomden duizenden Wit-Russische vluchtelingen de Franse Concessie en herschiepen een deel ervan in een Klein-Moskou, waar ze hun hart ophaalden aan roggebrood en wodka. Slechts een paar blokken hiervandaan, aan Sinan Road, ligt het Oude Woonhuis van Zhou Enlai, een voormalig premier van de Volksrepubliek. Grote bruine borden aan Sinan Road wijzen de weg naar de huizen van Zhou en Sun Yat-sen, de held van China’s revolutie van 1911. Sun’s oude flat is nog net zo ingericht als toen hij hier woonde en staat vol memorabilia. Beide huizen zijn goede voorbeelden van woningen uit die tijd kleine, gedrongen shikumens, verborgen in bochtige steegjes die longtangs worden genoemd.

Een paar blokken ten westen van Sinan Road ligt Maoming Road. Terwijl Xintiandi voor het sjieke publiek is, is de rij clubs aan Maoming Nan Road de plaats waar de nachtbrakers zich tot op straat uitleven. Aan het noordelijke uiteinde van deze straat liggen de meest modieuze winkels en boetiekjes van dit gebied, die een ruime keuze hebben aan sjieke kleren, kunst en stijlvolle meubelen. Even ten noorden van Huaihai Road ligt aan Maoming Road het historische Jinjiang Hotel, een vroeger trefpunt uit de “Roaring Twenties”. Hier feestten de rijken en de fortuinzoekers. Eén blok verder westelijk aan Huaihai Road, op de hoek van Shaanxi South Road, zijn twee grote winkelpromenades, Parksons en Printemps hier zijn duurdere mode en alledaagse artikelen te koop. Dit gebied is ook bezaaid met cafeetjes, wat het ‘s zomers een goede plek maakt om er een ijskoffie te drinken, en ‘s winters hete thee.
Huaihai Road, die de Concessie van oost naar west doorsnijdt, is een grote winkelstraat waar van alles te koop is, van designercouture tot beef jerky, en waar in de weekends onder het gebonk van techno en hiphop modeshows in de openlucht worden gegeven met thema’s die variëren van mobieltjes tot bruidsjurken. De drukte in de weekends zal u claustrofobisch maken, zorg ervoor dat u in de menigte shoppers uw vrienden niet kwijtraakt – misschien ziet u ze wel nooit meer terug. Langs de weg zijn diverse metrostations van lijn 1, die een gemakkelijke toegang tot de winkels geven.
Even ten westen van de Shaanxi South Road ligt de uitgestrekte Xiangyang-markt (xiïngyánglù shìchang). Houd er rekening mee dat u hier zult worden aangeklampt door verkopers van horloges, lederwaren en kleren die u bochtige achterafstraatjes in zullen lokken om u kopieën van internationale merkartikelen aan te smeren.

Op de Xiangyang-markt zelf staan honderden kraampjes met kleren, sieraden en snuisterijen. Als u van bazaars en van sjacheren houdt, is dit de plaats waar u zijn moet. De verkopers houden u een rekenmachientje voor uw neus met daarop een prijs ingetoetst. Toets 20% van de vraagprijs in en blijf dan pingelen afdingen is hier een must, dus haal eruit wat erin zit, dan kunt u hier een goede slag slaan. Nog een laatste tip: in het groot inkopen brengt de verkopers in de stemming hun prijzen te verlagen, dus het is een goede gelegenheid om in één keer al uw cadeaus voor het thuisfront in te slaan. Een keur aan restaurants en openluchtcafés flankeert de straten in deze buurt. Alles van noedels tot donuts is hier voor de vermoeide shopper te krijgen.
Langs de Ruijin Er Road ligt het knusse Ruijin Guesthouse. Dit mooie complex van bomen en bakstenen gebouwen herbergt ook de trendy Face bar en het modieuze restaurant Colours. De Ruijin Guesthouses werden gebouwd door mediatycoon Mohawk Morris van de North China News, en later, na de bevrijding in 1949, gebruikt als zetel van de Shanghai-regering.

Aan het eind van de Maoming Road, waar hij op de Yongjia Road uitkomt, is een brede steeg die naar de Maoming Flower Market leidt, waar voor weinig geld alle mogelijke soorten orchideeën en varens worden verkocht. De bloemenmarkt wordt gehouden op het Cultural Square (Cultuurplein, wénhuà guangchang), waar vroeger de Franse hondenrenbaan was. Zijn hoogtijdagen van vechtpartijen en champagnetoasts na mislukte of geslaagde weddenschappen op de honden zijn al lang verleden tijd.

Tegenwoordig kan het gebied bogen op schilderachtige met bomen omzoomde straten waar vroege vogels hun oefeningen doen en verkopers het ontbijt van gefrituurde deegstengels (yóutiáo) en gestoomde broodjes aan de man brengen.

De Oude Stad en de Yu-tuin

De Oude Stad (nánshì), die in 1553 tot een ronde ommuurde stad werd gemaakt om Japanse piraten op een afstand te houden, laat de rijkdom van de Ming- en de Qing-architectuur zien, en de levendigheid van het traditionele Shanghainese straatleven. Sommigen noemen dit vanwege de traditionele sfeer Shanghai’s “Chinatown”, hoewel de helverlichte gezichten van Colonel Sanders (KFC) en neonverlichting langs de smalle stegen er een moderne toets aan verlenen. Dit deel van de stad, tijdens het concessietijdperk door buitenlanders als ongezond overbevolkt, vies en onwelriekend beschouwd, was de enige plaats die de Chinezen in Shanghai als de hunne konden beschouwen.
Vandaag de dag is de Oude Stad een van de weinige historische toeristische bezienswaardigheden in een stad die een en al moderniteit is. Een van de beste manieren om dit gebied binnen te komen is via de noordelijke poort vanaf Renmin Road en Lishui Road. Loop langs Lishui Road in zuidelijke richting voorbij het nieuwe park onder een grote poort door over de weg heen.

