Titicaca meer

Het Titicacameer is het grootste meer van Zuid-Amerika, met een oppervlakte van 8340 km². Het ligt in de Andes tussen Peru en Bolivia op 3812 meter boven de zeespiegel, en is het hoogste commercieel bevaarbare meer ter wereld. De diepte is gemiddeld 140-180 meter, maximaal 280 meter. Er monden 25 rivieren in het Titicacameer uit, maar geen hiervan is van bijzondere betekenis. In het meer liggen 41 eilanden. Sommige hiervan zijn dichtbevolkt. De bekendste eilanden zijn Isla del Sol, Amantaní en Taquile.
Het meer is in twee delen verdeeld, een kleiner meer ten zuidoosten van het hoofdmeer is via de Straat van Tiquina met de rest van het meer verbonden. Niet ver van het meer liggen de ruïnes van de stad Tiahuanacu, die zijn bloeitijd kende tussen 500 en 1000 n.Chr. Eigenlijk ligt een deel van de stad zelfs onder de waterspiegel.


Bekend zijn de Uroseilanden, rieteilanden van de Uros-indianen. Deze eilanden zijn gemaakt van riet (totorariet) dat langs de oevers van het Titicacameer groeit.
Circa 40 eilanden worden bewoond. De bewoners maken van alles van riet: huizen, huisraad, boten enzovoort. Als de waterstand hoog is, drijven deze eilanden. Zodra het riet aan de onderkant vergaat, wordt een nieuwe laag toegevoegd. Oorspronkelijk waren deze eilanden het toevluchtsoord van de Uros-indianen voor de oprukkende Inca's. Tegenwoordig leven de Uros van de toeristen, die vanuit Puno de eilanden bezoeken.

Sinds Bolivia in 1884 zijn kuststrook aan Chili verloor (zie: Salpeteroorlog), oefent de Boliviaanse Marine in het Titicacameer.
Het water van het Titicacameer is licht zout. Het meeste water dat met de rivieren het meer binnenkomt, verdwijnt door verdamping. Slechts een klein deel van het water verlaat het meer via de rivier Desaguadero om via het Poopomeer (dat veel zouter is) uit te monden op de zoutvlaktes van Uyuni (Salar de Uyuni en Salar de Coipasa), waar het water geheel verdampt en het zout achterblijft. Dit verklaart waardoor het westen van Bolivia en het zuidoosten van Peru op een grote hoogvlakte (Hoogland van Bolivia) liggen: het water stroomt nergens af naar de oceaan, zodat de rivieren zich nooit diep in hebben kunnen snijden.
Over de jaren heen kan het niveau van het meer sterk variëren. In 1986 was het niveau zo hoog dat veel overstromingen optraden. In drogere perioden staat het water soms wel zes meter lager.
In 2013 vonden archeologen uit België meer dan tweeduizend voorwerpen in een sediment in het meer, zoals beeldhouwwerken en gouden sieraden. Er zaten eeuwenoude voorwerpen bij van de Inca's en de Tiahuanacu, en voorwerpen uit de 19e en 20e eeuw.

Titicacameer (3800 m)

Een van de hoogtepunten van Bolivia is zonder meer een bezoek aan het hoogst gelegen bevaarbare meer van de wereld, Lago Titicaca. Haar aantrekkelijkheid (voor de lokale bevolking is een meer vrouwelijk) ligt in de enorme rust die er heerst en de contrasten in het landschap tussen het diepblauwe meer, omringd door bruine berghellingen met groene landbouwterrassen, omgeven door de sneeuwtoppen van de Cordillera Real. Het Titicacagebied is bovendien fascinerend door zijn inheemse bevolking die nog steeds volgens eeuwenoude tradities leeft. De inheemse families bewerken hun kleine akkers met werktuigen die de Inca’s 500 jaar geleden gebruikten en de traditionele feesten met ceremonies en offers bij de diverse heilige plaatsen rond het meer vormen al honderden jaren een belangrijk onderdeel van hun leven. Titicaca neemt een belangrijke plaats in de Andesmythologie in; op Isla del Sol (Zonne-eiland) verrezen uit een rotsformatie de eerste Inca’s, Manco Capac en zijn Mama Occlo. Bovendien is dit een mysterieus meer, waar families nog op drijvende rieten eilandjes leven, waar kikkers van 40 centimeter op de bodem van het meer voorkomen (die vervolgens in een soep verwerkt worden en die, volgens lokaal geloof, de hersenen beter doen werken) en waar, in 1992, op de bodem van het meer ruïnes zijn aangetroffen.


