Route Jezuïetenmissies in BoliviaJezuïetenmissie circuit In het hete, droge klimaat en ten midden van lichtglooiende landschappen in het oosten van het departement Santa Cruz, werden tussen 1691 en 1760 tien missieposten gesticht door de jezuïeten. Het doel was om de ‘wilde’ inheemse bevolking, te veranderen in ‘geciviliseerde’ mensen met een Europese religieuze visie.
|
In 1730 werd hier de eerste muziekschool geopend en stond bekend om de bouw van de violen, harpen en andere muziekinstrumenten. In het Museo Misional, naast de kerk, zijn muziekinstrumenten tentoongesteld die bij de religieuze diensten gebruikt werden, evenals de originele bellen en religieuze schilderijen plus een fototentoonstelling over de architectuur en lokale landschappen. Op de plaza bevindt zich het Museo Yaritú, dat gewijd is aan de rituelen en dansen van de oorspronkelijke inheemse bewoners. Je kan lokale ateliers bezoeken, die houtsnijwerk, keramiek, (organische) weefsels en typische lokale kleding verkopen. Het plaatsje staat bovendien bekend om zijn smakelijke kaas en er is een Quesería Artesanal iets buiten het stadje.
Tegenwoordig bezoeken vooral rijkere Cruceños (inwoners van Santa Cruz) het plaatsje. Zij hebben in de mooie landelijke omgeving vaak een vakantiehuis of boerderij.
Omgeving San Javier
Bij Laguna Soroboqui, (3 km) kan je kanoën en vogels observeren. Aguas Calientes, 14 km, is een plas met heet water dat een geneeskrachtige werking heeft. Mototaxi’s brengen je naar deze plaatsen.
Deze aangename plaats, 290 km ten noordoosten van Santa Cruz werd gesticht in 1707 en was het centrum van de restauratiewerkzaamheden van de missieposten in de jaren negentig. De bevolking leeft voornamelijk van de landbouw en de veeteelt.
Geschiedenis
Dit plaatsje werd in 1709 gesticht door F. Lucas Caballero, die later in 1711 door indianen vermoord werd. In 1722 werd Concepción verplaatst naar zijn huidige locatie en werd bevolkt door tien verschillende inheemse groeperingen. In 1753 begon de Zwitserse jezuïet Martín Schmid met de bouw van de tempel en voltooide deze in 1756. Eerst sprak men in het dorp acht verschillende inheemse talen maar de jezuïeten verplichtten de bevolking één taal te spreken, het Chiquitano. In 1767 arriveerden de soldaten van de Spaanse koning om de jezuïeten te verjagen, waarbij vele inheemse families vluchtten om slavernij te ontlopen. Tussen 1840 en 1939 probeerden de franciscanen de inheemse bevolking te evangeliseren maar het proces van verval had zich reeds ingezet; de culturele en morele waarden en het civilisatieproces die de jezuïeten hadden gepredikt vervaagden. Het enige wat overbleef van de bloeitijd tijdens het verblijf van de jezuïeten was de schitterende kerk en de plaza. In 1950 werd de tempel tot nationaal monument verklaard en vanaf 1975 werd met de restauratie van de kerk begonnen onder leiding van de Duitse bisschop Eduardo Bösl en de Zwitserse architect Hans Roth. In 1985 werd de prachtig gerestaureerde kerk heropend. In 1990 werd Concepción samen met vijf andere missieplaatsen tot cultureel werelderfgoed verklaard. In 1999, na 21 jaar van zijn leven gewijd te hebben aan de restauratiewerkzaamheden in Chiquitania, overleed Hans Roth.
Bezienswaardigheden
De centrale plaza van Concepción is zeer aangenaam met lage witgeverfde koloniale huizen met rode dakpannen en er staat een simpel houten kruis omgeven door vier palmbomen, die altijd als eerste werden neergezet wanneer een missiepost gesticht werd. Wanneer alle bouwwerkzaamheden voltooid waren, plaatste men kruisen op de vier hoeken van de plaza. De belangrijkste attractie van de stad is de in volle glorie gerestaureerde Iglesia de Concepción, dagelijks geopend van 07-20 uur, toegang gratis, een imposant en rijkelijk gedecoreerd gebouw in barokstijl, bedekt met een enorm overhangend dak van 30 bij 75 meter. Daarnaast staat de klokkentoren, waaronder de toegang tot de aangename patio is. Hier bevindt zich de enige entree tot de kerk.