Sommige straten in de Oude Stad zijn smaakvoller dan andere. Verken de winkeltjes langs de weg en de zijsteegjes er zijn volop mogelijkheden om rustig te winkelen. Langs de wanden van winkeltjes staan kleine nissen vol met theepotjes van aardewerk, geglazuurde theekopjes en allerlei snuisterijen, en antiek en replica’s lokken verzamelaars en souvenirjagers. Posters van pinups uit de jaren 1930 en eenvoudige boerenkunst strijden om uw aandacht en uw budget. Sommige delen van deze wijk zijn nog gewoon bewoond, en terwijl u langs bewoners wandelt die buiten groenten staan te wassen bij de gezamenlijke kraan, kindertjes die verstoppertje spelen en oude mannen die over een spelletje Chinees schaak gebogen zitten, is het gemakkelijk verdwaald te raken in het labyrint van longtangs.
Loop de Chenxiangge Road af en dan in westelijke richting een smalle steeg in, op de mosterdgele muren van de Chenxiangge-tempel (chénxiïng gé) af. Toeristen komen een blik in dit tempeltje werpen, dat eens deel uitmaakte van een groter landgoed dat ook de Yu-tuin omvatte. Het sierlijke tempeltje is nog altijd in gebruik bij de buurtbewoners.

Nauwe straten worden geflankeerd door woonhuizen van twee etages met deuropeningen die zo te zien uitkomen op een wirwar van gangen.
Een blok verder zuidelijk is de kruising met de Fuyou Road en het begin van de Old Jiaochang Road, te herkennen aan de omhoogkrullende traditionele Chinese daken en de straatventers. Grote warenhuizen die luxe artikelen zoals goud, parels, grote Boeddhabeelden, geborduurde zijde, sandelhouten waaiers, jaden eetstokjes en een assortiment theeën en alcoholische dranken verkopen zijn gevestigd in de gebouwen om de Yu-tuin heen. De kitscherige sfeer van traditionele architectuur, opgepept met moderne popmuziek en schelle lichten trekt toeristen aan als motten naar een kaarsvlam.
Ook volop aanwezig zijn winkels gespecialiseerd in de traditionele Chinese geneeskunst u zult ze ruiken voordat u ze ziet. De onmiskenbare aroma’s van merkwaardige planten en gedroogde dieren zullen uw neus vertellen waar u moet zijn. Ginseng wordt hier veel verkocht, de kleine wortels die er zo griezelig als poppetjes uitzien kunnen duizenden Yuan opbrengen en staan hoog in aanzien vanwege hun geneeskrachtige eigenschappen.
Om in het zenuwcentrum van de Oude Stad binnen te gaan en de Yu-tuin (yùyuán ??) te bezoeken moet u uitkijken naar een van de vele kleine ingangen die toegang tot het centrale tuingebied geven. Boven de donkere nauwe steegjes rijst een allegaartje van Chinese bouwkunst en moderne stijlen uit. Commercie is aan de orde van de dag; het is een moderne versie van een oude drukke markt met de extra energie die Shanghainezen in geld verdienen stoppen.
Er zijn diverse hapjes en drankjes te krijgen. Onder de lekkernijen zijn snoepjes van zoete kleefrijst, gegrilde worstjes en diverse gebakken sateetjes (probeer de gebakken zwaluwen). Shanghai staat bekend om zijn kleine gestoomde dimsums (xiaolóng bïo), en de beroemdste in Shanghai zijn te vinden in het Yu-tuin winkelcomplex. Deze zaak, vlak bij de centrale vijver, kunt u niet missen: u hoeft alleen maar uit te kijken naar een lange rij kwijlende mensen. De lekkernijen worden ter plekke gemaakt en in een paar minuten tot sappige perfectie gestoomd.

Midden in het marktcomplex, als een groen waterjuweel in een schelp genesteld, ligt het meer, met zijn negenbochtenbrug waar zowel Shanghainezen als toeristen wedijveren om de beste plaatsjes voor een mooie foto. Onder de brug zwemmen lui vette karpers, maar komen tot leven voor een smulpartij als mensen ze wat te eten toewerpen.
Aan de overkant van de brug is het vermaarde Theehuis-in-het-Meer (húxîntíng chálóu) met zijn sterk omhoogkrullende dakranden. Dit grote gebouw domineert de skyline van de Yu-tuin. In 1784 gebouwd, werd het kort voor 1900 een theehuis. Het restaurant in het vijfkantige gebouw is even beroemd als de hoogwaardigheidsbekleders die hun eetstokjes in zijn rijstkommen hebben gestoken. Foto’s van Jiang Zemin, koningin Elizabeth II en de Clintons samen met het personeel sieren de muren.
Tegenover het theehuis, aan de andere kant van de vijver, is de Yu-tuin, aangelegd door de familie (eigenlijk clan) Pan, machtige ambtenaren van de Ming-dynastie. Deze tuin in karakteristiek zuidelijke stijl, die in de jaren 1559-1577 werd aangelegd als deel van hun landgoed, werd diverse malen verwoest en later in zijn vroegere glorie hersteld. Een van de kenmerken van Zuid-Chinese tuinen is de zorgvuldig geschapen ruimtelijkheid binnen nauwe begrenzingen door het gebruik van smalle paden, strategisch geplaatste afscheidingen en vensters die uitzichten omkaderen. Een van zijn bekoorlijkste onderdelen is een natuurlijk uitgehold brok jade dat voor een grote hal is geplaatst. Deze tuin wordt door experts als een prachtvoorbeeld van Zuid-Chinese tuinarchitectuur gezien.
Vlak achter de Yu-tuin is de Chenghuang Tempel (chénghuáng miào ???), de tempel voor de stadsgod van Shanghai. Iedere Chi-nese stad had een stadsgod uit het taoïstische pantheon van Chinese goden, en deze werden in deze kleurige tempels vereerd. Met hun grote, luidruchtige scharen gelovigen waren deze tempels rumoerige plaatsen, waar mensen zich verzamelden voor het beeld van de god van hun voorkeur om voor gezondheid en rijkdom te bidden – in Shanghai misschien wel vooral om het laatste. Oorspronkelijk gebouwd onder de naam Jinshan-tempel werd deze tempel in de 13e eeuw tijdens de regering van keizer Yongle van de Ming-dynastie herbouwd en aan de stadsgod gewijd. In 1926 werd hij opnieuw opgeknapt en vandaag de dag trekt hij, doordrenkt van wierookgeur, nog altijd gelovigen. In de voorhal staat het beeld van een generaal van de Han-dynastie, in de achterhal staat Qin Yubo, Shanghai’s stadsgod.