Tegenwoordig vormt Lago Titicaca een geliefde toeristenbestemming, waar je uitstekend kunt wandelen door imponerende landschappen met schilderachtige comunidades (dorpjes) en precolumbiaanse ruïnes kunt bezoeken. Er bestaan meerdere versies over de naam Titicaca, maar één verklaart dat haar naam voortkomt uit Titi (poema) en Caca (steen), omdat vanuit de lucht gezien het meer lijkt op een poema die op jacht is naar een viscacha (Andeskonijn).
Het ontstaan van het meer. Vele miljoenen jaren geleden bevond zich op de Altiplano op 3950 m hoogte een grote binnenlandse zee, Lago Mataro. In de loop van duizenden jaren droogde het meer door verdamping gedeeltelijk op en ontstond er op een hoogte van 3860 m een nieuw, veel kleiner meer, Lago Ballivián. Na wisselende periodes van klimaatverandering, met ijstijden en opwarming van de aarde, herhaalde dit proces van verdamping zich en ontstond er 11.000 jaar geleden een meer dat 50 meter onder het huidige waterniveau lag en zout water bevatte. Tussen de 1000 en 2000 jaar geleden ontstond het huidige Lago Titicaca, op 3809 meter hoogte, met hoofdzakelijk zoet water en een klein zoutgehalte van 898 milligram per liter. Dit meer heeft door zijn aantrekkelijke klimaat, dat gematigd is door het water dat de zonnewarmte opneemt, vruchtbare gronden en regen (nodig voor de landbouw) door de geschiedenis heen volkeren aangetrokken, zoals de bekende Tiwanaku en de Aymaras.

Geografie

Het meer heeft een oppervlakte van 8562 km2, waarvan 3790 km2 aan Bolivia toebehoort, ofwel 45 %. De overige 4770 km2 is van Peru. De lengte is 175 km en is op zijn breedst 67 km. De gemiddelde diepte is 134 meter maar op zijn diepst is het 274 meter bij Isla Campanario. De gemiddelde temperatuur van het water aan de oppervlakte ligt tussen de 11º C. in augustus tot 14º C. in maart.
Lago Titicaca is in tweeën verdeeld; het veel grotere Lago Mayor in het noordwesten en Lago Menor in het zuidoosten. De grens wordt gevormd door de smalle straat van Tiquina op de weg tussen La Paz en Copacabana. Het meer heeft 42 eilanden en vele aangelegde eilandjes. De belangrijkste eilanden in Bolivia zijn in Lago Mayor: Isla del Sol, Isla de la Luna en Isla Campanario. In Lago Menor bevinden zich de eilandjes Pariti, Suriqui en Kewaya. Er stromen diverse bergrivieren die uitmonden in Lago Titicaca maar er is slechts één rivier die water afvoert, namelijk in het zuidwesten de Río Desaguadero. Deze rivier voert slechts 5% van het water af, de rest van het water verdampt door de intense zon, de lage temperaturen en de droge lucht.

Klimaat

Tijdens de droge tijd van april tot september is de hemel vaak totaal blauw en kan het overdag wel 20º C worden maar ’s nachts zakt de temperatuur sterk tot rond, of onder de nul graden.
Vanaf augustus kan vooral ’s middags de wind enorm toenemen en kunnen er heftige stormen ontstaan gepaard gaande met onweer en hagel. In het natte seizoen van november tot maart is het voornamelijk bewolkt en kan het flink regenen. Het waterpeil stijgt en vaak lopen akkers aan de oevers van het meer onder water. Er kan afhankelijk van het seizoen een verschil bestaan van zeven meter tussen het hoogste en laagste waterpeil

Flora en fauna

De regio heeft de fysische kenmerken van de Altiplano en kent onder andere de queñua boom (Polylepis incana) en de nationale bloem de cantuta die veel op antiek keramiek en textiel afgebeeld staat. Aan de vochtige oevers groeit het overvloedige totorariet, waarvan onder andere de balsa (rietboot) en drijvende eilandjes van gemaakt worden en llachu , een andere rietsoort die gebruikt wordt als voedsel voor het vee en voor opvulling van matrassen.