De restauratie van de Iglesia de Concepción
Ondanks de verdrijving van de jezuïeten wisten de lokale mensen de in 1756 afgebouwde kerk, die gebouwd was door de Oostenrijkse priester Martín Schmid, te behouden. Dit in tegenstelling tot de missieplaatsen in Paraguay en Argentinië die totaal verdwenen zijn of waar alleen nog ruïnes van zijn overgebleven. In 1975 werd onder de leiding van de Zwitser Hans Roth met de restauratie van de tempel begonnen. De kerk was in een slechte staat maar bijvoorbeeld hout en dakpannen die nog goed waren werden weer gebruikt voor de herstelwerkzaamheden. Het dak werd oorspronkelijk ondersteund door 121 pilaren van baksteen en adobe maar daar zijn er nog slechts vijftien van over, die zich in de tweede patio bevinden. De overige zijn vervangen door gebeeldhouwde houten pilaren van cuchi (zeer harde loofhoutsoort) en soto hout, die elk tussen de vier en acht ton wegen. De balken zijn van een andere houtsoort, tajibo. De bakstenen van de vloer werden vervangen door keramiek, volgens het ontwerp en de maten van de oude vloer. De oude altaren werden hersteld en beschilderd met olieverf en het hout werd bedekt met bladgoud. De antieke wandschilderingen met afbeeldingen van de natuurlijke omgeving met fauna, werden overgeschilderd volgens de originele afbeeldingen die men aantrof onder een laag van pleister. De banken zijn nieuw en hebben tekeningen met bijbelse citaten. De veertien staties van de kruisweg die aan de bovenkant van de muren zijn geschilderd zijn nieuw en beelden de traditionele bijbelse staties uit maar gereflecteerd aan de actuele, culturele en natuurlijke omgeving van Chiquitania. Zo herkent men onder andere de vernietiging van de natuur. In het midden van de grote patio (binnenplein) staat een kruis met vier palmbomen. De kleuren van de muren binnen de patio zijn geschilderd met natuurlijke kleurstoffen zoals gekleurde aarde en hars van de cactus en boven de ramen zijn afbeeldingen geschilderd van veren en versieringen van de cacique (dorpshoofd). Vanaf de patio is de enige entree tot de kerk. De 20 m hoge klokkentoren, die bij de ingang van de patio staat, bevond zich oorspronkelijk binnen het complex maar is verplaatst, en heeft nog één oorspronkelijke bel, de andere zijn nieuw. Uiteindelijk nam de restauratie van de kathedraal zeven jaar in beslag.
Het complex huisvest verder Archivo Misional, waar ongeveer 5000 partituren van de jezuïetenmuziek uit de missietijd bewaard worden, gecomponeerd door zowel bekende Europese als anonieme componisten. De stukken werden ontdekt door de architect Hans Roth en worden geleidelijk aan vertaald. Dit is een uiterst belangrijke verzameling die de deskundigen een beeld geven hoe de muziekstukken werden gespeeld en deze muziek wordt nu tijdens diverse festivals over de hele wereld gepresenteerd. Het archief bevindt zich in het complex en een bezoek is alleen met toestemming mogelijk.
Achter de kerk bevindt zich Taller Vicariato, een bekende werkplaats waar allerlei vakmensen samenkomen om de vele restauratiewerkzaamheden en nieuwe projecten uit te voeren over heel Oost-Bolivia. Hier werden vele altaren, beelden en andere religieuze voorwerpen uit de kerken van de overige missieposten hersteld. De werkplaats is open voor bezoekers (tussen de middag gesloten).
Bij de plaza ligt Museo Misional, geopend ma.-za. 8-12, 14.30-1830, zo. 10-12.30 uur. Er is hier een tentoonstelling over de restauratiewerkzaamheden van de jezuïetenkerken onder leiding van de Zwitserse architect Hans Roth met foto’s, maquettes, bouwtekeningen en krantenartikelen. Dit is het huis waar de voormalige president Hugo Banzer Suárez is geboren en er is een kamer aan zijn leven gewijd. Ten slotte is er een tentoonstelling over de Chiquitano-cultuur.
Bezienswaardigheden
Het is een levendige stad, vooral bij de markten, waar een duidelijke Braziliaanse invloed heerst, hoewel het grootste deel van de bevolking van inheemse afkomst is. De straten zijn breed en hebben een roodachtige kleur.