‘s Middags bij de Yu-tuin aankomen en dan de dag doorbrengen met winkelen en eten is een perfecte manier om een luie dag te slijten. Als de avond over de stad valt, worden de grote gebouwen in het licht gezet en dunnen de menigten uit, waardoor bezoekers de stad in betrekkelijke rust kunnen verkennen. De aanblik bij avond van de omhooggekrulde dakranden onder de geglazuurde pannendaken, afgezet tegen de grandioze metalen torens van licht van het naburige Pudong, verbeeldt Shanghai’s verleden en heden in een notendop.

Operavoorstellingen zijn in het Yuyuan-theater te zien. Een van de andere bezienswaardigheden in de Oude Stad die u niet moet missen, is de kleurrijke antiek- en vogelmarkt een paar blokken ten westen van de Yu-tuin aan de Tibet South Road. Het straatje is vol van aardewerk en glazen kleinoden en tsjirpende mezen. Kijk nog eens goed naar de gebouwen in deze buurt de komende jaren zullen ze waarschijnlijk door wolkenkrabbers worden vervangen.

De Bund

Van al de bezienswaardigheden die de luister en de decadentie van het oude Shanghai oproepen is er geen die zo indrukwekkend is als de Bund (wàitïn).

Deze boulevard, die zijn naam ontleent aan een Brits-Indisch woord dat “modderige dijk” betekent, strekt zich een kilometer uit langs de westelijke oever van Shanghai’s belangrijkste waterweg, de Huangpu-rivier (huángpu jiïng). Op deze moerassige rivieroever bouwden Shanghai’s vroegere taipans de gedenktekens van hun rijkdom. Nog altijd is de Bund Shanghai’s voornaamste toeristische bezienswaardigheid, en zelfs met alles wat er verder nog in Shanghai te zien is, is de Bund de enige bezienswaardigheid die u niet mag missen. Langs de Bund strekt zich de Zhongshan East Road uit, een grote doorgaande weg die via tunnels of voetgangersbruggen kan worden overgestoken.
In de jaren 1920 en 1930 was de Bund het middelpunt van het financiële en maatschappelijk leven van de welvarende stad. De grote bouwwerken die hier werden neergezet hadden een groot symbolisch belang. Als jonken en vrachtschepen Shanghai bereikten, was deze boulevard langs de kust van de stad het eerste wat ze zagen. Als ook maar iemand twijfelde aan de economische voorspoed die Shanghai in die dagen genoot, dan maakten de gebouwen langs de Bund al gauw korte metten met de gedachte dat de stad haar reputatie niet verdiende. Vanuit hun vensters die uitzagen op de druk bevaren Huangpu konden Shanghai’s rijken met ingehouden adem toekijken terwijl hun ladingen opium, goud- en zilverstaven, thee en specerijen op en van hun schepen werden geladen.

Gebouwd uit marmer en steen symboliseert de Bund de buitenlandse belangen en de commercie die een essentiële rol spelen in Shanghai’s overlevingskracht. Deze vormden voor buitenlandse ingezetenen en bezoekers tevens een waarborg dat zij het voor het zeggen hadden. ‘s Avonds, ver van de bordelen en de opiumkits langs de zijstraten van de Bund, kwamen Shanghai’s rijkste mannen in de Britse en de Franse Club bijeen om cocktails te drinken tot Shanghai’s eindeloze nacht ten einde liep.
Hoewel er het een en ander veranderd is, hebben de gebouwen van de Bund veel van hun vroegere grandeur behouden. Om over-stroming door de Huangpu en de Suzhou Creek (sùzhou hé) te voorkomen werd de boulevard van een eenvoudige straat opgehoogd tot een verhoogde, cementen promenade. Als een van Shanghai’s weinige gratis toeristische attracties is de Bund regelmatig één grote menigte binnen- en buitenlandse toeristen. Straatventers verkopen ‘s avonds gloeistokjes en lichtspeeltjes, terwijl fotografen aanbieden uw magische moment vast te leggen met hetzij Pudongs futuristische skyline, hetzij de koloniale gevelrij van de Bund als achtergrond. De beste plaats om de Bund te zien is vanaf het trottoir langs de oever van de rivier; van hier kunt u de aanblik van de oude meesterwerken en de nieuwe wonderen aan de overkant van de rivier op u laten inwerken.
De Bund van nu ontvouwt niet alleen het verleden van de stad, maar verwijst ook naar haar toekomst. De eens krioelende aanlegsteigers zijn verder stroomafwaarts verplaatst, hoewel de Bund nog steeds een geweldige plek is om het scheepsverkeer op de Huangpu te zien. Toen de buitenlanders vertrokken, nam de staat bezit van de gebouwen, hoewel maar heel weinig daarvan hun oorspronkelijke functies bleven uitoefenen. Maar het Peace Hotel (voorheen Cathay Hotel), het AIA Building en het Shanghai Customs House hebben de tand des tijds doorstaan, zij het dat ze niet het prestige bezitten van weleer. M on the Bund, een van de stijlvolste restaurants van de stad, serveert martini’s en haute cuisine, en verschaft tegelijk schitterende uitzichten op de Huangpu en Pudong.
Het noordelijk uiteinde van de Bund begint even ten zuiden van de Tuinbrug (Garden Bridge; (wàibáidù qiáo). Ondanks het feit dat ze ten noorden van de brug liggen, zijn het Park Hotel (shànghai guójì fàndiàn), het Astor House Hotel (pujiïng fàndiàn) en het Russische Consulaat (éluósî lingshìguan) een bezoek waard.