Polylepis

Cantuta

Verder van het meer af wordt het land overheerst door paja brava (steppegras) en de thola struik. Een zeer bruikbaar en veelvoorkomend kruid is muña, een struik met kleine witte bloemetjes. Wanneer men last van de darmen of maag heeft, biedt een mate de muña (muña-thee) uitkomst. De fauna wordt vertegenwoordigd door de veelvoorkomende gedomesticeerde kameelachtige lama en de kleinere alpaca. Daarentegen is de kans om een poema te zien zeer klein maar ze zijn er wel degelijk. Bij de oevers leeft zelfs een slangensoort (Tachymenis peyuviana). Er komen 28 vogelsoorten voor waaronder eenden, flamingo’s, de puna-ibis en de Titicaca-fuut, (Rollandia microptera) die endemisch is.
Het meer heeft 29 vissoorten waarvan 24 endemisch zijn. Originele vissen zijn onder andere de boga, karachi en suchi. Deze worden vanwege hun graten vooral door de bewoners gegeten. De toeristen geven de voorkeur aan pejerey (koningsvis) en de trucha arcoiris (zalmforel). Deze vissen komen niet oorspronkelijk uit het meer maar werden geïntroduceerd in de jaren 40 van de vorige eeuw.

Totora, het wonderriet van Titicaca

Net zoals de lama aan zijn bezitter in diverse levensbenodigdheden voorziet zo is totorariet van levensbelang voor de bevolking. Totora groeit aan de oevers van het meer in gebieden die verdeeld zijn in zogenaamde lotes, een stuk land waarvan een familie eigenaar is. Hier poot de familie stapels wortels in de modder van het meer. De eerste oogst is na een jaar. Daarna kan het riet drie keer per jaar gekapt worden, op anderhalve meter hoogte van de bodem.

Totora groeit twee tot drie meter boven het wateroppervlak. De bekende balsaboot wordt van totora gemaakt. Deze werd vroeger gebruikt door de lokale vissers maar nu dienen ze hoofdzakelijk het toerisme. Daarnaast is het riet het bouwmateriaal voor de zogenaamde drijvende eilanden die vooral in Peru te vinden zijn. Een mengsel van modder, rietstengels en afbrekend organisch materiaal vormt de drijvende basis van het eiland. Hierop wordt de zogenaamde totora amarillo (gele totora) gelegd die om de zoveel tijd vervangen moet worden. Ten slotte worden de rieteilanden verankerd met palen en touwen.

Verder wordt het riet gebruikt voor de daken van huizen, meubels, gereedschappen en stoelen. Het onderste deel bij de wortels wordt gebruikt als voedsel voor vee en van de verpulverde bloemen van riet maakt men matten. Verder dient riet als brandstof omdat het langzaam afbrandt. Ten slotte wordt het bovenste gedeelte van de stengels, dat veel proteïne bevat, gegeten en tevens gebruikt als koortsverlagend medicijn.

De reuzenkikker (Telmatobius culeus), de viagra van Titicaca

De rana gigante leeft hoofdzakelijk onder water, en is zelfs door de bekende Franse duiker Jacques-Yves Cousteau gespot op 120 meter diepte. De kikker kan tot 50 cm groot worden, gemeten van zijn bek tot uitgestrekte achterpoot, en een kg zwaar zijn. Hij heeft bijzondere eigenschappen om te overleven in de extreme omstandigheden van Titicaca waaronder een hoge ultraviolette straling, koude temperaturen en weinig zuurstofgehalte. De kikker heeft grote plooien in zijn huid waardoor hij ademt en aangepaste kleine longen waardoor bloed stroomt met veel rode bloedcellen.