De barokke kerk (gebouwd tussen 1749 en 1752 en gerestaureerd tussen 1987 en 1993) maakt deel uit van de eerste jezuïet missie in Chiquitos opgericht in 1691.
De bouw nodigt u uit om de artistieke schoonheid van de architectuur te waarderen met ornamenten gesneden uit zijn kolommen en tekeningen van gele, bruine en zwarte kleuren in het hout.
De plaats werd gesticht in 1748 door de jezuïeten Miguel Areiger en Diego Contreras en had de grootste en meest indrukwekkende kerk van alle missieposten. Deze ging echter door een brand verloren maar in 1998 werd de originele jezuïetenkerk uit 1761 nagebouwd. Vandaar dat deze nieuwe Catedral de Santiago de enige kerk is die niet als wereldcultuurerfgoed is ingeschreven. Alleen de sacristie, het altaar en de preekstoel, die uit Spaans cederhout gesneden is en bedekt is met bladgoud, zijn nog origineel.
De centrale Plaza 31 de Julio heeft zijn karakter uit de jezuïetentijd nog weten te behouden en omvat een park met typische bomen uit de streek zoals de mara (mahonie), cedro (ceder), toco en een bibosi (wurgvijg). Er staan enige mooie gebeeldhouwde houten kruisen en een enorm monument, geïnspireerd op de voormalige Sovjetunie. Aan de plaza ligt de Casa de la Cultura met een klein museum, dat oude muziekinstrumenten tentoonstelt. Voor Hotel Ignacio staat een indrukwekkend houten beeldhouwwerk van Boliviaanse muzikanten.
Het stadje staat bekend om zijn gerenommeerde kinderkoor, dat in diverse talen religieuze barokmuziek zingt, zowel in Bolivia als in het buitenland. Zij oefenen meestal de laatste zaterdag van de maand in de kathedraal.
Festiviteiten
De laatste week van juli is er Feria de Ganadero, een grote veemarkt. Fiesta de San Ignacio de Loyola, op 31 juli is het feest van de beschermheilige van de stad en op 12 oktober is er Día de la Tradición, dag van de traditie.
De omgeving van San Ignacio
Een km van het stadje ligt Represa de Guapomó, een stuwmeer waar je verfrissing kan zoeken en een boottochtje kan maken en kan zwemmen of vissen. Buiten de stad ligt Cerro de la Cruz, die te beklimmen is en speciaal met zonsondergang een mooi uitzicht biedt.
San Juancito (20 km) is een inheemse nederzetting met 40 families die zich wijden aan het ecotoerisme. Zij bieden allerlei activiteiten aan zoals vissen, paardrijden en een tour door een koffieplantage. Daarnaast kan men zelf participeren in de diverse landbouwwerkzaamheden. Zij houden zich ook bezig met artesanía (handwerk) en bieden simpele accommodatie.
San Miguel werd opgericht in 1721. Dit kleine dorp heeft minder dan 5000 inwoners.. Net als zijn zustergemeenschappen van Santa Ana en San Rafael, San Miguel is een rustige plek waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan in de laatste drie eeuwen.
Deze kerk wordt beschouwd als de meest nauwkeurig historisch gerestaureerde kerken onder alle jezuïeten kerken.
Deze rustieke plaats met traditionele huizen ligt 38 km van San Ignacio. Zijn zeer mooie Iglesia de San Miguel werd gebouwd in 1721 en is totaal gerenoveerd tussen 1980 en 1983 door Hans Roth. Het indrukwekkende altaar, versierd met bladgoud, wandschilderingen met bloemmotieven, de uit hout gesneden engelen en het beschilderde dak zijn zeer mooi. De opvallende voorgevel is beschilderd met bloempatronen.
Museo Etnofolklórico, waarin tevens de lokale muziekschool is gevestigd, biedt een tentoonstelling over de Chiquitanocultuur. Er zijn diverse simpele restaurants in het plaatsje en eenvoudige accommodatie zoals Alojamiento Pascana, plaza, 99624220 en Alojamiento Pardo, Sucre en Bolívar, 99624209.
In het dorp zijn diverse souvenirwinkels waaronder Taller Artesanal Bolivia in Ayacucho met houtsnijwerk.