Het hedendaagse Park Hotel, dat nog steeds een neonbord van Bayer op het dak heeft, is de plaats waar de farmaceutische reus Bayer opium tot morfine begon te destilleren. Aan de andere kant van de straat staat het Pujiang Hotel, tegenwoordig weer het Astor House Hotel, dat van 1860 dateert en Shanghai’s eerste hotel was. Eens de lieveling van Shanghai, die beroemdheden als Albert Einstein, Bertrand Russell en Charlie Chaplin onder zijn gasten mocht rekenen, was het lange tijd Shanghai’s eerste keus voor backpackers. Vlak tegenover het oude Astor House staat het streng grijze Russische Consulaat.
Oorspronkelijk lag er een houten tolbrug over de Suzhou Creek langs de Bund, die daar in 1856 was gebouwd door een Engelse zakenman, maar omdat de boog niet hoog genoeg was om plaats te bieden aan het toenemend aantal schepen, werd deze brug in 1906 vervangen door de Tuinbrug, een 18 m brede tolvrije ijzeren brug. Er gaan nog altijd schepen onder de Tuinbrug door, omdat de Suzhou Creek een belangrijke waterweg blijft die Shanghai met het binnenland van China verbindt.
Aan de noordkant van de Bund staat het Monument voor de Helden van het Volk (rénmín yîngxióng jìniàn ta). Deze granieten obelisk, die in 1993 is opgericht, eert diegenen (van na 1949) die voor het nieuwe China hebben gevochten, en wordt geflankeerd door muren waarin hun namen zijn gegrift. Aan de voet ervan is het Historisch Museum van de Bund (wàitïn lìshi bówùguan), waar bezoekers een collectie foto’s van het Shanghai van weleer kunnen bezichtigen.

Als u vanaf de noordkant van de Bund in zuidelijke richting loopt, ziet u de vroegere Banque de l’Indo-Chine (28 Zhongshan East Road). Dit in 1914 gebouwde klassieke Franse bouwwerk heeft barokke bogen en Griekse zuilen. Naast dit gebouw staat het stilistisch eclectische Glen Line Building (29 Zhongshan East Road). Dit gebouw uit 1922 is genoemd naar een Schotse scheepvaart- en handelsmaatschappij, die er een kantoor op de begane grond had.
Het tegenwoordige Bureau voor Buitenlandse Handel van Shanghai (wàimào dàshà) huisvestte vroeger Jardine Matheson and Co., eens het grootste en machtigste handelshuis in Shanghai. Haar prominente positie aan de Bund weerspiegelt het belang van deze firma het bedrijf speelde zowel politiek als financieel een belangrijke rol in de vroege ontwikkeling en corruptie van Shanghai. Dit kolossale gebouw in Engelse renaissancestijl werd in 1920-1922 gebouwd met Romeinse bogen, enorme blokken steen en reusachtige pilaren.
Het Peace Hotel (hépíng fàndiàn) werd in 1929 gebouwd als privéverblijf en kantoor van de zakenman en hotelier Victor Sassoon. Het destijds onder de naam Cathay Hotel bekendstaande gebouw staat nog altijd in al zijn art-decoluister op de hoek van de Bund en de Nanjing Road. Zijn groene piramidedak, eens Victor Sassoons penthouseappartement, is ‘s nachts verlicht en in de bar jammen jazzmusici nog altijd op de deuntjes van jaren her. Als u op zoek bent naar een gebouw dat de vroegere glamour van de Bund oproept hoffelijke heren in smoking in gezelschap van debutantes in hun schitterende japonnen dan moet u hier zijn.

Aan de overkant van Nanjing Road staat het voormalige Palace Hotel (tegenwoordig de zuidvleugel van het Peace Hotel), dat een opvallend exterieur van rood-met-witte baksteen heeft. Dit sobere gebouw werd in 1906 gebouwd en heeft een gevel in Engelse stijl onderbroken door barokvensters. De vroegere Chartered Bank of Ame-rica, India, and China (18 Zhongshan East Road), gebouwd in renaissancestijl, dateert van 1922. Naast dit gebouw staat het voormalige North Daily News Building (17 Zhongshan East Road), uit 1921, dat thans het AIA Building is. Deze twee gebouwen delen het blok met het Palace Hotel en staan op de nominatie gerestaureerd te worden. Aan het eind van dit blok staat de voormalige Bank of Taiwan Building (16 Zhongshan East Road), in 1924 gebouwd, en ondanks zijn naam oorspronkelijk een Japanse bank (Japan had Taiwan in 1895 bezet.) Tegenwoordig huisvest het gebouw de China Merchants Bank. Het volgende blok bevat het voormalige Russo--Chinese Bank Building (15 Zhongshan East Road). Dit plompe gebouw dateert van 1901 en heeft zes gebeeldhouwde zuilen. Tot hetzelfde blok behoort het voormalige Bank of Communications Building (14 Zhongshan East Road). Dit met alle modernismen van 1940 ontworpen gebouw ziet eruit alsof het recht uit Batmans Gotham City komt.

Een van de weinige gebouwen aan de Bund die wel van eigenaren maar niet van functie zijn veranderd, is het Shanghai Customs House (13 Zhongshan East Road). Dit douanekantoor, gebouwd in 1927 en gekenmerkt door zijn vier kolossale Romeinse granieten zuilen, wordt bekroond door een klokkentoren en de wijzerplaat van een klok die stroomop- en stroomafwaarts zichtbaar is en schepen eraan herinnerde dat het weldra tijd zou zijn om te betalen. De klok luidt nu “The East is Red”, hoewel dat moeilijk te horen is boven het straatlawaai en het motorgestamp van de schepen uit.
Toen de voormalige Hong Kong and Shanghai Bank (12 Zhongshan East Road), ontworpen door G.L. Wilson, in 1923 voltooid werd, was het de op een na grootste bank van de wereld, en het is nog altijd een van de grootste gebouwen aan de Bund. Het gebouw is uitgebreid gerestaureerd en de foyer benadert zijn vroegere luister van de jaren 1920. Een Griekse koepel verheft zich boven zijn buitenste zuilen en zuilengangen en is versierd met panelen die de financiële hoofdsteden van die tijd groeten. Velen beschouwen dit gebouw als het hoogtepunt van de architectuur van de Bund.
Het in 1907 gebouwde Hospital of the Shanghai Navigation Company (7 Zhongshan East Road), dat thans de Bangkok Bank en het Thaise Consulaat herbergt, is een van de oudste gebouwen van de Bund en staat naast de nog oudere voormalige Commercial Bank of China (6 Zhongshan East Road), die in 1906 gebouwd werd en thans leeg staat.