Hun eieren plaatsen ze in de stengels van de totora, maar deze zijn geliefd door de forel, koningsvis en de lokale bevolking. De rana wordt vereerd, want volgens lokaal geloof heeft de kikker goddelijke krachten en zorgt voor regen. Dit geloof komt waarschijnlijk omdat de rana, voordat het gaat regenen, naar de oppervlakte van het meer komt. De lokalen nemen de amfibie gevangen om deze vervolgens op te offeren wanneer het begint te regenen. De reuzenkikkers worden uiteindelijk geconsumeerd door de bevolking als een gerecht, plato turístico, maar ook wordt jugo de rana (kikkersap) geconsumeerd, wat volgens geloof, zorgt voor het goed functioneren van de hersens. Ten slotte gelooft men dat het sap een afrodisiacum is en tevens wordt gebruikt als koortsverlagend medicijn.

Isla de la Luna

Dit eilandje met een lengte van twee kilometer heeft een zeer belangrijke archeologische zone, Iñac Uyu, en loont zeker de moeite om het te bezichtigen. Dit complex (entree 10 Bs) werd geconstrueerd van 1425 tot 1470 in de regeerperiode van Inca Túpac Yupanqui en bevindt zich in het oosten van het eilandje. In de ruïnes bevond zich de zogenaamde Acclahuasi, de verblijfplaats van de Virgenes del Sol, (Maagden van de Zon).

Deze uitgekozen, beeldschone vrouwen die hun hele leven maagd zouden blijven, dienden exclusief de Inca en hielden zich bezig met het weven van textiel. Wat in de muren van de patio opvalt zijn de diverse afbeeldingen van de Chakana, oftewel het Andeskruis. Daarnaast zijn er andere tredenmotieven te ontdekken. In het midden van het complex bevonden zich twee vertrekken die volgens onderzoekers gewijd waren aan de zon en de maan. De zonnetempel bevatte gouden objecten en de maantempel zilveren voorwerpen. De Spanjaarden hebben echter alles leeggeplunderd. Op het eiland zijn totaal geen voorzieningen en ook geen lijndiensten van boten. Je moet in Copacabana of Isla del Sol een privéboot contracteren.

La Chakana, het Andeskruis

Chakana stelt het sterrenstelsel Zuiderkruis voor. Omdat de vier sterren (in vliegervorm) om de zuidpool draaien, konden de bewoners van de Andes zijn veranderende positie gebruiken om belangrijke datums van het landbouwseizoen vast te stellen. Zo werd de komst van het regenseizoen voorspeld en dus het moment om te zaaien. Op 2 mei om middernacht bereikt het Zuiderkruis zijn hoogste positie en dit belangrijke moment wordt uitgebreid gevierd in de Andes want het betekent dat het oogstseizoen is aangebroken. Het Andeskruis (Chakana) vindt zijn oorsprong in het Zuiderkruis en betekent voor het Andesvolk veiligheid, zegeningen en vruchtbaarheid. Tot vandaag de dag plaatsen de mensen het kruis, samen met landbouwgewassen op het dak van hun huis, gericht naar de bergtoppen waar de Apus (berggeesten of goden) leven, om zijn magische krachten te vergroten.

Daarnaast representeert de Chakana de Andes kosmosvisie die uit drie werelden bestaat, die vertegenwoordigd worden door drie treden; Ukupacha (onderwereld), Caypacha (de aarde) en Hananpacha (de hemel). Het gat in het midden van de Chakana is leeg en representeert God. De oudste Chakana is aangetroffen in de ruïnes van Tiwanaku en Isla del Sol, maar afbeeldingen van de Chakana liggen verspreid over de hele Andes zoals in de ruïnes van Chavín de Huantar in Noord-Peru en Machu Picchu en andere ruïnes in de omgeving van Cusco, Peru.

Isla del Sol

Dit legendarische eiland van negen bij zes km, is veruit de populairste attractie van het Boliviaanse Titicacagebied. En niet onterecht want je kunt hier mooie wandelingen maken en interessante ruïnes bezichtigen. Isla del Sol kan in een ochtend of namiddag bezocht worden maar het loont zeer zeker de moeite om hier een nacht te verblijven in een van de aangename maar simpele hotelletjes die zich vooral in Yumani bevinden.

Een van de beste opties voor het bezoeken van het eiland is om in Copacabana een retourbootticket te kopen naar Challapampa in het noorden van het eiland, een klein havenplaatsje aan de baai met een mooi zandstrand. Hier betaal je entree (10 Bs.) voor het lokale archeologische museum en de nabijgelegen archeologische zone. In het museum bevinden zich archeologische voorwerpen die in 1992 aangetroffen zijn op de bodem van Lago Titicaca bij Isla del Sol. Deze keramieken voorwerpen dienden als offers aan het meer. Het plaatsje heeft een supermarkt en restaurantjes en hotelletjes.