Camionetas naar San Ignacio vertrekken elke 2 uur vanaf de plaza en naar San Rafael om 10 en 18 uur. De bussen naar Santa Cruz stoppen in het plaatsje.
Dit dorp, gesticht in 1696, ligt 75 km van San Ignacio en bezit een mooie kerk, die in 1747 is afgebouwd door de jezuïet Martín Schmid. De kerk raakte na de vlucht van de missionarissen in verval maar een Europese priester die in 1952 San Rafael bezocht, zag in dat tenminste een van de kerken in de regio aan renovatie toe was voordat het te laat was. Uiteindelijk was de kerk van San Rafael de eerste van de reeks kerken in de voormalige missieposten in de Chiquitania die gerestaureerd zouden worden. In het jaar1972 begon de Zwitserse architect Roth met de nauwgezette restauratiewerkzaamheden, die gesponsord werden door de regering van Zwitserland en enkele Oostenrijkse instellingen.
Wat opvalt in de Iglesia de San Rafael zijn de enorme linnendoekschilderijen in de sacristie en de houten meubels langs de muur. De preekstoel is bedekt met zilverplaat en de wanden hebben mica waardoor het geheel een glimmend effect heeft wanneer de zonnestralen hier op vallen. Het hoofdaltaar is de enige in Chiquitania dat nog zijn originele vorm en kleur heeft. Het dak, dat anders is dan de daken van de overige kerken heeft nog`steeds zijn originele vorm en bestaat uit riet en hout. Er bevinden zich veel houtsnijwerkateliers in het dorp.
Op 24 oktober wordt de lokale beschermheilige geëerd en zijn er traditionele dansen te zien.
Er zijn diverse restaurantjes rond de plaza en enige alojamientos waaronder Casa de Huéspedes San Rafael, ten zuiden van de kerk, 99624018.
Er gaat ’s ochtends vanaf de plaza een micro naar San Ignacio en om 17 uur vertrekt een Jenecherú bus naar Santa Cruz die langs alle missieplaatsen gaat, met uitzondering van Santa Ana.
San Rafael, is de tweede oudste missionaire instelling en werd opgericht in 1696 eenmaal verhuisd in 1701 en opnieuw in 1750, deelt het veel kenmerken van de nabije kerken Santa Ana de Velasco en San Miguel de Velasco. Charme, tijdloos, rustig en trouw aan de jezuïeten traditiesche levensstijl.
San José de Chiquitos, de derde oudste Jezuïetenmissie om Chiquitania, werd opgericht in 1696. Het is een van slechts vier missies, die werd behouden op de oorspronkelijke locatie.
Het dorp is erg rustig, vergelijkbaar met wat Santa Cruz vijftig jaar geleden was: uitgestrekte, stoffige straten die rechtstreeks uit Hollywood-westerns, ranches met cowboys, en haar stoffig maar belangrijk charmant centrum.
Deze route combineert kunst, architectuur, cultuur, muziek en vriendelijk. Een wandeling op plaatsen waar geschiedenis werd bewaard voor meer dan drie eeuwen.
Een kans om te leren, kennen en bewonderen de Metis ¨ barokke stijl, het product van Europese invloed gemengd met het vakmanschap en artistieke werk van de locale mensen.
Santa Ana, 24 km ten noorden van San Rafael, is het meest authentieke missiepostplaatsje en ademt een aangename landelijke sfeer uit. De toegang tot het plaatsje wordt gemarkeerd door de staties van het kruis, net zoals 250 jaar geleden. Dit was in 1755, de laatst gestichte Chiquitaniamissiepost, twaalf jaar vóór de verbanning van de jezuïeten. Nadat de missionarissen in 1767 moesten vluchtten heeft de inheemse bevolking besloten de kerk af te bouwen. De vrijwel intact gebleven kerk heeft om deze redenen, naast de barokstijl, meer inheemse kenmerken en de afmetingen zijn klein in verhouding met de andere jezuïetenkerken. Bovendien zijn de renovatiewerkzaamheden nog niet afgerond. Hier bevindt zich het enige nog werkende koororgel (uit 1754) van Chiquitania. De kerk is recentelijk gerenoveerd en men trof tijdens de werkzaamheden onder andere een 1,60 m lange harp aan en een veelvoud aan partituren. De entree van de kerk is 10 Bs.
Tegenover de kerk bevindt zich het Museo de Cultura Chiquitania, dat een kleine tentoonstelling heeft van gebruiksartikelen van de Chiquitanacultuur.