Ten zuiden van de Guangdong Road staat nog een van de belangrijkste gebouwen van de Bund. Het Dong Feng Hotel is de vroegere Shanghai Club (2 Zhongshan East Road), die in 1910 werd gebouwd en eens de meest luxueuze privéclub van de stad was. Dit trefpunt van Britse en Amerikaanse bankiers en kooplieden werd alleen naar de kroon gestoken door de Franse Club verder zuidelijk langs de Bund. Eens herbergde de Shanghai Club de wereldvermaarde zwart-met-wit granieten “Long Bar”, die met zijn meer dan 30 m lengte destijds de langste bar ter wereld was.
Van hier kunt u uw weg vervolgen naar wat vroeger het deel van de Bund was dat tot de Franse Concessie behoorde, of Zhongshan East Road oversteken naar het verhoogde trottoir. Hier kunt u dan al de gebouwen die u zojuist bezocht hebt als reusachtige stenen wachters tegenover de Huangpu zien staan. Op de kruising tussen de Nanjing Road en de Bund is een psychedelische toeristentunnel (wàitïn guïnguïng suìdào) naar Pudong – de korte kitscherige tramrit zal u versteld doen staan. Bij Fuzhou Road is ook een voetgangerstunnel onder Zhongshan East Road door naar de oevers van de rivier.

De Nanjing Road

Shanghai’s bekendste verkeersader, de Nanjing Road, loopt van zijn oostelijke uiteinde aan de Bund voorbij het People’s Square (Volksplein) naar zijn westelijke eind bij de gerenoveerde Jing’an-tempel (jìng’ïn sì). De in een oostelijk, centraal en westelijk deel verdeelde weg is nu eens een voetgangersstraat, dan weer een slingerende, door bomen omzoomde laan en dan weer een moderne hoofdstraat met aan weerszijden enkele van Shanghai’s meest luxueuze hotels.

Eens de meest vooraanstaande winkelstraat van China en heel Azië vormde de koloniale Nanjing Road een schril contrast met de rest van het agrarische China. Hier waren altijd de nieuwste modes uit Italië te vinden, en de weg wemelde van de winkels die China’s fijnste zijde verkochten. Er werden grote warenhuizen gebouwd, zoals de Great World en Wing-On, waar winkelen maar een van de activiteiten was, samen met casino’s en sing-songhallen (waar sing-songmeisjes optraden), speelhallen, bars en freakshows.
Tegenwoordig is de Nanjing Road die oorspronkelijk Bubbling Well Road heette naar een riviertje dat eronder stroomde bezig zijn status als China’s beroemdste winkelstraat te herwinnen. Hoewel ze niet de sfeer van weleer hebben, flankeren moderne warenhuizen nog steeds de weg en oefenen een geweldige toeristische aantrekkingskracht uit op zowel Chinese als buitenlandse bezoekers. Tijdens vakanties kun je vaak een heel gedrang zien van mensen die voor het bord van Nanjing Road aan weerszijden van de voetgangersstraat op de foto willen.
Het gerenoveerde Jing’an-park (jìng’ïn gongyuán), dat begint bij het metrostation Jing’an Si (zie kaartje op p. 235, lijn 2), bevat sjieke restaurants en charmante theehuizen. ‘s Ochtends komen hier Shanghai’s oudjes die Tai Chi-oefeningen komen doen, de jonkies tegen die uit de bars naar huis toe wankelen. De hele dag door zitten hier mensen op de talrijke banken naar het uitzicht te kijken of een praatje te maken.
Aan de overkant van de straat staat Jing’an Si, de Jing’an-tempel. Eens was deze 19e-eeuwse tempel een van de rijkste en drukstbe-zochte tempels van Shanghai. Hoewel hij op de drukke kruising tussen Huashan Road en Nanjing West Road ligt, weet deze kleine tempel de kakofonie van straatgeluiden buiten de deur te houden en is een oase van stilte.

Verder naar het westen vindt u het Shanghai Center (shànghai shïngchéng), dat het Portman Ritz Carlton herbergt en een van Shanghai’s meesterwerken van moderne bouwkunst is. Met zijn drie torens maakt het maximaal gebruik van zijn ruimte, maar biedt tegelijk veel vergezichten die dramatisch veranderen met de zichtlijn. Het complex, dat sjieke winkels en restaurants huisvest, bevat een van Shanghai’s eerste supermarkten in westerse stijl, een westerse kliniek en een filiaal van de HSBC Bank.
Het in 1955 met hulp van de Sovjetunie gebouwde Shanghai Exhibition Center (shànghai zhanlan zhongxîn) heeft de afgelopen jaren een facelift ondergaan en is zo behouden gebleven als een sierlijk gezandstraald gedenkteken voor de Chinees-Russische vriendschap. Eens de plaats van de Hardoon-tuinen, aangelegd door een Perzische miljonair, is het Shanghai Exhibition Center een toplocatie zoals Shanghai er weinig andere kent.