Vanaf Challapampa loopt een weinig gebruikt pad via de schilderachtige westkant van het eiland naar het dorpje Challa, een charmant plaatsje aan het meer met een interessant museum en het simpele Hostal Qhumphuri. Vandaar loopt het pad verder naar Yumani.

Archeologische zone (noordkant van het eiland)

Vanaf Challapampa is het via het strand en een baai, 45 minuten lopen naar het archeologisch gebied, waar je aankomt bij de Roca Sagrada, de 65 meter lange ‘heilige rots’. Voor de Incacultuur was dit een van de heiligste plekken van het Incarijk want volgens de legendes verrezen de eerste twee Inca’s, Manco Capac en Mama Occlo, uit deze rots en stichtten vervolgens Cusco in Peru.

Daarnaast was het geloof, dat tijdens een universele zondvloed de aarde in het donker gehuld was en dat de zon zich in deze rots verschool. Daarna verrees de zon weer en vielen de eerste zonnestralen op de rots. De rots was in vroeger tijden, net zoals de zonnetempel Coricancha in Cusco, behangen met gouden en zilveren platen en bovendien bedekt met schitterende weefsels. Op speciale dagen werd de rots bezocht door honderden mensen en werden offers gebracht en rituelen uitgevoerd. In het midden van de heilige rots is een natuurlijk gezicht te onderscheiden, volgens sommigen is dit het hoofd van de god Wiracocha.
Tegenover de Roca Sagrada bevindt zich een stenen tafel die diende als altaar om offers uit te voeren. Vooral witte lama’s werden opgeofferd maar misschien zelfs mensen (de Inca’s offerden alleen mensen op in zeer moeilijke tijden zoals hongersnood en natuurrampen). Daarnaast heeft het altaar de functie van een agrarische kalender want op 21 juni, de kortste dag van het jaar, vallen de eerste zonnestralen op de tafel. Deze dag luidt daarnaast het Aymara Nieuwjaar in en de bewoners van het eiland verzamelen zich hier om onder begeleiding van ceremonies de eerste zonnestralen te ontvangen.
Het wandelpad gaat verder naar de Chinkana (doolhof), vrij grote ruïnes die uit diverse vertrekken bestaan, waar enerzijds waarschijnlijk priesters verbleven maar daarnaast dienden als qollqas (opslagplaatsen).

De nissen van de vertrekken hadden een trapezevorm, een typisch kenmerk van Inca-architectuur, waar afgodsbeelden ingezet werden.
Vanaf het begin van het archeologisch gebied loopt er een goed aangelegd Incapad naar Yumani. Men zegt dat de Incaheerser vanaf het Palacio de Pilkokaina in het zuidelijke gedeelte van het eiland, over het pad naar de Chinkana op zijn troon gedragen werd. Het golvende bergpad loopt dwars over het Isla del Sol en biedt zeer mooie uitzichten op de precolumbiaanse terrassen, eucalyptusbossen, het blauwe meer en de witte toppen van de Cordillera Real. De wandeling duurt ongeveer 3 tot 4 uur.

Yumani

Vanaf de archeologische zone komend, moet je een stuk door het dorp afdalen om bij de Tres Fuentes de Agua (drie waterbronnen) aan te komen. De lokale mensen zeggen dat deze waterstromen de drie Incageboden vertegenwoordigen: ‘Ama Sua, Ama Llula, Ama Quella’. (men zal niet stelen, liegen of lui zijn).

Vanaf de bronnen daalt een mooi aangelegde stenen trap, de zogenaamde escalinatas (treden) naar de haven.

In het zuiden van het eiland bevindt zich Palacio de Pilkokaina. Je kunt hiernaartoe lopen in 30 minuten vanuit Yumani maar meestal maken de boten op de terugweg naar Copacabana even een stop. Dit paleis werd gemaakt voor de Inca Yupanqui in typische Incastijl. Het paleis was twee verdiepingen hoog en had vele kamers, maar het gebouw is in de loop van de tijd ingestort.


terug inhoud