Op de Plaza bevindt zich het nuttige Oficina de Turismo, 99629990. Hier betaal je toegang voor de kerk. Het dorp beschikt over enkele overnachtingsmogelijkheden rond het plein zoals Hotel Plaza, 99622035, mingas6@hotmail.com, het beste hotel van het dorp. Restaurant El Tacú op de plaza is een aangename plaats om wat te eten of te drinken. Er vertrekken twee bussen per dag naar San Ignacio.
Jezuïetenmissies
Naar aanleiding van succesvolle socialistische experimenten in Juli, een plaatsje aan Lago Titicaca en in Paraguay, introduceerde La Compañia de Jesús (de jezuïetenorde) aan het einde van de zeventiende eeuw in Chiquitania, in het oosten van Bolivia, de zogenaamde Reducciones de Misiones Jesuíticas. Reducciones waren koloniale nederzettingen die exclusief gebouwd werden voor de inheemse nomadenvolkeren met het doel hen te evangeliseren. In de nederzetting woonden diverse etnische groeperingen die hun eigen taal spraken. De jezuïeten studeerden deze talen zoals Arawaka, Chapacura en Chiquita, en wilden in deze talen hun wereldvisie, zoals religieuze en burgerlijke zaken alswel hun artistieke leven, aan de inheemse bevolking opleggen. De jezuïetenmissiepost was een socialistische organisatie; iedere inheemse familie bezat een eigen stuk land waar ze yuca, rijst en maïs op verbouwden maar men had tevens de verplichting te werken op grote stukken collectief land waar katoen, suikerriet en cacao verbouwd werden en waarbij de opbrengsten gingen naar mensen die niet productief waren, zoals de zieken en ouderen. Later introduceerden de jezuïeten veeteelt en bijenwas voor de productie van kaarsen. De opbrengsten van de verkoop waren voor de hele missiepost. Aan de arbeiders die aan openbare werken en aan de bouw van tempels werkten, werden geen salarissen betaald. Meisjes en jongens gingen gescheiden naar school en alleen de slimste jongens leerden lezen en schrijven. De jezuïeten richtten werkplaatsen op waar men onderricht kreeg in schilderen, beeldhouwen, houtgravure en snijwerk, lederwerk, weven, spinnen, smeden en het maken van muziekinstrumenten. Dit leidde tot de ontwikkeling van een belangrijke groepering binnen de gemeenschap, de artesanos (de ambachtslieden).
Voor de komst van de missionarissen liep de inheemse bevolking naakt rond maar de jezuïeten verplichtten hen witte katoenen hemden te dragen.
Elk van de Reducciones had een orkest en een veelstemmig koor en volgde hiermee de barokmuziektraditie van Europa. De dagelijkse kerkdiensten werden begeleid door muziek en tijdens belangrijke feesten zoals Semana Santa (Pasen) werden theatervoorstellingen, processies en dansen uitgevoerd met grote plechtigheid. De muziek en de plastische kunst waren effectieve instrumenten tijdens de evangelisatie en de opvoeding van de inheemse volkeren. Tussen 1691 en 1760 werden tien missieposten opgericht in Chiquitania. De schitterende tempels werden in barokmestiesstijl gebouwd, drie ervan door de gerenommeerde Zwitserse jezuïetenpriester Martín Schmid (1694-1772) en de nadruk werd gelegd op wandschilderingen en mooi houtsnijwerk in de altaarstukken, preekstoel en zuilen en mooie schilderijen en gouden altaren, veelal gemaakt door de inheemse ambachtslieden. In 1767 werd de Compañia del Jesús door de Spaanse koning verbannen en arriveerden zijn soldaten om de jezuïeten te verdrijven. Veel inheemse families vluchtten hierbij uit angst voor slavernij. Rond 1850 namen mensen uit Santa Cruz de macht over en bleven er maar weinig originele bewoners over. Het verval nam toe. Maar in 1950 werd de tempel van Concepción tot nationaal monument benoemd en vanaf 1972 werd met de restauratieprojecten van de tempels aangevangen onder leiding van de Zwitserse architect Hans Roth en later Juan Carlos Ruis. Dankzij de restauratiewerkzaamheden, die 25 jaar duurden, zijn de tempels weer gedeeltelijk in hun oude glorie hersteld en de werkzaamheden duren nog steeds voort.
terug inhoud