Verder naar het oosten verrijzen de winkelpromenades en hotels van Shanghai’s moderne winkelgebied. Plaza 66, CITIC Center, Meilong Zhen, het Hilton Hotel, en het J.W. Marriot, geen van alle voor de kleine beurs, bieden talrijke opties om te dineren en te winkelen kijk uit naar grote namen, van Louis Vuitton tot aan Kenny Roger’s Roasters. Om iets van het traditionele China te proeven kunt u de Shanghai Jingdezhen Porcelain Artware-winkel op de hoek van de Nanjing en de Shaanxi Road proberen. Er is een heel assortiment aardewerk en porselein te koop, waarvan veel uit Jingdezhen afkomstig is, een van China’s traditionele aardewerkcentra.
Tussen Maoming Road en het televisiestation van Shanghai strekt zich, even ten zuiden van Nanjing Road de Wujiang Food Street (wújiïnglù shípinjiê) uit, een uitgaansgebied vol winkels, etenskraampjes, souvenirstalletjes en restaurants. Aan de oost-zijde van de straat staat het Shanghai Broadcasting and Television International News Exchange Center (shànghai diànshìtái).
Op dit punt gaat de Nanjing West Road over in de Nanjing Middle Road, die langs de noordrand van het People’s Square en het People’s Park loopt. Onder het plein bevindt zich Shanghai’s grootste metrostation; het is ook het overstapstation tussen de metrolijnen 1 en 2. Aan de andere kant van het park en het plein is het Shanghai Arts and Crafts Shopping Center (shànghai gongyì meishù shïngshà), een fascinerende markt vol winkeltjes die van alles verkopen, van vogelkooien en fotolijstjes tot aan vreemd gevormde stenen en planten.
Vanaf het viaduct van de Tibet Road tot aan het metrostation Henan Road wringt zich een bochtige straat die voor rijdend verkeer gesloten is tussen talrijke winkels, restaurants, hotels en warenhuizen door. Hoewel de Nanjing Road Pedestrian Mall (nánjîng lù bùxíng jiê), de voetgangerssectie van Nanjing Road, doorgaans wemelt van de toeristen en de shoppers, is het er makkelijk wandelen en zijn er plekjes genoegr om te gaan zitten en naar de mensen te kijken.
Aan de oostelijke kant van de voetgangerspromenade bevindt zich de oostvleugel van de Number 1 Department Store (xînshìjiè baihuò). Dit vroeger als the Sun bekendstaande warenhuis was een van de vier grote warenhuizen aan de Nanjing Road die als trekpleister dienden. Het werd ontworpen door Chinese architecten, opende zijn deuren in 1934 en was het eerste gebouw in China met een lift. In zijn toptijd vóór 1949 trok het dagelijks meer dan 150.000 shoppers.
Twee andere grote warenhuizen die het winkelend publiek naar Nanjing Road moesten trekken, waren het wereldberoemde Wing-On en de Great World. Oude beschrijvingen van deze winkelcentra roepen eerder beelden van ongeorganiseerde chaos op dan van moderne warenhuizen. Het vroegere Wing-On staat op de zuidwesthoek van een uitgestrekt plein dat tegenwoordig gevuld is met een reusachtig televisiescherm en talrijke straatventers. Op dit plein, halverwege de voetgangersstraat, worden in de weekends soms voorstellingen gegeven, en ‘s ochtends vroeg wordt het door ouderen gebruikt die Tai Chi beoefenen of door vrouwen die traditionele dansen doen om in beweging te blijven.

Wing-On

Great World

Voordat u het metrostation Henan Middle Road (Henan Zhong Lu, zie p. 235, lijn 2) bereikt, komt u langs Shanghai’s City of Books en de oude Sincere Department Store, het vierde van de vermaarde “grote vier” warenhuizen. Voorbij het metrostation eindigt de voetgangersstraat en maakt plaats voor het drukke verkeer van auto’s, vrachtwagens en bussen van en naar de Bund. Twee blokken verder naar het oosten eindigt de weg bij de waterkant. Als u vermoeide benen hebt, biedt het metrostation de beste kans om te ontsnappen. Voor ¥ 1 kunt u het hele voetgangersgedeelte van Nanjing Road ook per bus afleggen.

People’s Square

Shanghai’s People’s Square (Volksplein, rénmín guangchang) beslaat een groot deel van het geografische stadscentrum en herbergt het stadhuis van Shanghai. Onder het plein bevindt zich het grootste metrostation van de stad en het enige waar men tussen de lijnen 1 en 2 kan overstappen. De twee lijnen worden verbonden door lange winkelgalerijen, met daarboven het People’s Park, het Museum van Shanghai, het Shanghai Art Museum, het Grand Theatre en de Urban Planning Exhibition Hall.

Art Museum

Grand Theatre

Aan de vorm van de grasvelden en open plekken die tezamen het People’s Square vormen, is nog te zien dat hier eens een oude renbaan lag. Van al de westerse uitspattingen in het oude Shanghai was niet een zo populair bij de rijken als de paardenrennen, die twee keer per jaar werden gehouden. De rijken importeerden paarden uit Arabië en Mongolië en trainden die het hele jaar ter voorbereiding. Op de grote dag hadden scholen en bedrijven vrijaf en concentreerde het hele sociale leven zich op de uitslagen van de rennen en de feestelijkheden eromheen. Na 1949 werd de renbaan omgebouwd tot het People’s Square om feestelijkheden mogelijk te maken waar iedereen van kon genieten.

Tegenwoordig wordt het People’s Square voornamelijk als doorgang gebruikt, en de toevoeging van diverse culturele centra heeft voor een toename van het toerisme gezorgd. Uitbreiding van het park en de open ruimten heeft de inwoners een aangename plaats verschaft om van Shanghai’s zachte lentes en pittige herfsten te genieten. Het is nog altijd druk op het plein, vooral tijdens het spitsuur, en de aanhoudende bouwwerkzaamheden lijken de verstopping alleen maar te verergeren, maar niettemin is dit ook een plaats waar men komt vliegeren, van een avondwandeling komt genieten en mensen komt kijken.
Vanuit cultureel en historisch oogpunt vormt het Museum van Shanghai (shànghai bówùguan) het hoogtepunt van het People’s Square. Het nieuwe gebouw, dat vaak als China’s beste museum wordt aangemerkt, werd in 1996 voltooid en kostte ¥ 570 miljoen. Het is een modern en goed onderhouden museum, dat door de Shanghainese architect Xing Tonghe werd ontworpen om het beeld van een ding, een oud Chinees bronsvat, op te roepen. Daarbij is het architectonisch een harmonieuze versmelting van oude en eigentijdse stijlen. De ingang, geflankeerd door zes stenen leeuwen en twee stenen bixi, monsters uit de Chinese mythologie, geeft toegang tot een ruim plein met banken om op te zitten en ‘s avonds muziek.

Binnen wacht de bezoeker China’s grootste uitstalling van kunst en artefacten. Hoewel musea in Beijing en Xi’an grotere collecties bezitten, zijn ze nergens beter tentoongesteld. De 14 zalen herbergen collecties bronzen, beeldhouwwerk, keramiek, schilderingen, kalligrafie, zegels, jade, munten, meubels en kunst van etnische minderheden. Terwijl de meeste musea chronologisch zijn ingedeeld, naar dynastieën, zijn de tentoongestelde stukken in het Museum van Shanghai thematisch geordend, zodat de bezoeker de progressie van esthetiek en stijl kan volgen.
De bordjes met de objectbeschrijvingen zijn zowel in het Engels als in het Chinees, en de spotverlichting is geconcentreerd en helder. Voor iedereen die Shanghai bezoekt, of zelfs China, is het museum een must. Liefhebbers van de Chinese geschiedenis en cultuur zullen één dag waarschijnlijk te kort vinden om de uitgebreide collectie te bekijken, en met meer dan 120.000 stukken om uit te kiezen wordt er veel gewisseld, zodat het de moeite waard is het niet bij één bezoek te laten.
De Shanghai Art Gallery (shànghai meishùguan), tegenwoordig gevestigd in het voormalige gebouw van de Shanghai Racing Club, heeft haar collectie gestaag verbeterd om bezoekers meer toegang te geven tot Chinese en buitenlandse meesterwerken. Zo had het museum in 2002 een tentoonstelling van glasblaaskunst met objecten van gekleurd glas in traditionele en moderne vormen. Veel van die collectie heeft sindsdien zijn weg gevonden naar dure boetieks aan de Nanjing Road en de Huaihai Road. Hoewel het accent op moderne Chinese kunst ligt, streeft het museum ernaar ook werk van etnische kunstenaars en westerse renaissancemeesters te brengen.
Een ander hoogtepunt van het People’s Square is het People’s Park (Volkspark of rénmín gongyuán), een welkom respijt van de drukte. Met bomen omzoomde paden winden zich tussen vijvers door en over zachte glooiingen, bekroond met kleine paviljoens.

Het is een van de weinige plaatsen in Shanghai waar bezoekers in het gras kunnen zitten, en ondanks zijn centrale ligging is het er zelden druk. Voor de ingang verkopen straatventers hapjes en drankjes.
Bij het westelijk uiteinde van het Volkspark ligt Shanghai’s belangrijkste podium voor grootschalige producties, het Shanghai Grand Theatre (shànghai dàjùyuàn ). De hoogtepunten van de eerste jaren het gebouw dateert van 1998 mag beperkt zijn gebleven tot Chinese en buitenlandse orkesten en balletgezelschappen uit Rusland, maar de afgelopen jaren is de programmering een stuk ambitieuzer geworden. Zo werd in 2002 een maand lang Les Miserables vertoond met de oorspronkelijke Broadway-cast, en was begin 2003 Cats te zien, eveneens met de Broadway-cast. In 2008 hebben hier onder meer grote orkesten als The New York Philharmonic Orchestra en het Koninklijk Concertgebouw Orkest opgetreden. Met het grootste toneel ter wereld bestaat Shanghai’s Grand Theatre uit drie verschillende zalen, waarvan de grootste 1800 stoelen telt. Ondanks zijn moderne ontwerp lijkt het theater op de een of andere manier op een reusachtige Chinese pagode.

Verder naar het oosten staat het stadhuis van Shanghai, het Municipal Government Building. Dit gebouw lijkt op de meeste andere overheidsgebouwen in China – imposant en vierkant. Ten oosten ervan staat de interessantere en toegankelijker Shanghai Urban Planning Exhibition Hall (shànghai chéngshì guîhuà zhanshì guan). Deze hal is geopend voor bezoekers en bezit talrijke schaalmodellen waarin de geschiedenis en de toekomst van Shanghai’s ontwikkeling zichtbaar worden gemaakt. Het is een goede plaats om een idee te krijgen van de veranderingen die de stad overspoelen. Een van de interessantste items is het laatste schaalmodel van de geplande ontwikkeling ter voorbereiding op de Wereldtentoonstelling die in 2010 in Shanghai wordt gehouden. Shanghai is een stad die met sprongen en in een oogwenk groeit, en veel in de stad is al veranderd.

Lujiazui

Het is moeilijk je voor te stellen dat deze buurt nog maar iets meer dan tien jaar geleden gekenmerkt werd door boerderijen en kleine pakhuizen, ingeklemd tussen rijstvelden en de modderige Huangpu. In 1990 kreeg dit gebied de nieuwe naam “Pudong New Area” en werd aangewezen als Speciale Economische Zone. Met deze aftrap begon de tweede opkomst van Shanghai, en er werd begonnen met de bouw van enkele van China’s hoogste gebouwen. Naast uitgestrekte avenues, sjieke winkelpromenades en grootse appartementen is hier een modern financieel district in de stijl van Wall Street verrezen, compleet met vergadercentra van wereldklasse.
Om u een oordeel te vormen over deze snelle opkomst tot in de hoogste regionen van vergevorderd kapitalisme dient u onder zee te beginnen bij het Shanghai Ocean Aquarium (shànghai haiyáng shuizúguan). De beste manier om dit waterwonder te bereiken is metrolijn 2 naar het station Lujiazui te nemen, vlak over de Huangpu. Neem exit 1 en loop recht op de Oriental Pearl TV Tower af, een tot nadenken stemmend gebouw dat eruitziet als een raket met roze bollen waarvan je moet houden of niet. Het aquari-um is een groot, driehoekig betonnen gebouw, versierd met helblauwe en -groene lijnen die de contouren van een vis weergeven. Het Shanghai Ocean Aquarium is een hypermoderne installatie die vrijwel elk ecosysteem uit praktisch iedere wereldzee laat zien, met orang-oetankrabben, slanke pinguïns, gluiperige haaien en neontetra’s in iedere kleurschakering. Liften en rolpaden laten bezoekers uitrusten terwijl ze de uitgebreide collecties en de met zorg uitgevoerde displays van de zeefauna in zich opnemen. Het aquarium bezit de langste glazen onderwatertunnel van Azië, en bezoekers glijden onder grote reuzenmanta’s, blijde schildpadden en tonijnen door die nerveus worden als er haaien te dicht in hun buurt komen.

Ga terug naar de Oriental Pearl TV Tower (dongfïng míngzhù diànshìta) en ga in de rij staan voor een science-fictionachtige architectonische ontdekkingsreis. De meeste bezoekers zullen zich naar de liften haasten om de stad in heel haar uitgestrektheid, chaos en luister te zien. Maar neem voordat u naar boven gaat om te zien wat er van Shanghai wordt, even de tijd om het historisch museum in de kelder te bekijken. Deze catacombe vol uitstekende historische displays voert u mee van de eerste dagen van Shanghai als ommuurd fort onder de Ming-dynastie tot aan het begin van het Europese kolonialisme en de Japanse invasie. Diverse displays zijn interactief en u kunt zeker een halve dag in het museum doorbrengen. Dat voegt beslist iets toe als u in de lift stapt en met 3 meter per seconde naar de bol op het middelste niveau omhoog schiet om naar het stadsgewoel onder u te kijken. Een volgende lift zal u naar de duizelingwekkende topbol brengen 342 m boven de grond. Hier vindt u een bureau in CEO-stijl met daarnaast een Chinese vlag, waar bezoekers achter kunnen plaatsnemen en een foto van zichzelf als captain of industry kunnen laten maken. Als zelfs het uitzicht vanaf dit uitkijkpunt u nog niet tevredenstelt, maak dan de adembenemende liftreis naar beneden en begeef u naar de Jin Mao Tower (jînmào dàshà). Met zijn 420,5 m hoogte is dit het hoogste gebouw van China. U kunt het niet missen.

Gebouwd door dezelfde ploeg die de Sears Tower in Chicago bouwde, symboliseert de toren rijkdom en voorspoed met een soort postmoderne boeddhistische symboliek. Het gebouw heeft 88 etages (8 is een Chinees geluksgetal) en 13 lagen, van symbolische betekenis in het boeddhisme. De naam van de toren heeft diverse betekenissen, van “economie en handel” tot aan “goud en voor-spoed”. Wat de financiers ook voor ogen hebben gehad, zeker is dat de toren alles doet wat ze ervan hoopten. Fortune-500-bedrijven en joint ventures delen allemaal dezelfde kantoorruimte in deze reusachtige kantoorkolos. De verdiepingen worden goed bewaakt, en slechts twee gedeelten zijn geopend voor het publiek: de observatieverdieping op de 88e etage en het restaurant en de bar in het Shanghai Grand Hyatt Hotel (shànghai jînmào jùnyuè dàjiudiàn). De ingang van de snelliften is in de high-tech kelder en voor degenen die niet dronken zijn geraakt van het uitzicht is er op de 87e etage de Cloud 9 bar. Ga het Grand Hyatt Hotel binnen en volg de borden. In het Grand Hyatt is ook een café-restaurant dat fantastische uitzichten biedt als het niet te heiig is. Neem ook een kijkje in de hoofdfoyer en probeer niet voorover te vallen als u naar het gigantische open atrium boven u kijkt.
Keer terug naar de begane grond en ga weer in de richting van de Pearl TV Tower. Passeer de kolossale Super Brand Shopping Mall en volg het geluid van scheepshoorns, dan zult u al gauw over de oude Bund uitkijken. Er zijn hier tal van restaurants en cafés, en straatventers verkopen souvenirs, frisdranken en thee. Terrasjes bieden bezoekers de mogelijkheid in de zon te zitten en van het uitzicht op de rivier te genieten. Het is het beste hier voor de avondschemering te komen en een goede tafel te vinden, op die manier kunt u naar hartenlust eten en drinken terwijl u de oude gebouwen aan de Bund bij zonsondergang verlicht ziet worden. Het is een mooie afsluiting van een aangename dag in Pudong, of een mooi begin voor een wilde avond in Shanghai.

Langs metrolijn 2 liggen het Eeuwpark (shìjì gongyuán) en het Museum van Wetenschap en Technologie van Shanghai (shànghai kêjìguan). Beide zijn een bezoek waard als u toch een eind Pudong in bent. In het Eeuwpark vindt u uitgestrekte grasvelden en een groot meer. Het wetenschapsmuseum toont veel interactieve displays en een IMAX bioscoop waar kinderen zich kunnen amuseren die niet van bouwkunst en geschiedenis houden.

Jaden Boeddha-tempel

Verstopt tussen een allegaartje van charmante huisjes van twee etages van rond de eeuwwisseling en kleine kantoren met veel glas staat in het noordwestelijk deel van Shanghai de Jaden Boeddha-tempel. Te midden van een zich explosief ontwikkelende stad is dit een oase van rust.

De zwaar gerenoveerde tempel werd in 1918 in Song-stijl architectuur gebouwd om plaats te bieden aan twee legendarische jaden boeddha’s. Zijn mosterdgele buitenmuren gaan schuil achter bamboe stellages en rijen toeristen en gelovigen. De laatsten dragen bundeltjes brandende wierookstokjes en buigen voor de Hal van Hemelse Koningen (tiïnwáng diàn), een grote ruimte met daarin overweldigende beelden van diverse gouden, bebaarde arhats die boven de bezoekers uittorenen. Loop voorbij de Grote Hal naar de achterzijde van het complex en volg de borden naar de Kamer van de Abt, waar zich de jaden Boeddhabeelden bevinden.

De twee boeddha’s in de Kamer van de Abt maakten eens deel uit van een prachtige jadecollectie van vijf beelden die door een Chinese monnik uit Birma mee naar China waren gebracht. Het grootste van de twee Boeddhabeelden is 1,9 m hoog. Het met edelstenen ingelegde beeld is met de hand uit witte jade gesneden en gepolijst. Aan weerszijden van het beeld is een beroemde collectie boeddhistische teksten, in 1890 van houtblokken gedrukt. De andere boeddha is met zijn 90 cm kleiner, maar even indrukwekkend, zoals zijn lui liggende elegante jaden lichaam het licht weerkaatst. Een knoestige sandelhouten kist met ingekerfde Chinese karakters en handwerk uit de late Qing-tijd dragen bij aan de charme van het gebouw. Op de begane grond zijn diverse giftshops waar van alles te koop is, van prenten tot traditionele Chinese schilderingen, sandelhouten waaiers en Boeddhabeeldjes van pure jade.
Dwars over de binnenplaats achter de toegang tot de Kamer van de Abt loopt een gang die bezoekers naar een schitterende traditionele Chinese theewinkel voert. In de toegangsprijs voor de tempel is een kaartje inbegrepen waarop u diverse soorten thee kunt proeven die voor alles, van hoofdpijn tot oprispingen, een remedie kunnen bieden. Dat gaat gepaard met een beleefd verkooppraatje, maar al de opbrengsten gaan naar de tempel.
Aan de andere kant van de hal, tegenover de theewinkel, is een vegetarisch restaurant dat allerlei lunchschotels serveert, waarvan er veel zijn opgemaakt als heerlijke vleeshapjes. In een ommuurde binnenplaats bevindt zich een boeddhistische onderzoeksbibliotheek die ook enige Engelse boeken bevat. De kale monniken en de jaden Boeddhabeelden bieden een welkome afwisseling van Shanghai’s bezeten hang naar shoppen, eten en geld uitgeven.

terug inhoud